Dear Wendy

Anti-Dogma Dandies

Ergens in de buurt van Dogville wordt een pacifistische loser verliefd op zijn revolver. Tien jaar na de lancering van Dogma werkten Lars von Trier en Thomas Vinterberg eensgezind samen aan Dear Wendy, een film die alles doet wat volgens de Dogma-regels verboden was.

Toen Wim Wenders voor Der Amerikanische Freund zijn eerste echte moordscène moest filmen, liep hij op aanraden van hoofdrolspeler Bruno Ganz een weekend rond met een geladen revolver op zak. Als oefening, om te voelen hoe dat nou is, zo’n wapen. De dood altijd bij de hand terwijl je de straat oversteekt, terwijl je mensen aankijkt en met ze praat; niemand die het ziet of weet. ‘Een ongelooflijke ervaring’, zegt Wenders op de dvd. ‘Het hielp me de scène tot een goed einde te brengen.’

Een revolver, drukkend tegen de zij van een vredelievend mens. Die, zo stel ik me voor, hoogstens af en toe met zijn hand langs de kolf glijdt, een vinger om de trekker klemt, terwijl hij zeker weet dat hij nooit daadwerkelijk zal vuren. Hij kent zichzelf toch, hij begrijpt immers het verschil tussen goed en kwaad; hij weet dat conflicten zich niet met geweld op laten lossen. Het wapen is er alleen maar om hem wat meer zelfvertrouwen te geven, hem zwaarder te maken, machtiger. De mogelijkheid hebben om te schieten en het dan niet doen, zo verwoordt Dick, het hoofdpersonage van het door Lars von Trier geschreven en door Thomas Vinterberg geregisseerde Dear Wendy, de kern van het gevoel. Het is het motto van de gewapende pacifist, in het groot door zo ongeveer de hele westerse wereld uitgedragen én gebroken.

Femme fatale
De jonge, pacifistische Dick is een van de vele doodlopers in het fictieve Amerikaanse mijnwerkerstadje Estherslope: een door Thomas Vinterberg en vooral scenarist Lars von Trier uit Deense en Duitse modder getrokken hol dat, aan de vijandige sfeer, het schetsmatige karakter en de stadsplattegrond te beoordelen, ergens in de buurt van Dogville moet liggen. Typisch zo’n plek waar zelfs vredelievende jongens als Dick vroeg of laat ontsporen. Maar ook nadat hij halsoverkop verliefd is geworden op een revolver, blijft Dick trouw aan zijn principes.

Hun kennismaking verloopt dan ook zo volmaakt onschuldig: Dick vindt ‘haar’ in de etalage van een speelgoedwinkel wanneer hij op zoek is naar een verjaardagscadeautje voor ettertje Sebastian. Liefde op het eerste gezicht is het zeker niet. Het wapen zit onder het stof, de witte kolf wordt ontsierd door een brandvlek. Precies goed voor Sebastian, denkt Dick, tot blijkt dat de jongen altijd al zo’n revolver wilde hebben. Waarop Dick het wapen zelf in zijn zak steekt, het opknapt en als mascotte met zich mee blijft dragen.

Hoe vaker hij ernaar kijkt, hoe mooier hij het vindt. In een romantische bui noemt hij ‘haar’ Wendy. Wendy wordt nog veel mooier en Dicks zelfvertrouwen veel groter wanneer hij ontdekt dat zij allesbehalve speelgoed is; maar ook dan ziet de jongen geen reden te kiezen tussen zijn standpunten en het latente geweld in zijn binnenzak.

In de hand van een andere gefrustreerde tiener had Wendy al gauw een middelbare school à la Columbine op haar geweten gehad. Dat haar relatie met Dick eveneens op een bloedbad gaat uitlopen, spreekt voor zich: of ze nu onder het hoofdkussen verborgen liggen, diep in de bovenste la van het bureau of ergens in de tuin, filmwapens eisen altijd slachtoffers. Von Trier kent dergelijke ijzeren wetten maar al te goed. Net als John Carpenters Christine is zijn Wendy een machinale femme fatale — onbetrouwbaar, gewetenloos, dodelijk.

