Satyajit Ray’s Apu-trilogie

Indiase Fietsendieven

Aparajito

De Apu-trilogie van de Bengaalse filmmaker Satyajit Ray is een van die heilige koeien van de wereldfilmgeschiedenis die veel wordt geprezen, maar nog te weinig wordt bekeken.

Dat er naast een Hollywood ook een Bollywood bestaat, een Indiase filmindustrie die met kleurrijke musicals minstens een zo groot publiek weet te bereiken als de Amerikaanse, is de laatste jaren steeds meer tot ieders bewustzijn doorgedrongen. Van tijd tot tijd worden er in de Nederlandse bioscopen zelfs recente Bollywood-films uitgebracht, vaak voor een Surinaams-Hindoestaanse doelgroep. Minder bekend is nog steeds de ‘serieuze’ tak van de Indiase filmgeschiedenis. En hoewel een beetje filmliefhebber niet onbekend zal zijn met de naam van Satyajit Ray (1921-1992), zal hij snel moeten toegeven nog nooit een film van de Bengaalse grootmeester op het grote doek te hebben gezien.

Nu blijkt dat Vittorio de Sica’s Italiaanse neorealistische klassieker Fietsendieven (1948) bij vertoning nog steeds uitverkochte zalen weet te trekken, wordt het hoog tijd voor een hernieuwde kennismaking met Ray’s Indiase ‘Fietsendieven‘, de drie films van de zogenaamde Apu-trilogie, genoemd naar zijn hoofdpersoon. Tijdens het komende Amsterdam India Festival biedt het Filmmuseum daar gelegenheid toe, met de vertoning van Pather panchali (Song of the Little Road, 1955), Aparajito (The Unvanquished, 1956) en Apur sansar (The World of Apu, 1958).

Ravi Shankar
Het verhaal van plattelandsjongen Apu, die na de dood van zijn zus en vader met zijn nogal tirannieke moeder moet zien te overleven in begin twintigste-eeuws Benares, raakt aan zo’n beetje alle vragen waar India zich in de jaren vijftig op de grens van traditie en vooruitgang voor geplaatst zag. Het kastensysteem, de positie van arme plattelanders (of ze nu van een hogere kaste waren of niet, zoals Apu) versus rijkere stedelingen, de noodzaak van onderwijs, de verhoudingen tussen mannen en vrouwen; ze komen allemaal onnadrukkelijk aan de orde. Het werk van de Bengaalse auteur Bibhutibhushan Bandopadhyay lag ten grondslag aan Rays doorbraakfilms. Ze zorgden er ook voor dat India naar de rest van de wereld toe een filmgezicht had gekregen.

Behalve de visuele stijl die herinnert aan het werk van Jean Renoir (met wie Ray in Calcutta meewerkte aan The River) en het Italiaanse neorealisme, werd de Apu-trilogie ook beroemd door zijn muziekscore, die geheel door sitarvirtuoos Ravi Shankar voor de film werd gecomponeerd.

Maar het gaat natuurlijk om de beelden. Ray besteedt evenveel aandacht aan het portretteren van de landschappen als aan de close-ups van de diverse acteurs die Apu op verschillende leeftijden spelen. Dat voortdurende schakelen tussen gezicht en spiegel, waarvan soms de natuur het gezicht wordt en de gelaatsuitdrukking van de hoofdpersoon de reflectie, geeft aan de film een droomachtige kwaliteit mee die eigenlijk het neorealisme alweer overstijgt naar een grote poëtische waarachtigheid.


Dit artikel verscheen oorspronkelijk in 2008. Toen was de Apu-trilogie te zien in het Filmmuseum (van 14 t/m 27 november) en tijdens het Amsterdam India Festival (in Filmmuseum en het Tropentheater van 11 november t/m 10 december). Ook besteedde het Filmmuseum met tien films aandacht aan de filmmuziek van Ravi Shankar. Tenslotte exposeerde het Filmmuseum affiches van Bollywoodfilms.