Leningrad Cowboys Go America
Finse vetkuiven vieren feestje
Een van ontdekkingen van het afgelopen filmjaar was de Finse cineast Aki Kaurismaki, die op het Film Festival Rotterdam met I Hired a Contract Killer te zien is. Tijdens het festival wordt zijn parodie op het verschijnsel ‘roadmovie’ in de bioscopen uitgebracht. Leningrad Cowboys Go America volgt een Finse popgroep op toernee door de Verenigde Staten. Kaurismäki lapt alle logica aan zijn laars.
Even resumeren. Distributeur Hungry Eye Pictures bracht de eerste film van de Finse regisseur Kaurismki in Nederland uit. Ariel was het tragikomische verhaal over een Finse drifter, die tenslotte met zijn lief onder de tonen van de Finse versie van ‘Over the Rainbow’ het beeld uit vaart. Het melodramatische karakter van het verhaal werd op een merkwaardige manier tegengesproken door de gortdroge, economische wijze van vertellen, waarbij Kaurismäki zijn personages geen woord teveel liet zeggen.
Onlangs bracht Cinemien The Match Factory Girl uit, waarbij de hoeveelheid dialoog helemaal was ingekrompen in een poging Bresson naar de kroon te steken. De geschiedenis van een eenzaam fabrieksmeisje, dat besluit wraak te nemen op de wrede wereld, was zo schrijnend, dat er eigenlijk alleen maar om gelachen kon worden. In februari komt The Movies met Kaurismäki’s luchtigste film tot nu toe: Leningrad Cowboys Go America. En op het Film Festival Rotterdam tenslotte gaat I Hired a Contract Killer in première, die door distributeur NFM/IAF in maart zal worden uitgebracht.
Het internationale succes van deze films lijkt op een vreemde manier hoopgevend voor de Nederlandse filmsituatie. Kaurismäki’s films zijn lowbudget zonder dat ze dit als een soort wapenfeit met zich mee voeren. Ze zijn ‘minimal movies’ zonder dat dit een concessie lijkt. En ze zijn tenslotte door en door nationaal, zonder enige kniebuiging voor een imaginaire pan-Europese smaak. Men spreekt Fins, men zingt Fins en men kijkt Fins uit zijn ogen, wat dat ook moge betekenen.
Leningrad Cowboys Go America is Kaurismäki’s versie van een roadmovie en hij lijkt het genre weinig serieus te nemen. Kan men van Ariel en The Match Factory Girl zeggen dat het realistische films zijn waar het surrealisme doorheen schemert, voor Leningrad Cowboys Go America geldt dat eerder andersom.
Het begint al met het uiterlijk van de Leningrad Cowboys, een overigens echt bestaande popgroep. Ze dragen buitenproportionele puntschoenen en vetkuiven en spelen hoempapa-muziek ‘ergens op een toendra’, meldt de begintekst. In dit kale landschap is echter geen publiek te vinden en de in een bontjas gestoken, onbetrouwbare manager van de Leningrad Cowboys besluit naar Amerika te vertrekken “where people swallow any kind of shit“. En, o ja, er reist nog een verstekeling mee en een kist met een diepgevroren ‘Cowboy’ waarvan we alleen de kuif, de gitaar en de schoenen kunnen zien. In het vliegtuig wordt door het voltallige gezelschap snel Engels geleerd, zodat ze voor Amerikanen kunnen doorgaan. Bij aankomst in New York blijkt hoempapa-muziek niet erg in trek en besluiten ze zich tot rock ’n roll-muzikanten om te scholen.
Zo dendert Kaurismäki door de vertelling, elke logica schuwend en de verschillende episoden met tussenkopjes aan elkaar plakkend. Naast een onovertroffen hoeveelheid meligheid vallen ook hier weer zijn rijke arsenaal aan beeldgrappen en de minimalistische vertelwijze op. In een autoverkoper herkennen we de cultfilmer Jim Jarmusch en zo serieus als deze zichzelf lijkt te nemen, zo onserieus gaat de Fin in den vreemde tekeer.
Het lijkt wel of Leningrad Cowboys Go America een film is die zichzelf verzint en ook ophoudt, niet omdat het verhaal is afgelopen, maar omdat er tachtig minuten voorbij zijn en het zo wel genoeg is geweest. Gedurende hun tocht door de Verenigde Staten passen de Leningrad Cowboys zonder moeite hun muziek aan de streek aan en als ze tenslotte op een Mexicaanse bruiloft zijn gearriveerd spelen ze nog een deuntje en besluiten ze zich, meldt de slottekst, in Mexico te vestigen.
Vanaf 13 februari bezoeken de Leningrad Cowboys voor een serie van vijf concerten Nederland.