MY NAME IS JOE
Drankzuchtige held in Glasgow
Wie naar een film van Ken Loach (61) gaat hoeft niet bang te zijn voor verrassingen. Ook in My name is Joe neemt de filmmaker het weer op voor mensen die in de marge van de Engelse samenleving verkeren. En ook nu weer luidt de boodschap dat zij van ‘het systeem’ niets hebben te verwachten. Er is dit keer wel een probleem: hoe realistisch is Loach’ visie nog?
Ken Loach werd aan het einde van de jaren tachtig bijgezet als politiek fossiel, want de val van de Muur had bewezen dat de Britse filmmaker het met zijn communistische sympathie bij het verkeerde eind had. Waarna het wonder geschiedde. In plaats van in de vergetelheid te verdwijnen kreeg Loach’ carrière in 1990 een nieuwe impuls met Hidden agenda waarin hij de Engelse regering ervan beschuldigde in het geheim tegen de IRA een ‘shoot to kill’-politiek te voeren.
Het resultaat is dat hij in de jaren negentig meer films heeft gemaakt dan in de twintig jaar ervoor. In rap tempo volgde na Hidden agenda Riff Raff (1991), Raining stones (1993, Ladybird, ladybird (1993), Land and freedom (1995) en Carla’s song (1996). Wat opvalt in dit rijtje is dat er een dalende curve in zit. De twee laatste films gaan zo gebukt onder Loach’ politieke overtuigingen dat ze weinig meer dan filmpamfletten zijn. Het vaak uitstekende acteerwerk verandert daaraan weinig.
Loach is overigens niet te beroerd om dat zelf toe te geven. Toen hij vorig jaar zomer op uitnodiging van het Maurits Binger Instituut in Nederland was, liet hij weten Carla’s song bij nader inzien ’te geëngageerd’ te vinden. Dat hij naar zichzelf wees en niet naar de scenarist van Carla’s song zal te maken hebben met zijn hoffelijkheid. Het grootste manco van de film was echter het schematische scenario van Paul Laverty, die uit zijn tweejarige ervaring putte als mensenrechtenactivist in Nicaragua. In Carla’s song zijn de personages niet meer dan zetstukken in een ideologisch betoog. In het licht van de weinig geslaagde samenwerking verbaast het dat Loach na Carla’s song weer met Laverty in zee is gegaan. Uit My name is Joe blijkt dat hij dat beter niet had kunnen doen.
Elftalleider
My name is Joe volgt de 37-jarige ex-alcoholist Joe in de poging om in zijn woonplaats Glasgow een nieuw leven op te bouwen. Joe wordt gespeeld door Peter Mullan (Trainspotting) die in Cannes voor zijn prestatie werd beloond met de Palm voor beste acteur, wat nogal overdreven is. Joe zet zich in als elftalleider van een lokaal voetbalteam van jongens die in het dagelijkse leven ongeleide projectielen zijn. Als hij wat bijklust in het huis van een sociaal werkster (Louise Goodall, die van Loach na haar optreden in Carla’s song mocht terugkomen) slaat de liefde toe, maar die wordt hevig op de proef gesteld als Joe een paar ritjes als drugskoerier maakt. Dat doet hij niet uit eigenbelang, maar omdat hij een jong gezin (meisje heroïnehoer, jongen werkloos, kind verwaarloosd) uit de penarie wil helpen. De dramatische verwikkelingen stapelen zich vervolgens in zo’n hoog tempo op, dat een happy end er niet in zit.
My name is Joe is een typisch Loach-verhaal. Als in een Griekse tragedie verkeren de personages in een noodlotsituatie, waaruit geen ontsnapping mogelijk is. Niet omdat de goden dat zo willen, maar omdat het kapitalistische systeem geen ontsnappingsmogelijkheid biedt. Het probleem is dat Loach deze visie illustreert met een film die eerder aan de jaren zeventig dan aan de jaren negentig doet denken. Waar Mike Leigh zich er in Naked en Secrets and lies rekenschap van gaf dat in Engeland inmiddels een onderklasse van gekleurde mensen leeft, daar komt Loach nog steeds aanzetten met het traditionele beeld van de blanke arbeidersklasse: stoere mannen die door sociale ellende, met name werkloosheid, op het verkeerde pad komen, maar die in de kern allemaal een goed hart hebben. Als we Loach moeten geloven bestaan er geen werkloze hufters. Het is een ideologische visie, die weinig met de werkelijkheid heeft te maken. Dat is pijnlijk bij een maker die pretendeert ongezouten realistische films te maken.
