Eyelet Spotlight: Olivier Assayas
Bijtend beeld van geglobaliseerd kapitalisme

Demonlover
Iedere vrijdag presenteert de Filmkrant een nieuwe selectie uit het aanbod van streamingdienst Eyelet. Deze week: tweemaal Olivier Assayas. In Demonlover en Boarding Gate is grensoverschrijdend gedrag een bijverschijnsel van de vrijemarkteconomie en toont de regisseur zakenmensen die beslag leggen op alles wat ze kunnen: informatie, copyrights, lichamen en mensenlevens.
Over efficiënt filmmaken gesproken: de openingsscène van Demonlover (2002) bevat alle belangrijke thematische en visuele elementen die in de film zullen terugkomen. Allereerst is het een schoolvoorbeeld van hoe ongelijkheid een onlosmakelijk onderdeel van het kapitalisme is. We zitten in de cabine van een vliegtuig op weg van Tokio naar Parijs, waar de businessclasspassagiers ontbijt geserveerd krijgen in de vorm van verse broodjes, warme koffie en kuipjes Evian (daarover later meer). Hier maken we kennis met de Franse zakenmensen die onder leiding van Henri-Pierre Volf (Jean-Baptiste Malartre) in zee gaan met een lucratief Japans internetpornobedrijf. Op het vliegveld blijkt dat we een sleutelpersonage nog niet gezien hebben: Karen (Dominique Reymond) blijft bij de gate wachten op haar assistent Elise (Chloë Sevigny) die economy class moest vliegen en daardoor nog niet in beeld kwam. “Volgende keer vlieg je business”, verzekert Karen haar. Elise bijt terug: “Volgende keer heb je me niet nodig.”
Zo illustreert scenarist en regisseur Olivier Assayas hoe vervangbaar mensen in deze wereld zijn. Hij speelt daar ook mee door de plot flink te larderen met bedrijfsspionage en andere intriges. Dat brengt ons bij die kuipjes Evian. Dat van Karen wordt in het vliegtuig met een slaapmiddel geïnjecteerd door collega Diane (Connie Nielsen). Karen valt ervan flauw op het vliegveld waarna haar koffer met bedrijfsgeheimen wordt gestolen. Vervolgens neemt Diana haar baan als projectleider over. Zij mag nu de deal met de Japanse pornografen afronden.
De beelden van cameraman Denis Lenoir richten zich net zo vaak op de mensen in de tastbare, fysieke wereld als op het videomateriaal uit de gemediëerde, digitale wereld. In het vliegtuig filmt hij alle kleine beeldschermen waarop explosieve fragmenten uit The Last Boy Scout (Tony Scott, 1991) te zien zijn. De camera stort zich op deze kleine monitors alsof hij de digitale texturen ervan wilt aftasten. Het beeld lijkt zo steeds te zoeken naar wat er achter de schermen schuilt: de ongrijpbare wereld voorbij de enen en nullen. In die zin is deze film de spirituele voorloper van Assayas’ Personal Shopper (2016), waarin kunst, mode, beeldfragmenten, smartphone-applicaties en andere vormen van media dienen als vensters naar een bovennatuurlijke wereld.
Demonlover gaat over de sinistere verleidingskracht van de digitale wereld, en over de mensen die bereid zijn alle grenzen – economische, geografische, ethische – te verleggen om daar grootbezitters te worden. Het is een film over welvaart en bezit in de ruime en de enge zin van het woord: informatie, copyrights, lichamen en mensenlevens staan hier op het spel. Assayas spiegelt de kille, geglobaliseerde vrijemarkteconomie met de schimmige virtuele krochten van internet-BDSM en martelporno. Hij maakt zo het punt dat het in beide omgevingen doodgewoon is om de controle, autonomie en bewegingsvrijheid van een ander af te nemen.
De film onderzoekt zo telkens hoe ondergeschiktheid werkt, een punt dat Assayas uitdiept maar ook problematiseert, door zich zo nadrukkelijk op zijn vrouwelijke personages te richten. Demonlover verkent het morele grijze gebied van hardcore internetporno, waar de lichamen van echte mensen worden toegeëigend voor digitaal genot. Assayas benadrukt wel dat hierbij vooral heteroseksuele mannen bediend worden – er is dus iets van kritiek op dit systeem – maar hij kan het zelf ook niet laten om te spelen met hoe hij zijn actrices opvoert.
Dat het moeilijk is om concreet te identificeren hoe de male gaze werkt, onderzochten collega’s Kees Driessen en Feline Swaab toen ze samen door The Menkes List gingen. Hier kunnen we in ieder geval met zekerheid schrijven dat Lenoirs camera niet alleen digitale schermen aftast, maar ook de lichamen van vrouwen die binnen de thrillerplot in steeds passievere rollen gedwongen worden. Het lastige is: dat is nou net het punt van de film. Stapsgewijs verliezen sommige vrouwen de controle over hun eigen lot, lichaam en leven. Dit brengt Assayas in verband met het gulzige kapitalisme dat elk domein van de wereld wil onderwerpen.

In mindere mate komen deze uitgangspunten terug in Assayas’ Boarding Gate (2007), dat gezien kan worden als een spiritueel vervolg op Demonlover, maar dan een meer bescheiden versie ervan. De intriges binnen het grootschalige bedrijfsleven maken plaats voor een intiemere driehoeksverhouding tussen ondernemer Miles (Michael Madsen), zijn ooit geliefde minnares Sandra (Asia Argento) en haar nieuwe vlam en werkgever Lester (Carl Ng). Sandra moet navigeren tussen de invloedssferen van deze belangrijke mannen, waarvan de een staat voor een verdorven verleden in Parijs en de ander voor een glorende toekomst in Hongkong. Ook hier komt de zakelijke relatie tussen West en Oost dus symbool te staan voor de gespannen verhouding tussen mannen en vrouwen. En ook hier geeft Assayas de illusie van controle om die vervolgens op gruwelijke wijze weg te grissen.
Bij elkaar genomen vormen deze films een bijtend beeld van geglobaliseerd kapitalisme, waarin individuele spelers altijd opgeslokt worden door een allesomvattend systeem. Misschien is Assayas daarom zo gefascineerd door het digitale en het bovennatuurlijke, alsof hij zelf ook een ontsnapping probeert te zoeken aan de hedendaagse realiteit. Tegelijkertijd windt hij er nooit doekjes om: ontsnappen aan de ene hel betekent automatisch belanden in de andere, want alleen de onderwereld kent geen echte grenzen in deze venijnige films.