QT8: The First Eight

Tarantino’s schaamlap

Kun je de quintessential Quentin quirks in QT8: The First Eight wel los zien van de donderwolk die Harvey Weinstein heet?

Tegen het einde van de Quentin Tarantino-­documentaire QT8: The First Eight (2019) van Tara Wood zitten dé twee momenten die als een onweerswolk boven alle anekdotes en animaties, quotes en andere quintessential Quentin quirks hangen. Het ene bestaat vooral in het universum waar alles om de films draait en verder niets. Het moge duidelijk zijn dat Quentin Tarantino met zijn non-­lineaire, ultragewelddadige, met popculturele referenties volgestouwde en tegelijkertijd uiterst persoonlijke films een onuitwisbaar stempel op het deel van de filmgeschiedenis heeft gedrukt dat postmodern wordt genoemd. Gangsterfilms Reservoir Dogs (1992) en Pulp Fiction (1994) schreven geschiedenis. WOII-film Inglourious Basterds (2009), western Django Unchained (2012) en Hollywood-epos Once Upon a Time… in Hollywood (2019) schreven via wraakverhalen alternatieve geschiedenis.

Die laatste film was overigens nog niet af toen QT8 werd gemaakt, een film die de balans opmaakt van de carrière van een regisseur die aankondigde slechts tien films te zullen maken. Of we dat moeten geloven valt nog te bezien. Het achter-de-scènes-momentje van Tarantino die zijn cast en crew opjut tot nóg een take, totdat ze in koor roepen: “Because we love making movies” doet vermoeden dat je de showbizz wel uit de man kunt halen, maar de film misschien niet zo makkelijk.

Het andere moment gaat natuurlijk over de vraag of je de films wel uit de showbizz kunt halen. Kun je dat overweldigende oeuvre, dat volstrekt unieke en eigenzinnige universum dat hij door tijden, stijlen en genres heeft gebouwd, met al die referenties naar films, popmuziek en zijn eigen films, wel los zien van de omstandigheden waaronder ze zijn geproduceerd? En dan hebben we het natuurlijk over het feit dat er zonder Miramax en Harvey Weinstein wellicht geen Tarantino was geweest, over de decennialange vriendschap tussen beide mannen, over het feit dat veel van de actrices met wie Tarantino werkte #MeToo-slachtoffers van Weinstein bleken te zijn. Kun je films puur esthetisch en historisch beschouwen en net doen alsof ze in een vacuüm zijn ontstaan?

Dat is een vraag die momenteel meer dan ooit actueel is: hoe schrijven we geschiedenis (of bedrijven we filmkritiek), en in hoeverre zijn we transparant over het kader van waaruit we dat doen? QT8 gaat daar slim mee om. Dat is in dit geval geen compliment. De film adresseert het onderwerp, maar suggereert door een montagesequentie aan het eind dat bijna al Tarantino’s films eigenlijk al vanaf het begin af aan commentaar leverden op Weinsteins machtsmisbruik, de angstcultuur binnen het bedrijf en zijn seksueel meer dan grensoverschrijdende gedrag. Als dat je lezing van Tarantino’s eerste acht films is, dan mag je daar best een hele film over maken. Anders komt het over als een apologetische schaamlap.