Eyelet Spotlight: Pedro Almodóvar (2)
Misleiden en verleiden
Mensen die gemarginaliseerd of bijna onzichtbaar zijn in de Spaanse machocultuur — zoals vrouwen, homo’s, travestieten en transseksuelen — treden in de kleurrijke films van melodramamaestro Pedro Almodóvar juist voor het voetlicht. De complexiteit van zijn personages wordt vaak pas goed zichtbaar doordat ze zo sterk afsteken tegen een geïdealiseerd of in ieder geval herschreven verleden. In dit slotstuk van een tweeluik zien we dat terug in La mala educación en La piel que habito.
In zijn nieuwste film Dolor y gloria springt Pedro Almodóvar constant heen en weer tussen heden en verleden, en tussen het echte leven en een fictieve, opgepoetste versie van het levensverhaal van de personages (zie het eerste deel van dit artikel). Maar er is minstens één film in het oeuvre van de maestro waarvan het scenario nog complexer in elkaar zit: La mala educación uit 2004.
Het “heden” in La mala educación speelt zich af in Madrid in 1980, tijdens de zogenaamde Movida, een vernieuwende, liberale culturele beweging die opkwam na het einde van het regime van Franco in 1975 en waarvan ook de jonge Almodóvar deel uitmaakte. Net als in Dolor y gloria is de hoofdfiguur een regisseur: Enrique Goded (Fele Martinez). Hij is op zoek naar een onderwerp voor een nieuwe film als de knappe Ángel Andrade (Gael García Bernal) ineens voor de deur staat. De werkeloze acteur vertelt Enrique dat ze vroeger samen op een katholieke kostschool hebben gezeten, toen Ángel nog Ignacio heette en de rector, priester Padre Manolo (Daniel Giménez Cacho), duidelijk een oogje had op het kleine jongetje.
Ángel heeft een kort verhaal geschreven, ‘La visita‘ (‘Het bezoek’), dat Enrique misschien als basis voor een nieuwe film kan gebruiken. Terwijl Enrique het verhaal leest, duiken we als kijker in het fictieve maar deels op autobiografische details geïnspireerde verhaal, dat dus later door Enrique verfilmd is. Het speelt zich deels af in het midden van de jaren zestig, als Ignacio en Enrique als schooljongens op een katholiek internaat zitten en Padre Manolo inderdaad pedofiele neigingen blijkt te hebben, en deels in 1977, als een fictieve volwassen versie van Enrique (gespeeld door Alberto Ferreiro) de transseksuele travestiet Zahara (ook Bernal) ontmoet. Zij blijkt een nieuwe incarnatie van Enrique’s basisschool-crush Ignacio te zijn. Zahara heeft een plan om de priesters te laten boeten voor wat hen als kinderen is aangedaan.
Weidser widescreen
In het tweede deel van de film gaat Enrique de regisseur in 1980 op onderzoek uit en ontdekt hij wie Ángel werkelijk is en wat er met zijn jeugdvriend Ignacio gebeurd is nadat ze elkaar uit het oog verloren. Hierdoor beginnen het fictieve verhaal dat door Enrique verfilmd wordt en de langzaam aan het licht komende waarheid op bloedstollende manieren tegen elkaar aan te schuren. Om ervoor te zorgen dat de kijker niet helemaal verstrikt raakt in alle verschillende lagen van fantasie en werkelijkheid verandert de beeldbreedte van breedbeeld naar een vierkanter beeld elke keer als het publiek een deel van de film-in-de-film ziet. Het echte leven voltrekt zich dus in een weidser widescreen, terwijl een bioscoopfilm daar maar een kleiner deel van kan laten zien.
