Thuiskijken Special: David Cronenberg

Als twee druppels water

Dead Ringers

Wie goed naar het oeuvre van David Cronenberg kijkt, ziet telkens duo’s: onofficiële tweeluiken die elkaar spiegelen of parallellen trekken en die samen meer zijn dan de som der delen.

In een interview met het horrortijdschrift Rue Morgue vertelde David Cronenberg in 2011 dat hij een tegenhanger van The Fly (1986) had geschreven. Geen vervolgfilm in de traditionele zin van het woord, maar een ‘parallel verhaal’. Die film is nog niet gemaakt, maar als het er ooit van komt is het niet voor het eerst dat Cronenberg op deze manier te werk gaat.

Sterker nog: in dit licht bekeken zit zijn oeuvre vol met parallelfilms. Films die niet letterlijk in dezelfde wereld spelen of hetzelfde verhaal voortzetten — Cronenberg maakte nooit in zijn carrière een echte sequel — maar die niettemin op elkaar reageren, elkaar verrijken, een thema verdiepen. Het past bij de regisseur, wiens sterk formalistische werk bol staat van de Doppelgängers en in wiens films de scheidslijn tussen werkelijkheid en fantasie regelmatig wordt opgerekt.

Hier volgt, ter ere van de rondreizende Cronenberg-expositie, die uiteraard aanvangt in Cronenbergs thuisstad Toronto, een greep uit zijn parallelle films — aan de hand van de door Cronenberg en interactieve pionier Lance Weiler zelf aangedragen driedeling Body/Mind/Change. Om die parallellen te trekken moeten we wel het einde van de films soms weggeven.

Dead Ringers

BODY | Dead Ringers (1988) en M. Butterfly (1993)

Zoals vaker begint de parallel in dit tweeluik met de hoofdrolspeler. Twee keer werkte Cronenberg samen met acteur Jeremy Irons. Of misschien moeten we het als drie keer tellen: in Dead Ringers speelt Irons immers de identieke tweeling Beverly en Elliot Mantle, briljante gynaecologen die zozeer in elkaars levens geïntegreerd zijn dat ze zich regelmatig voor elkaar uitgeven. Tot hun relatie met actrice Claire Niveau (Geneviève Bujold) de synergie doorbreekt en de twee daaraan onderdoor gaan.

M. Butterfly

Net als Dead Ringers is ook M. Butterfly losjes gebaseerd op ware gebeurtenissen, een zeldzaamheid in Cronenbergs eigenzinnige oeuvre vol mutanten en net-niet-herkenbare werelden. De in China gestationeerde diplomaat René Gallimard (Irons) valt voor operazangeres Song Liling (John Lone). Decennialang hebben de twee een affaire, terwijl Song staatsgeheimen aan René ontfutselt — en al die tijd heeft hij niet door dat Song eigenlijk een man is. Waar Gallimard in de toneelversie (net als de echt bestaande diplomaat die aan het verhaal ten grondslag lag) seksueel onervaren was bij aanvang van de relatie, geeft Cronenberg hem een echtgenote, en versterkt daarmee de persoonlijkheidssplitsing die in Gallimard plaatsvindt op het moment dat uitkomt dat Song een man is.

Aan het oppervlak zijn de films lijnrecht tegenovergesteld — het in koelblauwe tinten vastgelegde Toronto van Dead Ringers tegenover het warmgetinte Peking in M Butterfly. Maar onder dat oppervlak spiegelen ze elkaar voortdurend. In de gespleten hoofdpersoon — de tweeling die niet van elkaar gescheiden kan worden; de diplomaat die aan de splitsing van zijn seksualiteit bezwijkt. In de fatale vrouw, die niet helemaal vrouw blijkt te zijn — Niveau heeft een misvorming aan de baarmoeder en kan dus niet zwanger worden; Song is een man, al belet dat haar er niet van tóch een kind met René te krijgen. En beide films eindigen met een theatrale zelfmoord, die de splitsing van de persoonlijkheid pas echt definitief maakt.

