Vinyan
Odyssee in Thailand
Een vinyan is, volgens de Thaise overlevering, een geest die maar geen rust kan vinden. In de gelijknamige horrorfilm van Fabrice Du Welz wordt ook lang rondgedwaald, en deels langs bekende paden.
De Belgische regisseur Fabrice Du Welz leverde in 2004 met Calvaire een sfeervolle horrorfilm af. De druilerige Ardennen vormden destijds het decor voor de bizarre ondergang van een smartlappenzanger. De onfortuinlijke viel in handen van een weduwenaar die de naam Bartel had meegekregen — een knipoog naar Paul Bartel, de regisseur van de kannibalenkomedie Eating Raoul uit 1982.
Ook in Vinyan bewijst Du Welz zijn voorliefde voor horrorklassiekers én voor atmosferische locaties. Vinyan speelt zich af in Thailand en Birma, kort na de tsunami van 2004, en profiteert maximaal van de vuilgele rivieren, verwoeste oevers, ontwortelde bomen en aanhoudende regenval.
In dat desolate landschap zoeken de Engelse Janet en Paul Belhmer (Emmanuelle Béart en Rufus Sewell) naar hun zoontje. Joshua is tijdens de tsunami verdwenen, maar zijn lichaam is nooit teruggevonden. Janet klampt zich vast aan het gerucht dat haar kind nog leeft en is verkocht door mensenhandelaren. En ze lijkt gelijk te krijgen. Tijdens een videopresentatie over een weeshuisproject in Birma, ziet het echtpaar beelden van een jongetje dat als twee druppels water lijkt op hun Joshua. Met de schimmige onderwereldfiguur Taksin Gao als gids, gaan de bezorgde ouders op zoek.
Een doorsnee horrorfilm kun je Vinyan niet noemen. De film verkrijgt z’n griezeligheid vooral door voortdurend te appelleren aan de angst van de blanke reiziger in een derde-wereldland. Janet en Paul beginnen hun zoektocht in de chaos van de onderwereld van Phuket. Niemand spreekt er Engels. Gebaren en blikken zijn moeilijk te duiden. Discolampen en naaktdanseressen verblinden de ogen en keiharde muziek verdooft de overige zintuigen. Die angst voor een onbekende cultuur vangt Du Welz vaak knap in kleine scènes of losse beelden. Mysterieuze vuurballonen in de nacht. Jongens die op het strand steentjes gooien. Oude mensen die in een onverklaarbare schaterlach uitbarsten. Waar brengt Taksin Gao de twee Engelsen naartoe? Is hij wel te vertrouwen? Vooral in de paranoïde toonzetting heeft Vinyan veel gemeen met bijvoorbeeld Ruggero Deodato’s Cannibal Holocaust uit 1980, zonder overigens zo bloederig of politiek incorrect te worden.
Met die film deelt Vinyan helaas ook een rammelend scenario en matige acteerprestaties. Anders dan bij Julie Christie en Donald Sutherland in Don’t Look Now (Nicolas Roeg, 1973), een andere duidelijke inspiratiebron, laat het verdriet van dit echtpaar om hun verloren kind je koud. Je houdt al snel op mee te leven met die over boomwortels struikelende Sewell en de steeds apathischer ogende Béart. De ontknoping is fraai maar had net zo goed al na een half uur kunnen komen.
Blijft over: de man die achter de camera stond in onder meer Irréversible (Gaspar Noé, 2002), Innocence (Lucile Hadzihalilovic, 2004) en Du Welz’ vorige film. Vinyan blijft, ondanks z’n tekortkomingen, nog even naspoken dankzij de duistere beeldmagie van cameraman Benoît Debie.