Het is een van de heerlijke cinefiele knipogen van Almodóvar in wat misschien wel zijn meest cinefiele film is, vol met eerbetonen aan klassiekers (Double Indemnity van Billy Wilder wordt vaak genoemd als inspiratiebron). La mala educación is duidelijk een film noir en is, zoals vele films in het noirgenre, geobsedeerd met dubbelfiguren en spiegelbeelden. We zien de jeugd van de kleine en nog onschuldige Enrique en Ignacio als een film; we ontmoeten ze in hun ‘heden’, in Madrid in 1980; en ze lopen elkaar als fictieve figuren in 1977 al tegen het lijft. Zo bestaan er dus al drie verschillende versies van Enrique en Ignacio.
Enrique de regisseur en de volwassen Ignacio zijn ook allebei schrijvers — nog een noirachtig spiegelbeeld — en beiden hopen zich door het schrijven te kunnen verlossen van de last van het verleden (iets wat ook gethematiseerd wordt in Dolor y gloria). Het idee van wraak is natuurlijk een geliefd noirmotief. Wie er precies wraak neemt op wie en waarom dan wordt pas, zoals het een goede film noir betaamt, tegen het einde duidelijk, nadat het verhaal nog een paar dubbele bodems heeft onthuld.
Almodóvariaanse touch
In zowel Dolor y gloria als Todo sobre mi madre werden de slechtste dingen uit het leven van de hoofdpersonen heel vakkundig buiten beeld gehouden en werd een conservatief en geïdealiseerd verleden gebruikt om de complexiteit van het heden beter te kunnen duiden. Ondanks het noirgenre, dat erom bekend staat niet terug te deinzen voor dingen die het daglicht niet kunnen verdragen, gebeurt er in La mala educación iets soortgelijks. De film gaat namelijk over kindermisbruik in de katholieke kerk, maar het seksuele misbruik zelf wordt tijdens de fictieve scènes met de kinderen helemaal niet in beeld gebracht — gelukkig maar! — en zelfs bijna niet benoemd.
Er is slechts één korte scène waarin Ignacio als jongetje aan Padre Manolo vraagt of zijn vriendje Enrique (de twee jongens zijn inmiddels stiekem verliefd op elkaar) niet te bestraffen als ze ’s nachts betrapt worden op de wc’s en hij belooft “alles te doen” wat de Padre maar wil — waarop Almodóvar direct naar de volgende scène snijdt. Op een ander moment horen we Ignacio “No!” schreeuwen terwijl we alleen een bamboebosje zien en we hem engelachtig een Spaanse hertaling van ‘Moon River’ horen zingen (“ik zou willen weten/wat zich in het donker verbergt/en jij er tegen zal komen”). Even later rent Enrique achter de bamboeplanten vandaan en valt hij op de stoffige grond. Padre Manolo, die achter hem aan rent, ziet hoe het voorhoofd van het jochie begint te bloeden als hij zich naar hem omdraait. In een hele Almodóvariaanse touch klieft de bloeddruppel het beeld in tweeën om een lezende Padre in 1977 te onthullen met La visita in zijn handen; hij wordt letterlijk geconfronteerd met zijn eigen daden uit het verleden en meer uitleg heeft hij niet nodig.
Almodóvar kan seksueel misbruik van kinderen ook moeilijk veel grafischer in beeld brengen. Om er toch voor te zorgen dat het publiek begrijpt hoe erg dit aanvoelt, gebruikt de regisseur een truc die hij ook toepaste al in de film die hij er net voor maakte, Hable con ella (2002): een ander personage ondergaat de criminele daad in kwestie op symbolische wijze. In Hable con ella gebeurde dat door middel van het invoegen van een allegorische zwart-wit film die geplaatst werd in het verhaal op het moment dat het vergrijp buiten beeld plaatsvond.
Vernedering
Spoilers, alleen in deze paragraaf.