Videodrome

MINDVideodrome en The Dead Zone (beide 1983)

Opnieuw lijken de tegenstellingen tussen deze twee films, die in hetzelfde jaar werden uitgebracht, niet groter te kunnen zijn. Het volstrekt eigenzinnige Videodrome tegenover de wat conventionele Stephen King-­verfilming The Dead Zone, dat is Cronenberg-de-mutantenauteur versus Cronenberg-het-werkpaard. Maar leg de twee naast elkaar, en The Dead Zone verandert in de brave versie van Videodrome, met in de basis hetzelfde verhaal en vergelijkbare thematiek, maar gestript van de perverse seks en gemuteerde mens/machine-hybrides waar de ‘Baron of Blood’ inmiddels bekend om stond. Cronenberg die laat zien dat hij ook binnen de lijntjes kan kleuren.

The Dead Zone

In beide films is een hoofdrol weggelegd voor de hallucinaties van de hoofdpersoon. In Videodrome is het Max Renn (James Woods), directeur van de vunzige kabelzender Civic TV, die na blootstelling aan het martelprogramma Videodrome ten onder gaat aan visioenen vol seks en geweld. In The Dead Zone is het leraar Johnny Smith (Chris­topher Walken) die wanneer hij ontwaakt uit een coma van vijf jaar ontdekt dat hij door mensen bij de hand te pakken hun toekomst of verleden kan zien. Voor beide mannen lijken deze visioenen hun ingeboren aard steeds meer te versterken: de hardvochtige kapitalist Renn wordt gaandeweg de film steeds sadistischer; de zachtaardige Smith steeds megalomaner in zijn pogingen goed te doen. Maar beiden gaan er fysiek aan onderdoor, alsof de visioenen hen van binnenuit opvreten.

De parallellen tussen de films worden versterkt door de details die Cronenberg toevoegt. Wanneer Smith aan het slot van The Dead Zone een aanslag pleegt op politicus Greg Stillson (een aalgladde Martin Sheen), in een poging de atoomoorlog te voorkomen die Stillson zal beginnen, wordt zijn aanslag verijdeld doordat hij in zijn hand wordt geschoten — de hand van Renn, die aan het slot van Videodrome vergroeid is met het pistool waarmee hij zichzelf van het leven berooft.

A History of Violence

CHANGEA History of Violence (2005) en Eastern Promises (2007)

Het meest in het oog springende koppel onder Cronenbergs parallelfilms. Opnieuw plaatst Cronenberg dezelfde hoofdrolspeler (Viggo Mortensen ditmaal) tegen een lijnrecht tegenovergestelde achtergrond: van het Amerikaanse dorpje waar timide familieman Tom Stall zijn diner runt naar het grootstedelijke Londen waar de Russische maffiachauffeur Nikolai Luzhin zijn lugubere werk doet.

Eastern Promises

De verhaallijnen van de twee films spiegelen elkaar even sterk als de locaties. In A History of Violence blijkt Stall, ogenschijnlijk een brave huisvader, een onvermoed verleden als gewelddadige gangster te hebben — een verleden dat hem nu inhaalt. In Eastern Promises heeft Luzhin juist onvermoede goede bedoelingen, als blijkt dat hij undercover werkt voor de Britse politie. Beide films stellen de tegenstelling tussen het familieleven en het geweld centraal — de echte familie versus de maffiafamilie. Waar Stall extreem geweld moet gebruiken om zijn brave familieleven in stand te houden, wijst Luzhin het familieleven dat hij voor het grijpen heeft juist af om zijn strijd tegen het geweld voort te kunnen zetten.

Voor beide mannen begint hun helletocht met een aanslag op hun leven, uitgevoerd in een benauwde ruimte: de mannen die Stall in zijn diner neerschiet komen voor hem, en Luzhin weet zich ternauwernood het vege leven te redden in een beroemd geworden saunascène.

De twee films eindigen beide met een scène van een familiemaaltijd. Het eten dat op tafel staat is zelfs vrijwel identiek: aardappelpuree, geroosterd vlees, doperwten. Maar waar Stall na zijn helletocht weer voorzichtig door zijn familie wordt omarmd, staat Luzhin erbuiten: hij zit eenzaam in het protserige restaurant dat hij dankzij zijn maffiapromotie nu te bestieren heeft. De familie die hij had kunnen hebben, eet zonder hem.