Zama

Apocalypse toen

  • Datum 04-04-2018
  • Auteur Dana Linssen
  • Thema Filmkrant 408
  • Gerelateerde Films Zama
  • Regie
    Lucrecia Martel
    Te zien vanaf
    05-04-2018
    Land
    Argentinië, Brazilië, Spanje, Frankrijk, Nederland, 2017
  • Deel dit artikel

Met Zama keert de Argentijnse filmmaker Lucrecia Martel terug naar de tijd voordat haar land een land was. Een Latijns-Amerikaanse Heart of Darkness. Een even betoverende als verontrustende trip.

Als er niet zoveel te zien zou zijn in Lucrecia Martels nieuwe film Zama, dan zou je graag vaak je ogen dicht willen doen tijdens het kijken, want er is zoveel te hóren. Geluiden die beelden oproepen. Geluiden die aan beelden voorafgaan.
Kikkers.
Krekels.
Geluidshuiveringen.
Radiofrequenties uit andere dimensies.

Auditieve hallucinaties bijna, die je dankzij een vernuftig gebruik van het eindeloos vallende effect van Shephardtoonladders naar andere tijden en instabiele werelden transporteren. Alsof het geluid het beeld lostrilt en er altijd een werkelijkheid achter de werkelijkheid schuilt, waarin heden en verleden, droom en werkelijkheid, utopie en dystopie verontrustend in elkaar overlopen. Immersief en betoverend. Een filmisch vertekende ruimtetijd waaruit je niet kunt en niet wilt ontsnappen. Hoe ziek en destructief hij ook is.

Koortsig koloniaal verleden
Voor haar vierde film, na bijna tien jaar en na het afsluiten van haar trilogie over hedendaags Argentinië, reisde Martel (1966) af naar een koortsig koloniaal verleden. Ze baseerde zich daarvoor op de gelijknamige Argentijnse roman van Antonio di Benedetto, een cultboek uit 1956 over een Spaanse koloniale ambtenaar die eind achttiende eeuw is vastgelopen aan de oevers van de Paraguay-rivier bij Asunción. Het is zijn ‘heart of darkness‘, naar de beroemde koloniale roman van Joseph Conrad over de Congo, die later Francis Ford Cop­pola zou inspireren tot zijn Vietnam-film Apocalypse Now. Net als Charlie Marlow en kolonel Kurtz is ook Don Diego de Zama gestrand in de uiterwaarden van wat hij als de beschaving ziet. Zama is het psychogram van zijn heimwee, vervreemding en ontheemding.

Argentijnse stichtingsjaren
Toevallig of niet doet Zama soms denken aan Jauja (2014) van Lisandro Alonso; een van de andere toonaangevende Argentijnse filmmakers van het nieuwe millennium, die een historische film maakte over een kolonist die in een gedachtenlandschap verdwaalde. Martel en Alonso waren altijd al de excentriekelingen van de Argentijnse new wave van de late jaren negentig en verder, toen een nieuwe generatie filmmakers zich in hun werk expliciet met de gevolgen van dictatuur en economische crisis ging bezighouden.

Martels eerdere films – La ciénaga (2001), La niña santa (2004) en La mujer sin cabeza (2008) – gingen weliswaar over het verdrongen onderbewustzijn van de welgestelde witte middenklasse in Noord-Argentinië, maar hadden meer dan de films van generatiegenoten als Pablo Trapero, Daniel Burman en Martín Rejtman een mystiek-mysterieuze ondertoon en waren minder geworteld in alledaags nieuw realisme. Net zoals in de films van Alonso (La libertad, 2001; Los muertos, 2004) had Martel altijd al oog voor de moeizame verhouding tussen de nazaten van de kolonisten en de oorspronkelijke bewoners. Het is alsof de tijd nu rijp is voor een verleden ouder dan het recente verleden, zoals bijvoorbeeld ook te zien is in El movimiento (2015) van Benjamin Naishtat, die ook teruggaat naar de Argentijnse stichtingsjaren.

Delirische droom
Zama is bijna plotloos, circulair. Martel beschreef haar film als een dialoog met het verleden, in plaats van een reconstructie. Vandaar dat terugkerende tekst- en beeldflarden in discussie gaan met wat we zien. Steeds een nieuwe context krijgen. Er is nergens houvast. Terwijl we met Don Diego wachten op nieuws over zijn terugkeer naar Buenos Aires en later naar Lerma, Spanje, lijkt de tijd zich te herhalen. We zien Zama wachten, keer op keer de gouverneur bezoeken (gespeeld door drie verschillende acteurs, om zowel het voorbijgaan van de tijd te onderstrepen, als de volkomen administratieve inwisselbaarheid van personages en situaties). Hij heeft ontmoetingen met vrouwen die niet de zijne zijn. Hij bespiedt ze als ze baden. Alsof ook zijn blik op het andere geslacht een daad van koloniale toe-eigening is. Minnaressen, prostituees. En hij verlangt naar de zijne. Thuis. Aan de andere kant van de oceaan. Als er nog een thuis is. Een andere kant. Als er ooit een echtgenote was. Steeds dieper raken we verstrikt in deze delirische droom.

Ondertussen onderneemt hij een zoektocht naar de beruchte bandiet Vicuna Porto, in de hoop dat als hij diens bende weet op te rollen hij beloond zal worden met een ticket de hel uit. Maar in plaats van avontuur of vrijheid raakt hij verstrikt in een wrede genocide en nog meer absurde bureaucratie, flarden van dialogen en procedures die hij, en wij, al talloze malen heeft gehoord en die steeds minder betekenis krijgen. Alleen het bloed. Dat is niet meer weg te wassen.