In La mala educación maakt Almodóvar van het personage van Ángel een soort Tom Ripley-figuur, de oplichter uit de boeken van Patricia Highsmith en films als Plein soleil met Alain Delon en The Talented Mr. Ripley met Matt Damon. Hij is een psychopaat waarvoor je toch een soort medeleven blijft voelen; je wil weten of het de gestoorde man lukt alles ongeschonden te overleven. Net als Ripley blijkt Ángel een zwendelaar te zijn, en ook nog eens homofoob en heteroseksueel. Hij gaat zo ver in zijn bedrog dat hij de ultieme vernedering moet ondergaan omdat hij zich als deel van zijn bedrog voordoet als een homoman; hij wordt anaal gepenetreerd. Close-ups van zijn van pijn vertrokken gezicht suggereren dat deze meest intieme schending van zijn man-zijn de ultieme, meest pijnlijke vernedering voor hem is, de prijs die hij moet betalen voor zijn verlangen naar dingen waarop hij eigenlijk helemaal geen recht heeft. De enige heteroman in de film wordt dus enorm vernederd door iets waarop hij neerkijkt, wat natuurlijk als een soort wraak Gods gezien zou kunnen worden in het queer universum van Almodóvar. De herhaalde close-ups van zijn ontzette en lijdende gezicht hebben echter een bijna nog belangrijkere functie: ze vervangen de onschuldige gelaatjes van de kinderen die zich precies zo naar en geschonden gevoeld moeten hebben toen ze seksueel misbruikt werden — zonder dat we hun arme gezichtjes ook maar voor een seconde hoeven te zien. De regisseur slaat zo heel knap twee vliegen in één klap door niet te veel in het te gevoelige verleden te wroeten maar juist in het complexere heden te suggereren hoe pijnlijk sommige dingen uit het verleden wel niet waren voor andere personages.
Operatiezaal
Ook in La piel que habito (‘De huid waarin ik leef’) uit 2011, eveneens te beschrijven als een film noir, wordt rondgesprongen in de tijd, op een nog radicalere manier. De eerste drie kwartier (!) van deze vrij liberale verfilming van de roman Mygale van Thierry Jonquet zijn eigenlijk een heel lang proloog in het heden in de stad Toledo, alhoewel er ook een beetje achtergrond in zit met een aantal flashbacks. We leren de kille en obsessieve plastische chirurg Dr. Robert Ledgard (Antonio Banderas) kennen, die in een riante villa woont waarin hij zelfs een laboratorium en een operatiezaal heeft.
In zijn huis wonen twee vrouwen: de Braziliaanse Marilia (Marisa Paredes), een bediende die al tientallen jaren voor de familie werkt, en Vera (Elena Anaya), een jonge vrouw die een patiënt van Robert blijkt te zijn die een vreemd soort huisarrest heeft, alhoewel het er ook op lijkt dat de twee wel eens op een perverse manier verliefd op elkaar zouden kunnen zijn. Marilia vertelt in de proloog ook over Roberts vrouw Gal (ook Anaya), die ernstige brandwonden opliep tijdens een auto-ongeluk en ondanks Roberts operaties overleed, en over hun labiele dochter Norma (Blanca Suarez), die na een verkrachting tijdens een bruiloft in een inrichting terecht kwam. Dan is er nog Marilia’s zoon Zeca (Roberto Álamo) die een ongewone relatie heeft met de werkgever van zijn moeder. Een heleboel informatie die nodig is om het geslepen middendeel van de film in beweging te zetten.
Hoe de vork precies in de steel zit wordt dus pas duidelijk in het tweede deel, dat zich in 2006 afspeelt, het jaar dat Norma verkracht werd. Heel ongebruikelijk voor Almodóvar wordt deze traumatische gebeurtenis wel in beeld gebracht, zij het eerst vanuit het gezichtspunt van Robert, die ook op de bruiloft aanwezig is en die zijn dochter pas na de verschrikkelijke daad terugvindt. En als we later de scène van de verkrachting zien, begrijpen we dat het eerder om Roberts idee — of eigenlijk nachtmerrie — ervan moet gaat dan om iets wat objectief is of vanuit het gezichtspunt van Norma wordt verteld (Norma stond stijf van de pillen toen het gebeurde dus het zou sowieso lastig geweest zijn om het vanuit haar perspectief te vertellen).
