Club Imagine 2022: Masterclass Fabrice du Welz

'Mijn films zijn als broers en zussen van elkaar'

Inexorable

Wat Fabrice du Welz betreft bestaat er geen scherpe definitie van horror als genre, maar deze Club Imagine-gast omschrijft zijn kijk erop in z’n masterclass wel bloemrijk: “Je moet het kwaad door het beeld heen kunnen ruíken.”

In een mistroostig kantine-achtig drankhol beginnen harige, karakteristiek ogende mannen één voor één hoekig te bewegen, terwijl een van hen een krankzinnig deuntje op een piano speelt. Je zou het dansen kunnen noemen.

Dit losstaande fragment uit Fabrice du Welz’ aangenaam groezelige Calvaire (2004) zou door kunnen gaan voor een absurdistisch moment in een droogkomische film. Ware het niet dat in de film dan al diverse horrorachtige scènes voorbijgetrokken zijn. Interviewer en genrekenner Hedwig van Driel (Schokkend Nieuws) omschrijft Du Welz’ methode fijntjes als wars van jump scares: “Je neemt je kijker langzaam mee naar de hel.”

Hoewel de Brusselse Fabrice du Welz (1972) zich desgevraagd geen horrorfilmmaker pur sang voelt, trok het schap met horrorfilms in de videotheek hem al op jonge leeftijd. Tobe Hoopers The Texas Chain Saw Masscacre (1974) trof Du Welz’ tienerbrein zelfs als een precisiebom. “Die film veranderde mijn leven. Het was de allereerste keer dat ik bewust een film zag die me als kijker poëtisch, cinematografisch en artistiek betrok.”

Foto: Maricke Nieuwdorp

Via deze eerste film hink-stap-sprong Du Welz door het werk van filmmakers als Alfred Hitchcock, Luis Buñuel en vele anderen. Om zich daarna te laven aan een expressionistische kunstschilder als Francis Bacon. De naam Christopher Nolan valt later in deze masterclass ook, net als die van Martin Scorsese en een handvol Vlaamse en Franse collega’s die hij bewondert.

Van Driel leidt de bezoekers van deze horror-masterclass aan de hand van diverse fragmenten uit Du Welz’ oeuvre door diens ontwikkeling als filmmaker. De Brusselaar werd onder meer bekend met zijn Ardennen-trilogie: Calvaire (2004), Alléluia (2014) en Adoration (2019). Zijn nieuwste film Inexorable is vanaf 6 juni in de Nederlandse bioscoop te zien.

Van Driel had haar huiswerk gedaan en stelde Du Welz een fijne mix aan inhoudelijke en persoonlijke vragen. Toch hadden de aanwezigen – waaronder studenten van mede-organisator Videoland Academy – wellicht wat meer vaktechnische antwoorden verwacht. Er was tijdens deze masterclass in het kader van Club Imagine vooral een kunstenaar aan het woord, die bloemrijk vertelde over zijn emotionele, filosofische en intellectuele drijfveren. Waar natuurlijk ook iets voor te zeggen valt. Toch waren antwoorden op vragen als wat de Ardennen-trilogie typisch Belgisch maakt (“hangt af van de context of de personages”), of hoe Du Welz een scenario begint (“met een titel, een locatie of een bepaald licht…”) niet echt concreet te noemen.

De bijna vijftigjarige Belg noemt zichzelf in de eerste plaats een cinefiel, die zo’n twee films per dag ziet. Daarnaast is hij als mens, als man en als filmmaker vooral gepassioneerd. Het woord zal meermaals vallen en zo uit hij zich ook. Over het horrorelement in William Friedkins The Exorcist (1973) bijvoorbeeld. “Er is daar een metafysisch kwaad aan het werk dat je bijna kunt ruiken. Het is welhaast religieus. Er is een element van transgressie en een verhaal dat letterlijk in je botten kruipt. Omdat ik zelf horror niet als iets eenduidigs ervaar, zijn mijn films misschien wat meer hybride qua genre.”

Calvaire

Die eerder aangestipte scène uit Calvaire blijkt desgevraagd een geïmproviseerd tafereel, waar Du Welz’ producent aanvankelijk weinig in zag. Daar trok de regisseur zich niets van aan: “Ik wil altijd creatieve risico’s nemen en voelde dat deze scène in de film moest belanden.” Later vertelt Du Welz wat de Ardennen zo bijzonder maakt als locatie. Ter illustratie legt Van Driel het publiek qua sfeer twee totaal verschillende scènes voor die allebei uit een andere Du Welz-film komen, maar wel op min of meer dezelfde locatie gefilmd zijn. “Het is een schizofrene plek”, aldus Du Welz. “De Ardennen kunnen in een Siberische winter een variatie op de hel zijn. Maar het is óók een prachtige plek, zeker in de zomer. Ik doe er graag inspiratie op.”

Interessant is de waarde van een scenario voor Du Welz. Die lijkt in de loop van zijn carrière te veranderen. Bij het maken van zijn eerdere films was het script niet het belangrijkste in Du Welz’ proces: “Zeker, de spanningsboog ervan is van belang, maar het ging me toch vooral om de intentie van het scenario. Ik nam het niet te letterlijk en speelde op de set met de acteurs en het hier en nu.” Hij noemt Inexorable, waarin de komst van een mysterieus meisje de levens van een uitgever en haar schrijvende echtgenoot voorgoed verandert, wat scenario betreft de conventioneelste tot nu toe. “In mijn volgende film, die is geïnspireerd door het nationale trauma van Dutroux, ligt de focus zelfs nog zwaarder op het scenario, want het moet hier juist heel precies zijn.”

Van Driel merkt op dat bepaalde beelden, thema’s of zelfs namen van personages terugkeren in al zijn films. Dat beaamt Du Welz direct: “Het idee is dat mijn films een relatie met elkaar hebben, als broers en zussen. Soms werk ik een thema of sfeer uit de ene film in de volgende verder uit.” Een vrouwelijk personage met de naam Gloria is zo’n terugkerend baken. Waarom? “Het is een vrouwelijke figuur die me angst aanjaagt, die me intrigeert en die ik aantrekkelijk vind. In mijn films probeer ik die passie en aantrekkingskracht voor dat figuur te reguleren. Want het idee van liefde kan angstaanjagend zijn, vind ik. Het begint misschien met een bos rode rozen, maar er is áltijd iemand die wil heersen over de ander. Zo kan liefde in de hel veranderen. Al levert dat natuurlijk wel weer een geweldig verhaal op.”