Never Rarely Sometimes Always

Je weg vinden temidden van onophoudelijk seksisme

Never Rarely Sometimes Always is een abortus-drama waarbij niet de abortus het drama is, maar de hindernissen die daarvoor worden opgeworpen. Het is een introverte, intieme film van Eliza Hittman, met twee uitmuntende debutanten in de hoofdrollen.

Never Rarely Sometimes Always is een geweldige titel van een erg goede film. Waar het meestal gekunsteld voelt als een personage in een film de titel hardop zegt, is die scène in Eliza Hittmans film een hoogtepunt. ‘Nooit’, ‘zelden’, ‘soms’, en ‘altijd’ zijn de vier antwoordmogelijkheden op een reeks zeer persoonlijke vragen voor wie een abortus wil ondergaan bij het Amerikaanse Planned Parenthood. Heb je dit of dat extreem vervelende ding wel eens meegemaakt? Een partner die geen condoom wil gebruiken, een partner die met je anticonceptie rommelt, een partner die je ergens toe dwingt? Nooit, zelden, soms, altijd.

Het klinkt misschien kil, zo’n meerkeuzevraag over zoiets persoonlijks, maar het is in de psychologische praktijk gebruikelijk en effectief. Het verlaagt juist de drempel om te antwoorden: je hoeft niet een heel verhaal te doen, met allerlei pijnlijke details, maar slechts één woord te zeggen. “Soms.” Een eventueel vervolggesprek komt later wel.

In plaats van het harde ‘ja’ of ‘nee’ biedt de vierkeuzevraag ook het gevoel dat je het maar een béétje hoeft te zeggen. De meeste mensen vermijden bij meerkeuzevragen de extremen. ‘Nooit’ en ‘altijd’ zijn er vooral om de drempel te verlagen voor ‘zelden’ en ‘soms’.

Odyssee
Een abortus is echter een ‘ja’ of een ‘nee’. En ook als de vrouw zelf ‘ja’ zegt, zijn er mensen die daar weer ‘nee’ tegen zeggen. Die harde tegenstelling kan films opleveren met schreeuwende ruzies, diepe twijfels en verscheurde gevoelens. Een issue-film.

Zo’n film is Never Rarely Sometimes Always niet. Het is een abortusdrama waarin de abortus niet het drama is. Het echte drama wordt veroorzaakt door alle obstakels die zijn opgeworpen voor de hoofdpersoon, de zeventienjarige Autumn die niet twijfelt over het afbreken van haar zwangerschap. De vorm is die van een roadmovie, een odyssee zelfs, als ze met haar nicht – die ze als enige in vertrouwen neemt en die haar met ontroerende vanzelfsprekendheid helpt, zonder vragen te stellen – vanuit hun conservatieve ex-mijnstadje in Pennsylvania naar New York gaat, een paar uur bussen verderop.

Never Rarely Sometimes Always (winnaar van de Grote Juryprijs in Berlijn en een Speciale Juryprijs voor Neorealisme in Sundance) laat zich vergelijken met de films van iemand als Ken Loach: ze leveren maatschappijkritiek door een intens naturalistische hoofdpersoon te laten lijden onder structurele onrechtvaardigheid. Net als Loach doet regisseur Eliza Hittman (Beach Rats, 2017) daarvoor veel research. En waar Loach in zijn recente Sorry We Missed You (2019) een politiegesprek met een ontsporende jongere liet voeren door een echte agent, laat Hittman de ‘nooit, zelden, soms, altijd’-vragenlijst afnemen door een echte sociaal werker.

Hélène Louvart
Maar in vergelijking met Loach legt Hittman de aandacht minder op het ontleden van maatschappelijke structuren (al waarschuwt haar film wel voor de anti-abortus-Crisis Pregnancy Centers) en meer op hoe het voor haar hoofdpersoon voelt. We krijgen hoogstens hints over wie de vader zou kunnen zijn; het gaat hier niet om anderen, het gaat om Autumn.

Er wordt ook maar weinig gesproken; Autumn en haar nicht hebben aan een half woord genoeg, met dank aan twee uitzonderlijke debutanten, Sidney Flanigan en Talia Ryder. Die zijn van dichtbij op 16mm vastgelegd door Hélène Louvart (Les plages d’Agnès, Agnès Varda, 2009; Pina 3D, Wim Wenders, 2011), die in blikken en gezichtsuitdrukkingen hun gedachten en woordeloze communicatie vangt en met haar soepel meebewegende nabijheid van Never Rarely Sometimes Always, ondanks alle spanning en verdriet, ook een opvallend zachte film heeft gemaakt, gesterkt door de dromerige soundscapes van Julia Holter. Een introverte en intieme variant op Loach, waarin het doel van de hoofdpersoon – los van het afbreken van de ongewenste zwangerschap – vooral is om met rust gelaten te worden.

Giftig
Maar dat is niet gemakkelijk. Meer nog dan over abortus gaat Never Rarely Sometimes Always over wat ‘microagressie’ en ‘toxische masculiniteit’ wordt genoemd. Van de seksistische opmerkingen van Autumns vader, via haar kleffe baas in de supermarkt tot de opdringerige types onderweg – het is één continue stroom, noch overdreven noch onrealistisch, waarbij de kleinere gebeurtenissen worden versterkt door de grotere, omdat je nooit van tevoren weet hoe iets gaat uitpakken. Zodat een hand op een arm, van een jongen die contact zoekt in de bus, inderdaad voelt als agressie. Terwijl de film subtiel genoeg is om van die jongen geen monster te maken, maar juist de interessantste bijfiguur.

Wat Hittman met dat onophoudelijk seksisme, op allerlei niveaus, ook voelbaar maakt, is wat dat ‘zelden’ en ‘soms’ uit de vragenlijst in werkelijkheid betekenen. Want wat is soms? Eén keer per week? Dat is elke week. Eén keer per maand? Dat is elke maand. ‘Soms’ is altijd. Altijd op je hoede, want je weet nooit wanneer ‘soms’ komt. En wat ‘zelden’ is gebeurd, wordt nooit meer ‘nooit’.