Wat wel zeker is, is dat Norma na de verkrachting zo hysterisch is dat ze haar eigen vader niet herkent en hem verwart met de verkrachter. En dit is iets dat niet meer goed zal komen. Overdreven? Niet echt, aangezien het langzaamaan duidelijk wordt dat het hier niet zozeer het gedrag van een personage uit een gotische roman betreft, maar het om een sluwe voorafschaduwing gaat van wat er nog allemaal op stapel staat en hoe Vera — de naam betekent ironisch genoeg ‘echt’ in het Latijn — meer te maken zou kunnen hebben met Roberts dochter dan op het eerste gezicht zou lijken.
Dubbelgangers
Net als in La mala educación wemelt het in La piel que habito van de spiegelbeelden en dubbelgangers en van onverwachte connecties tussen de personages. Vera lijkt té veel op zijn inmiddels overleden eega Gal, aldus Marilia. De verbrande vrouw, aan wiens auto-ongeluk een van de personages ook nog een schuldig blijkt te zijn, waart als een soort spook door de film doordat we elke keer als we Vera zien aan haar denken. (Gal zelf zien we maar vrij kort in een flashback na haar auto-ongeluk.) Ook na haar tragische dood, die buiten beeld blijft, blijkt ze een inspiratie voor haar dochter te zijn, zij het op een heel macabere manier. Dat het lot van personages elkaar lijken te echoën is dus iets wat we in beide films noir van de regisseur terugvinden.
Aangezien we weten dat Vera op Roberts voormalige vrouw lijkt (of is gaan lijken na een operatie), lijkt het niet heel vreemd dat Robert zich aangetrokken voelt tot de jonge vrouw. Maar dit zou haast te simpel zijn voor Almodóvar, wiens grote onthulling het tegenovergestelde bereikt en alles over de relatie tussen Vera en Robert opnieuw ter discussie stelt. Alhoewel er in dit verhaal geen schrijvers voorkomen, probeert dr. Ledgard op zijn eigen manier het verleden te herschrijven, met alle gevolgen van dien. Wat voor man is Robert nu echt? Wat voor vrouw is Vera nu precies? En wat willen ze eigenlijk van elkaar? In hoeverre gaat het om liefde, in hoeverre om perversiteit en in hoeverre weten ze zelf wat ze precies wel of niet van elkaar willen? En in hoeverre draagt het noodlot bij aan het herschrijven van de geschiedenis? De nieuwe vragen die door de twist ineens allemaal komen bovendrijven zijn een soort doos van Pandora die bijna alle favoriete thema’s van de regisseur lijkt te bevatten.
Misleiden en verleiden
Net als in La mala educación gebruikt Almodóvar graag het camerawerk van zijn cameraman José Luis Alcaine om zijn publiek te manipuleren of verder te helpen. Een shot waarin het gezicht van een personage langzaam verandert in dat van een ander komt twee keer voor in zijn speelfilm over seksueel misbruik in de kerk. De eerste keer wordt de kijker op het verkeerde been gezet, de tweede keer helpt Almodóvar de kijker juist het verhaal beter te begrijpen. Fictie is soms nog meer een kwestie van misleiden dan verleiden en in al zijn films blijkt de man uit La Mancha een meester in beiden.
In zijn speelfilm over seksueel misbruik tijdens een bruiloft verandert het gezicht van een van de hoofdrolspelers ook in dat van iemand anders en zal het kwartje bij sommige kijkers ook ineens vallen. Anderen zullen het al vroeger begrepen hebben, tijdens een eerdere dissolve waarbij twee personages, links en rechts in beeld, elkaar in de ogen lijken te kijken alhoewel ze op twee verschillende plaatsen op twee verschillende momenten zijn. Door de twee te combineren tot één beeld zijn de personages bijna intiem dicht bij elkaar, alhoewel het Almodóvar dus wel lukt om een plekje tussen hen in te vinden om zijn eigen doos van Pandora er nog tussen te krijgen.