Tien jaar na Dogma

De slappe lach

Dogville

Tien jaar geleden is het alweer dat Lars von Trier een filmische ‘eed van kuisheid’ zwoer en het Dogma 95-manifest presenteerde. Zijn ‘nieuwe Deense golf’ bestond op dat moment uit twee mensen: Von Trier zelf en zijn jongere collega Thomas Vinterberg.

Later zouden ze vertellen dat het manifest, dat op 13 maart 1995 aan de Deense pers werd gepresenteerd en de contemporaine filmproductie beslissend zou beïnvloeden, in minder dan 25 minuten en met de slappe lach was neergeschreven. Kern was een aantal technische voorschriften over hoe een film gemaakt moest worden: zonder rekwisieten, kunstmatige belichting, toegevoegde muziek en special effects, met een handheld-camera en op een bestaande locatie. Daarbij werd speciaal genoemd dat kostuumfilms en moordwapens uit den boze waren.

Pas echt serieus werd het in 1998 toen op het Filmfestival Cannes tegelijkertijd Von Triers The Idiots en Vinterbergs Festen in première gingen. Een paar dozijn films, waarin de Dogma-regels een nieuw genredogma geworden zijn, en tien jaar na de lancering van hun manifest, is het duo terug met Dear Wendy. Een kostuumfilm over moordwapens. Von Trier schreef en Vinterberg regisseerde. Is dit nu alweer een lange neus naar de filmwereld? Of biedt hun bemoeienis met de moderne filmgeschiedenis ruimte voor andere conclusies?

Toen Von Trier twee jaar geleden na de première van Dogville in Cannes vanuit de Amerikaanse pers anti-Amerikanisme werd aangewreven (een luidruchtiger vorm van wat hem na Dancer in the Dark al ten deel was gevallen), werd daar in Europa nogal onbegrijpend op gereageerd. Waren ze in Amerika niet in staat om door een metafoor heen te zien? Na Dear Wendy, de filmische evenknie van het theatrale Dogville, lijken die verwijten in zoverre hout te snijden dat je zou kunnen zeggen dat anti-Amerikanisme, of positiever geformuleerd: de zoektocht naar een Europese artistieke identiteit stiekem de kern van Von Triers auteurschap vormt. Het enige punt in de Dogma-regels dat nog een goed woordje voor de Amerikaanse rol in de filmgeschiedenis overheeft is de keuze voor het door de Academy gestandaardiseerde 35mm-formaat.

Een van de centrale punten in Dear Wendy is (en beslist niet zonder zelfspot!) de opmerking dat de hoofdpersonen, pacifisten met wapens, dankzij hun pistolen meer zelfvertrouwen hebben gekregen, en dat ‘geweldige idee’ gaan ze vervolgens ‘met de wereld delen’. Het is diezelfde missiedrang die de Verenigde Staten niet alleen op militair, politiek en economisch gebied over de wereld exporteren en expanderen, maar vooral ook, en daar ligt Von Triers grootste walging, op cultureel gebied. Het zelfvertrouwen van de Amerikaanse (lees: Hollywood-)film is zo sexy en agressief dat het letterlijk onweerstaanbaar is. Dus wat doet Von Trier? Hij perverteert zelf het aloude ‘if you can’t beat them, join them‘-principe en bouwt Amerika na in Denemarken, maakt de meest groezelige musical aller tijden die de tranen niet meer laat stoppen (Dancer in the Dark), herschrijft de Amerikaanse (film)geschiedenis vanuit Europa (Dogville) en wijst nog eens met calvinistisch onderwijzersvingertje aan dat ook de Amerikaanse film bezig is zijn eigen outlaw-traditie te verraden (Dear Wendy).

Voorwaar: lange neus. Bozig en kinderachtig, ergerlijk en geniaal, helemaal Von Trier, manipulator, hemelbestormer en luilak. Dogma reduceert hij daarmee, en op dit moment, van een hoofdstuk tot een voetnoot, een van vele methodes in zijn masterplan met de filmgeschiedenis. Tot hij met zijn volgende truc komt.