De spiegel

Rebelleren tegen je spiegelbeeld

Mina (Mina Mohammad Khani) blijkt meerdere gezichten te hebben

‘Ik wíl niet meer, ik wíl niet meer, ik wíl geen handjes geven’, dichtte Annie M.G. Schmidt ooit. Kinderlijke rebellie tegen veeleisende volwassenen is een van de thema’s van de Iraanse film De spiegel, winnaar van het Gouden Luipaard in Locarno vorig jaar. Halverwege de film geeft de achtjarige hoofdrolspeelster er plotsklaps de brui aan. In het Iranees weliswaar, maar haar weigering klinkt zeker zo opstandig als die in ‘Ik ben lekker stout’.

Wanneer de kleine Mina midden in De spiegel (Ayneh) haar hoofddoekje van het hoofd rukt, is duidelijk dat ze er compleet genoeg van heeft: van de camera, van de blikken, van de toekijkende regisseur en crew, van dat gesjor heen en weer, en vooral van dat gehuil alsmaar.

Mina speelt in de eerste helft van de film een meisje dat alleen de weg naar huis moet vinden omdat haar moeder verzuimd heeft haar van school te halen. In de tweede helft speelt Mina een meisje dat alleen de weg naar huis moet vinden omdat ze geen zin meer heeft om te acteren in een film over een meisje dat alleen de weg naar huis moet vinden omdat haar moeder verzuimd heeft haar van school te halen. Volgt u het nog?

Het meisje in de tweede nep-documentaire helft van deze film blijkt een ander type dan het meisje in de eerste speelfilm-helft. In plaats van onzeker en een beetje huilerig door het druk toeterende Teheran te dwalen, en zich bij het oversteken van het zebrapad vast te klemmen aan onbekende zwarte sluiers, is Mina de ‘actrice’ vastberaden in haar streven om haar huis op eigen kracht te bereiken. Grote mensen wordt wel naar de weg gevraagd, maar bij teveel opdringerigheid worden ze even gemakkelijk weer afgeschud.

Logisch dat dit kind bezwaren heeft tegen haar film-spiegelbeeld. Een huilebalk, noemt ze de eerdere Mina, en bovendien zit ze zelf een klas hoger op school. Wat zullen haar vriendinnetjes wel niet denken als die op het witte doek zo’n onzeker typetje terug zien, en dan ook nog eens uit een lagere klas?

Verschuiven
De Iraanse cinema heeft het patent op dit soort duizelingwekkende Droste-effecten, waarbij films verwijzen naar eerdere films, schijnbare documentaires plotseling speelfilms blijken te zijn, of, zoals in De spiegel, speelfilms ineens gaan doen alsof ze documentaires zijn. Filmers als Abbas Kiarostami en Mohsen Makhmalbaf en de regisseur van De spiegel en De witte ballon, Jafar Panahi, maken het liefst films in films over films.

Ondanks de geconstrueerdheid van deze spelletjes met fictie en werkelijkheid heeft de Iraanse cinema echter het betrouwbare aanzien van een documentaire, realistische, zelfs terloopse cinema. De voorvallen waaromheen een plot zich opbouwt zijn alledaags en bijna onbeduidend: een jongen die zijn klasgenoot een vergeten schriftje wil terug bezorgen, of een klein meisje dat alleen van school naar huis gaat.

Wanneer het wél om groots en ingrijpend drama gaat, zoals de aardbeving in En het leven gaat door en Through the Olive Trees van Abbas Kiarostami, dan wordt het drama juist van iedere tv-gruwelijkheid ontdaan. In een film van Kiarostami of van zijn leerling Panahi moet je geen sentimentele close-up verwachten van bedreigd-meisje-met-kat, waar de Amerikaanse satire Wag the dog al de draak mee stak. De Iraanse filmers slagen er zeer goed in om met de realistische esthetiek van totaalbeelden en hun ongewone, intelligente verhaalstructuur de westerse toeschouwer op het verkeerde been te zetten en zijn blik te verschuiven en te verruimen.

Schoolpoort
Zo kort na de uitkomst van de enigszins omstreden film Ponette van Jacques Doillon is het verleidelijk om De spiegel van Jafar Panahi met deze eerdere Franse film te vergelijken. In beide films draait het om meisjes die door hun moeder verlaten zijn en die hun eigen weg moeten vinden. Beide films kiezen de kant van het kind en zetten de kinderlijke ervaring af tegen een voor hen onbegrijpelijke en wanordelijke volwassen wereld. In het zeer Franse Ponette wordt echter bij tijd en wijle toch de zwaarte van het volwassen inzicht op de verbeelding van het kind geprojecteerd. Dat een dode moeder betekent dat moeder nooit meer terug komt, is iets dat een klein kind niet van het ene op het andere moment zal begrijpen. Ponette’s dramatische reactie op dit nieuws kwam op mij dan ook ongeloofwaardig over: typisch Doillonesk effectbejag.

Een van de mooie dingen aan De spiegel is juist dat de film (net als zijn voorganger De witte ballon) realistisch recht doet aan het beperkte overzicht, en het beperkte verlangen, dat een kind tot haar beschikking heeft. Het ene moment dat de moeder niet aan de schoolpoort verschijnt, dát betekent voor een kind de belasting – of het avontuur – van de nooit-meer-terug-moeder. Net zoals het zebrapad in Teheran voor het kind schier onoverbrugbaar lijkt, en de ontdekking dat een buslijn twee eindstations heeft ieder houvast ondermijnt. En net zoals de voortdurende eisen van volwassenen van het ene moment op het andere te veel kunnen zijn, en je er dan maar beter tussenuit kunt knijpen.