Inexorable

De blinde vlek van de grote kleine man

Inexorable

In Fabrice du Welz’ filmwereld heerst altijd een gevoel van onbehagen en naderend onheil. Het zwaard van Damocles kan ieder moment in je nek landen. Inexorable vormt daarop geen uitzondering.

Bestseller-auteur Marcel (Benoît Poelvoorde) hoort zichzelf graag oreren en zijn succesroman Inexorable levert hem inderdaad welkome aandacht op. Maar een schrijver moet dóór, werken aan een volgend meesterwerk. Hoogdravende uitspraken als ‘je schrijft uit noodzaak’ blijken loos in zijn geval. Er komt weinig uit zijn pen in het landhuis dat hij samen met zijn echtgenote erfde van zijn schoonpapa, tevens zijn uitgever.

Terwijl Marcels vrouw werkt aan de renovatie van het huis en de begeleiding van diverse auteurs, onder wie haar echtgenoot, trekt de kunstenaar zich in zijn nieuwe kantoor de haren uit het hoofd. Er komt niets! Gloria, de nieuwe oppas van Marcels dochter, zorgt voor wat broodnodige afleiding. Zoals vaker bij kleine mannen die zich groot voordoen, onderschat hij een aantrekkelijke vijand direct.

Fabrice du Welz, bekend van zijn karakteristieke Ardennen-trilogie Calvaire (2004), Alléluia (2014) en Adoration (2019), stelde tijdens zijn masterclass tijdens Club Imagine 2022 al dat het scenario van Inexorable zijn conventioneelste tot nu toe is. Dat klopt, helaas. Waar enkele van zijn eerdere thrillers volstrekt eigenzinnig waren, borrelen vergelijkingen met classics als Basic Instinct (1992), Single White Female (1992) en Fatal Attraction (1987) direct op. Daar is op zichzelf weinig mis mee, maar het onbekende, onverwachte en zelfs ondénkbare kwaad uit De Welz’ andere werk is dun gezaaid.

Op een enkele stoffig ogende locatie en dito personages na, ontbreken in Inexorable de karakteristieke situatieschetsen van Du Welz, met bijfiguren die uit een andere tijd lijken te zijn getransporteerd. Knoestige koppen die aan aftandse barretjes bezopen raken. Vervallen dorpjes en gesloten gemeenschappen, waar volwassen mannen nog bij hun stokoude moeders inwonen – zoiets. Het is die gruizige couleur locale die films van Du Welz juist zo aantrekkelijk maakt.

Evengoed keert hij terug naar het Walloonse platteland. En ook hier is Gloria, een naam die in vrijwel al zijn films terugkeert als baken, een van de belangrijkste personages. Deze oppas, die uit het niets verscheen, wordt gespeeld door Alba Gaïa Bellugi, die vooral heel nadrukkelijk intens en getormenteerd de wereld in kijkt. Haar komst is slecht nieuws, dat snapt de goede verstaander direct. Gloria is zo ondubbelzinnig dat de verrassing al van mijlenver zichtbaar is. Poelvoorde speelt overigens een sterke rol. Een van zijn grootste verdiensten is hier een tenenkrommend ongemakkelijke seksscène waaruit blijkt dat Marcel niet alleen kampt met een writer’s block.

Du Welz filmde, zoals vaker, op Super 16. Dat levert barokke, scherp aangedraaide sepia-kleuren op en aantrekkelijke schaduwpartijen. Zijn toevoeging van het barokke muzikale thema van Vivaldi’s cantate Nisi Dominus is prachtig, het ‘hondsdolle’ sound design eveneens.