Stuitend braaf
Hoofdpersoon Joe toont ongewild de zwakte van Loach’ benadering, want hij is volstrekt ongeloofwaardig. Zijn vaderlijke optreden als elftalleider — grappend met de jongens, maar als het nodig is een grote bek — doet denken aan de padvinderij uit de jaren vijftig. Joe is zo stuitend braaf en nobel, dat je je afvraagt wat voor perversiteit er in deze man schuil gaat. Wordt hij straks misschien handtastelijk met de jongens in de doucheruimte? Zulke gedachten komen bij Loach niet op, integendeel, als zijn held een eerste afspraakje maakt met de sociaal werkster, is het eerste wat hij tegen haar zegt: "Ik zal je niet versieren hoor." Mannen die dat zeggen, verdienen dubbel wantrouwen, maar niet bij Loach, want daar blijft Joe de eendimensionale positieve held die het in zijn eentje opneemt tegen ‘het systeem’.
Ook nu weer geldt de grootste kritiek echter Laverty’s scenario, want dat ontbeert elke subtiliteit. Niet alleen Joe is een karikatuur, maar ook sociaal werkster Sarah. Hoe geloofwaardig is het dat deze zelfbewuste dertiger per ongeluk zwanger wordt van Joe? Het heeft niets met de werkelijkheid te maken, maar is een geforceerde poging om de hulpeloze rol van sociaal werk in de kapitalistische samenleving aan te tonen. Joe staat voor het echte leven, Sarah voor een schijnwereld. Of zoals Joe het tegen haar formuleert in een woede-uitbarsting: "Sommige mensen kunnen niet naar de bank en de politie. Zij leven niet in zo’n mooie wereld als jij."
Vrouwen krijen van Loach trouwens sowieso niet veel credit: Sarah ontpopt zich als een bitch als ze Joe hardvochtig aan de kant schuift omdat hij uit een domme poging om haar te sparen tegen haar heeft gelogen. Het gevolg is voor Joe desastreus. Ook het heroïnehoertje is verantwoordelijk voor de ondergang van haar vriend. Zo belanden we bij de onbedoelde kern van de film: mannen kunnen beter gaan voetballen dan zich met vrouwen inlaten.
Jos van der Burg
Ken Loach
Voetbal is spannender dan film
Ken Loach streeft ernaar het acteren zo dicht mogelijk bij het echte leven te brengen. Hij praat liever over de erbarmelijke omstandigheden van vele werklozen dan over zijn werkwijze. Maar: "Een film is geen politieke beweging, die kan zorgen voor veranderingen binnen de arbeidersklasse."
De jaren negentig was de meest productieve periode binnen het werk van Loach. Nadat hij zijn communistische ideologieën overboord had geggooid, kreeg hij bekendheid door de politieke thriller Hidden agenda (1990) en het drama Raining stones (1993), waarmee hij de Speciale Jury Prijs in Cannes won. Riff-raff (1991) werd verkozen tot Europese film van het jaar. Ladybird, ladybird (1994) won drie prijzen op het Filmfestival van Berlijn. Land and freedom (1995) was het grootste commerciële succes binnen zijn oeuvre. De film won de Felix voor beste Europese film en de persprijs in Cannes. Met zijn laatste film My name is Joe won hoofdrolspeler Peter Mullan, bekend van Trainspotting, op het Filmfestival van Cannes ’98 de Gouden Palm voor beste acteur. In Locarno won de film de publieksprijs.
