The Man Who Wasn’t There
De kuif en de valse profeet
Zo wisselend als de verpakking, zo vertrouwd zijn de cadeautjes van een Coen-film. Zo ook weer in hun nieuwste, filmnoir-achtige tragedie The Man Who Wasn’t There. Zeven stokpaardjes van de gebroeders Coen.
De haardos
De diepe gedachten van de Coens over haarnetjes en haargel uit O Brother, Where Art Thou? gaan nog dieper in hun nieuwste stilistische krachttoer The Man Who Wasn’t There, die zich voor een deel in een kapsalon uit de jaren veertig afspeelt. Liefdevol zoomt de camera in op de kuiven van blonde jongens en op de plukken haar die zich sierlijk op de grond neervlijen. Dit dansende haar staat in schril contrast met de gemoedstoestand van degene die ze heeft afgeknipt, een assistent-kapper (Billy Bob Thornton in optima forma) die lethargisch door het leven gaat (“I only work here. I cut hair“). En het haar, dat groeit maar door. Via deze kapper komen we automatisch op:
De onopgemerkte echtgenoot
Lebowski probeerde het al, om zo onzichtbaar mogelijk door het leven te gaan, zonder dat er iets aan je blijft kleven. Maar dan pist er iemand op zijn tapijt en moet hij ineens beginnen met leven. De sullige autoverkoper uit Fargo en de naïeve stroman uit The Hudsucker Proxy probeerden op eigen kracht weer in de vaart der volkeren mee te gaan. De kapper uit de James Cain-hommage The Man Who Wasn’t There lijkt de rest van zijn leven in serene rust en pijnlijk zwijgen te gaan doorbrengen, totdat ook hij een aanbod krijgt dat zijn leven reliëf moet geven. Een dubieus aanbod uiteraard, want daar is het een Coen-film voor. Zo staan de Coens zonder dat ze het weten in de oer-Hollandse traditie van Elsschot, Nescio en Hermans: de kleine man die het onderste uit de kan wil, maar het lid op zijn neus krijgt.
De dominante vrouw
Frances McDormand is de muze (Blood Simple, Raising Arizona, Fargo), maar ook Jennifer Jason Leigh in The Hudsucker Proxy gaf ze van katoen. In The Man Who Wasn’t There speelt McDormand de heerlijk ordinaire vrouw van de kapper, die de eerste de beste afslag neemt als ze verveelt raakt. Prachtig is de scène waarin ze in bad zit en terloops aan de kapper vraagt of hij haar benen wil scheren. Wat hij zwijgend doet. De camera registreert het aandachtig, zoals hij ook een bovenmatige interesse heeft voor de wijze waarop haar parfum verstuift.
De man die alles moet oplossen
Plots is hij er, de dikke privé-detective, de zwetende entrepeneur, de gladde advocaat, de joviale maar moordlustige buurman, de steenrijke zakenman, de zenuwachtige huurmoordenaar. Veel geschreeuw, weinig wol. In The Man Who Wasn’t There hebben de valse profeten weer prachtige namen als Freddy Riedenschneider, Carcanogues en Creighton Tolliver.
Het eindeloze draaien
The Man Who Wasn’t There begint met een langzaam draaiend kappersteken, zo’n spiraal die aan de gevel hangt. Het suggereert beweging maar draait elke keer hetzelfde rondje. Net als de bowlingbal uit The Big Lebowski iedere keer keurig naar de werper terugrolt nadat de kegels weer in het gelid staan. De kapper wil méér, maar wat precies weet hij eigenlijk niet. Wat hij in ieder geval niet wil is het knippen van een klant die zo goed als kaal is. Hij laat niets merken van zijn ongenoegen, maar zijn in contrastrijk zwart-wit gefilmde gezicht zegt genoeg: de ene helft is in licht, de andere helft in schaduw gehuld.
Het geouwehoer
Ook in The Man Who Wasn’t There is het weer raak: er wordt weer oeverloos geluld, alleen nu op de achtergrond (de beruchte kapperspraatjes), want de assistent-kapper zelf staart vooral voor zich uit, naar het Grote Niets dat hem te wachten staat. Hij luistert allang niet meer. Het ultieme geouwehoer was te horen in The Big Lebowski waar Grote Zaken en nutteloze terzijdes om de voorrang streden. In The Man Who Wasn’t There is het de peperdure, ijdele advocaat die in het wilde weg filosofeert over ‘de onzekerheidstheorie’: “Hoe meer je ziet, hoe minder je weet.”
De verteller
Soms zijn het buitenstaanders die op het leven van de onbegrepen man neerkijken (de melancholieke cowboy, de wijze engel die oud en nieuw aankondigt), soms zijn het de hoofdpersonen zelf die in de spiegel kijken. De kapper ziet zichzelf en gruwelt. Hij ziet een man die er niet is.