Nobody Has to Know

Liefde zonder geheugen

Geheugenverlies biedt romantische kansen in Nobody Has to Know, de eerste Engelstalige film van de Belgische filmmaker Bouli Lanners. Alles klopt in het bitterzoete liefdesdrama, maar het gortdroge absurdisme van zijn eerdere films wordt gemist.

Het valt te prijzen wanneer filmmakers n>ieuwe wegen zoeken omdat ze niet in herhaling willen vervallen. Lof dus voor Bouli Lanners, die na zijn succesvolle films Ultranova (2005), Eldorado (2008), Les géants (2011) en Les premiers les derniers (2016) een nieuwe stap wilde zetten.

Dat doet hij met Nobody Has to Know, met als coregisseur Tim Mielants (van de geestige nudistencampingfilm De Patrick, 2019). Geen film die zich in Wallonië of Frankrijk afspeelt, maar op het Schotse eiland Lewis. Lanners speelt de Belgische einzelgänger Phil, die naar het eiland is verhuisd en bij een schapenboer werkt. De man voelt zich thuis in de gesloten religieuze gemeenschap en het ruige uitgestrekte landschap, maar zijn leven verandert als hij na een lichte beroerte aan geheugenverlies lijdt. Hij herkent mensen niet meer, ook Millie niet, een vijftiger en de dochter van de oude schapenboer. Pijnlijk dat zij hem eraan moet herinneren dat ze vroeger geliefden waren. Mooi toont de film hoe de liefde tussen de twee langzaam weer opbloeit. Waarna blijkt dat hun verleden toch anders was dan Millie suggereerde.

Nobody Has to Know is een subtiel en ingetogen liefdesdrama waarin alles klopt. De bebaarde Lanners is bij vlagen ontroerend als een man met een verleden, die rust zoekt in een omgeving waarin de tijd lijkt stil te staan. Bij Michelle Fairley, vooral bekend als Lady Stark in Game of Thrones, voelen we onder het koele uiterlijk – Millie wordt op het eiland ‘ijskoningin’ genoemd – een hevig verlangen naar affectie en liefde. De twee acteurs dragen de film, waarin de door de geroutineerde cameraman Frank van den Eeden fraai gefotografeerde landschappen ogen als een derde personage.

Toch knaagt er iets in het besef dat dit een film van Lanners is. Met zijn vier vorige films betoonde de Belgische filmmaker zich met gortdroge absurdistische humor een volstrekt origineel talent. Die films zijn innemende tragikomedies over het geworstel van mensen aan de rand van de samenleving. De milde blik op menselijk onvermogen getuigde van een groot inlevingsvermogen. Die empathie is in Nobody Has to Know gebleven, maar verdwenen is de absurdistische humor, die van Lanners zo’n uitzonderlijk talent maakte. Het liefdesdrama Nobody Has to Know, waarmee Lanners naar eigen zeggen een groter publiek hoopt te bereiken dan met zijn eerdere werk, mist dwarse eigenzinnigheid. Het drama over twee buitenstaanders in een conservatieve religieuze gemeenschap had gemaakt kunnen worden door elke talentvolle arthousefilmer. Nogmaals: er is niets mis met het smaakvolle liefdesdrama, maar van Lanners verwachten we iets originelers. Absurdisme oblige.