Sekte
Vinterberg en Von Trier stellen het geweld echter zo lang mogelijk uit. Samen met nog wat outcasts richt Dick in een verlaten mijnschacht het geheime genootschap The Dandies op, compleet met kostuums en idiote ceremonieën. Vinterberg maakt er ook visueel een feestje van, door elke ‘Dandy’ letterlijk als een soort superheld aan ons voor te stellen, of door hen de wapens als degens te laten punten: één voor allen, allen voor één. Elke als cowboy of musketier herboren loser trouwt met zijn wapen-partner, die veelal is vernoemd naar een held uit de Amerikaanse geschiedenis. Zo wordt Susans revolvertweeling Lee en Grant gedoopt. De tijd slijten The Dandies met schietoefeningen en quizjes als ‘guess the gun‘: welk wapen hoort bij welke beroemde schutter?

Gevaarlijke grapjes waar je eigenlijk niet om mag lachen, omdat je voelt wat hun uiterste consequentie gaat zijn, en vermoedt dat het pacifistische kinderclubje met zijn verkleedpartijtjes zichzelf vroeg of laat als een schietgrage sekte zal ontmaskeren.

Af en toe gaan de kids gekostumeerd en al bovengronds, maar hun pistolen blijven in de holster. Ze mogen niets anders zijn dan serieus speelgoed. Daglicht zou hen wekken en dan is hun honger niet meer te stillen. Voor hun eigen veiligheid en die van de wapens hebben de Dandies het over ‘beminnen’ wanneer ze eigenlijk ‘doden’ bedoelen. “It’s the time of the season for loving“, zingt de cultband The Zombies intussen voor de zoveelste keer op de soundtrack. En hoe zat het ook alweer met ‘echte’ Hollywood-films? Is seks daar niet een veel groter taboe dan geweld?

Muffin
Gesteund door hun geknevelde wapentuig wanen de Dandies zich groter dan ze zijn. Dan wordt het natuurlijk tijd voor goede daden, zoals oude vrouwtjes veilig de straat helpen oversteken. Hoe gevat en onaardig van onze Dogma-veteranen om het juist met dat oude vrouwtje uit de hand te laten lopen — en dat alles voor een vers kopje koffie.

En zo komt het toch nog tot een (volstrekt absurde) geweldstragedie, compleet met onorthodoxe marshalls, slow motion schietpartijen en Three Kings-achtige animaties van kogels die diep het weefsel binnendringen. Grofkorrelig digitaal camerawerk heult met verzadigd 35mm en smeuïge orkestmuziek, satirisch commentaar botst op melige genre-parodieën. Spreken de personages niet de taal van de klassieke film noir, dan knauwen ze als achterlijke cowboys. Vooral wanneer de plaatselijke agent met chocolademuffin en plastic bekertje koffie in de hand de jeugd van stadscentrum Electric Park prijst als ‘decent American boys’. En belandt de film als tienerdrama op een dood spoor, dan bieden de conventies van de heist-film of de John Wayne-western gegarandeerd uitkomst.

Dear Wendy zit bomvol. Bomvol Amerika, bomvol Amerikaanse films, bomvol kogels. En alles vanuit hetzelfde Europese, Deense, anti-Amerikaanse perspectief. Wedden dat niet het nog uit te brengen Manderlay, maar Dear Wendy eigenlijk het tweede deel is van Von Triers nu al beruchte USA-trilogie? Vinterberg kan emotiezoeken wat hij wil met zijn toegankelijke stijl, het scenario is te dwingend formalistisch om de toeschouwer op een andere dan verstandelijke manier bij de plot te betrekken. Knallende hoofdpijn krijg je ervan in plaats van tranen.

Hoewel — één gevoel weet de film wel degelijk over te brengen, en een prettig gevoel is het zeker niet. Of het is prettiger dan je zou wensen. Het geluk van een warme revolver, zo kun je het met The Beatles noemen. Wie durft thuis een graai in de speelgoedkist te doen?