My name is Joe is een realistische karakterkomedie over de strijd van Joe tegen zijn alcoholverslaving in een van de armste volkswijken van Glasgow. De film schetst een beeld van armoede, werkloosheid en verslaving, maar gaat bovenal over verantwoordelijkheid en solidariteit. Ook in deze film van Loach overwint de kracht van de menselijke geest bijna onoverkomelijke obstakels. Met My name is Joe leverde Loach een van zijn meest persoonlijke films af.
"Het is mijn intentie om een goed verhaal te vertellen. Mijn films zijn politiek omdat ik denk dat veel persoonlijke tragedies veroorzaakt worden door politieke en sociale factoren. Dit is ook het geval bij deze film. My name is Joe is een reflectie op de uitzichtloze sociaal-economische situatie, waarin de werkloze Joe verkeert. De eisen die hij stelt aan het leven zijn niet hoog, maar toch kan hij het niet redden. Voor de stad Glasgow gelden maar twee opties. Armoede lijden of de drugshandel in." Volgens Loach spelen zijn filmdrama’s zich bijna allen af in een volksbuurt, omdat de persoonlijke verhoudingen daar veel levendiger en intensiever zijn. Dramatische elementen zijn inherent aan dit soort wijken. "De sociale omgeving heeft een grote invloed op het leven van echte mensen. In Hollywood spelen veel liefdesgeschiedenissen zich af in een sociaal vacuüm. De personages hoeven blijkbaar nooit te werken en hebben geld genoeg voor mooie kleren en huizen. Ik maak een soort Hollywood-tegengif".
Regels
Ken Loach beweert "meer van voetbal dan van film te houden. Voetbal is veel spannender dan film, omdat je bij voetbal de afloop nooit kent. Bij film is het einde meestal voorspelbaar." Maar waarom dan al vijfendertig jaar films maken, terwijl hij zelden naar de bioscoop gaat? "Omdat ik die innerlijke drijfveer heb, zoals een schrijver een boek moet schrijven. Ik weet niet waarom ik films maak. Misschien om de maatschappij waarin ik leef beter te begrijpen; hoe ze functioneert en hoe de regels werken. Het mooiste is natuurlijk dat een film kan bewerkstelligen dat er over problemen die je aansnijdt, wordt nagedacht. Ik draag geen oplossingen aan en leg hiermee een deel van de verantwoordelijkheid bij de toeschouwer. Maar de politieke invloed van een film is gering. De impact gaat niet veel verder dan een handjevol mensen. Een film is geen politieke beweging, die kan zorgen voor veranderingen binnen de arbeidersklasse. Dat is dus ook niet de taak van de regisseur."
"Overigens is het voor mij secondair waarom ik films maak. Het respect voor de personages op het doek is voor mij het belangrijkste. Dat ze het onder moeilijke, zo niet onmogelijke omstandigheden toch redden in het leven. Dankzij hun flexibiliteit, hun solidariteit met lotgenoten en hun onmenselijke energie."
Ervaring
Ken Loach bespreekt niet graag zijn werkwijze bij het maken van een film. Volgens hem is een regisseur "saai en zelfingenomen wanneer hij een uiteenzetting geeft van zijn werkwijze en cinematografische stijl. Het gaat om de inhoud van de film en het respect dat je krijgt voor de personages op het doek. Een regisseur zou meer op zijn intuïtie moeten vertrouwen. Hoe meer je erover praat, hoe verder je je van dat gevoel verwijdert. Essentieel is de authenticiteit van hetgeen zich vóór de camera bevindt. Niet van belang is daarbij hoe de camera registreert of hoe er gemonteerd wordt. Daarom is het van het grootste belang dat er acteurs worden gevonden, die in een bepaalde rol het meest geloofwaardig overkomen. Vaak kom je dan uit bij niet-professionele acteurs. Voor acteurs uit de arbeidersklasse neem ik arbeiders, die met hun hele wezen die ervaring uitdrukken. De meeste acteurs die ik genomen heb waren zelf ook werkloos en konden zich sterk identificeren met hun rol in My name is Joe. Daarom is voor mij de casting alles."
Renata Habets