Lupin III: The Castle of Cagliostro
Miyazaki’s eerste meesterproef
In zijn eerste bioscoopanimatie, onderdeel van de Lupin III-franchise, maakte latere meester Hayao Miyazaki er het beste van.
Hoe goed ben je als animatiefilmer als je slechtste film zo goed is als Lupin III: The Castle of Cagliostro? Hayao Miyazaki, kandidaat voor beste lange-animatieregisseur aller tijden (My Neighbor Totoro, 1988; Spirited Away, 2001; The Boy and the Heron, 2023), maakte in 1979 zijn bioscoopdebuut met de tweede film rond het extreem populaire personage Lupin III, een creatie van manga-auteur Kazuhiko Katō (alias Monkey Punch). Eerder had Miyazaki, samen met latere Ghibli-medeoprichter Isao Takahata, al vijftien afleveringen van de eerste anime-reeks geregisseerd (1971-2).
Lupin III is de in Japan verzonnen kleinzoon van de verfijnde Franse dief Arsène Lupin – een in Frankrijk eveneens populaire (en vaak verfilmde) creatie uit 1905 van Maurice Leblanc – maar dan minder verfijnd en meer dief. Zoek je naar het hoogtepunt van het Lupin III-universum, dat inmiddels ruim een halve eeuw, elf bioscoopanimaties, acht anime-series, plus live-action films, videogames, straight-to-videofilms, online producties, musicals en een onoverzienbare berg manga omvat, dan vind je The Castle of Cagliostro meestal bovenaan de lijstjes.
Het slapstickavontuur werd razendsnel geanimeerd, binnen vijf maanden – toen ze begonnen, waren Miyazaki’s storyboards nog niet eens klaar. Hijzelf zei later dat hij “vele bittere herinneringen en spijt had” over zijn enige franchisefilm, als slechts “een uitverkoop van wat ik al gedaan had [in televisieanimatie]”. En ja, het is logisch dat zijn eerste volledig oorspronkelijke productie Nausicaä (1984) als eerste ‘echte Miyazaki’ wordt gezien. Toch zit The Castle of Cagliostro vol sporen van zijn latere Ghibli-signatuur.
Vooral als je het bronmateriaal kent: Miyazaki maakte Lupin minder egoïstisch en grijpgraag, de prinses die gered moest worden assertiever, zijn concullega Fujiko minder lustobject en Lupins eeuwige achtervolger inspecteur Zenigata gelijkwaardiger. Zwakste schakel – en het meest verbazingwekkend – is Graaf Cagliostro, in Miyazaki’s eigen woorden een “simpele slechterik”, zonder de morele grijstinten van zijn latere oeuvre.
Wel weer des Miyazaki’s zijn de fantastische character animation (waarbij elk personage zich laat kennen via specifieke houdingen en bewegingen), de briljante autoachtervolging, de karaktervolle voertuigen (die allemaal, net als de wapens, op echte voorbeelden zijn gebaseerd – inclusief de autogiro, een bijzondere vliegmachine), de sterke soundtrack (in Miyazaki’s enige film zonder componist Joe Hisaishi) en de achtergronden vol bewegende bijfiguren. Ook de geromantiseerde Europese setting is très Miyazaki – al halen deze landschappen het niet bij zijn latere werk.
Maar het mooist zijn de momenten waarop Lupin en zijn stoïcijnse sidekick Jigen (met de hoed immer over de ogen getrokken) even niks doen. Mijmeren, naar de wolken staren, even zitten voordat de volgende actiescène losbarst. Het zijn die subtiel geanimeerde scènes waarin ik het sterkst de latere Miyazaki herken.