En het leven gaat door
De avond dat Brazilië tegen Schotland speelde
Veel eenvoudiger kan het niet. Vader en zoon rijden in autootje door landschap, voila le film. Het landschap is Noord-Iran, kort nadat in 1990 twee zware aardbevingen het gebied troffen. De vader is een regisseur, die voor een vorige film opnamen maakte in het gebied. De auto is een afgetrapte Renault 5. Het is genoeg voor Abbas Kiarostami.
Kinderen zijn onschuldig, zelfs in Iran. Juist in Iran wellicht, omdat schuld er voor het oprapen ligt. Geen volwassene is vrij van zonden, want wie wordt niet aangetrokken door de verderfelijke westerse cultuur? Steeds meer berichten bereiken ons over een wijdverbreid illegaal videocircuit en de snelle uitbreiding van het aantal schotelantennes. NRC-correspondent Michael Stein berichtte eind maart over het dilemma van de mollahs: de Revolutie kan alleen nog worden gered door concessies te doen. Maar waar ligt de grens? Toen Khomeini nog leefde bij Tsjaikovski, schijnt de imam zelf bepaald te hebben. Inmiddels is Michael Jackson niet meer tegen te houden, een verhoogd budget van het Bureau voor Islamitische Propaganda ten spijt. Het blijft tobben in die heilstaten.
Een bolwerk dat al jaren de grenzen van het mogelijke aftast is het Instituut voor de Intellectuele Ontwikkeling van Kinderen en Jonge Volwassenen — zulke namen worden alleen in dictaturen bedacht. Bijna alles wat we de laatste jaren uit Iran te zien krijgen (The Runner, Ab, bad, khak, Bashu) werd onder de hoede van dit instituut gemaakt. De twee partijen lijken met elkaar te kunnen leven. Het internationale prestige dat met de films van het Instituut gewonnen wordt, komt het regime goed van pas. Met kinderen in de hoofdrol omzeilen de filmmakers vervelende aanvaringen met de autoriteiten. Abbas Kiarostami is al sinds 1968 aan het Instituut verbonden en richtte er een afdeling Film op.
Aardbeving
In 1987 maakte Kiarostami Waar staat het huis van mijn vriend?. Schier eindeloos rende een jochie, en de kijker met hem, heen en weer tussen twee nabijgelegen dorpjes in Noord-Iran, in een vergeefse poging zijn vriendje een schoolschrift terug te bezorgen. Van Koker naar Poshteh en weer terug. Een tamelijk magere film, die bij mij vooral verbazing achterliet over het feit dat men in die kleine gemeenschap niet wist waar hun dorpsgenoten wonen. Die handicap heeft Kiarostami drie jaar later in ieder geval overwonnen. Als hij in 1990 naar het jongetje vraagt dat destijds meespeelde weet men onmiddellijk wie er bedoeld wordt: “Oh, die jongen die in de film speelde.”
Kort na de aardbeving keerde Kiarostami terug naar de regio waar hij de opnamen maakte voor Waar staat het huis van mijn vriend?. Een acteur speelt de bedachtzame regisseur, die samen met zijn leergierige zoon op zoek gaat naar de twee jongens die in zijn film speelden. Terug naar Koker en Poshteh, langs moeizaam begaanbare wegen en verwoeste huizen. Temidden van alle herstelwerkzaamheden fungeren vader en zoon als een ingetogen reportageteam. Ze vragen de weg (net als in Waar staat het huis van mijn vriend? het liefst drie keer achter elkaar), kijken rond, praten met overlevenden.
En het leven gaat door is als documentaire vermomde fictie. De film lijkt te ontkennen dat er überhaupt een grens bestaat tussen die twee. En passant worden enkele illusies uit Waar staat het huis van mijn vriend? onderuit gehaald en worden er een paar vragen over het medium film gesteld. Een even summier gegeven als dat van de speelfilm uit 1987 blijkt dankzij deze ingreep wel bevredigend. Met uiterst bescheiden middelen weet Kiarostami zoiets groots en abstracts als het menselijk overlevingsvermogen te benaderen.
Autoraampje
De middelen zijn zo nadrukkelijk aanwezig – zoals bij een documentaire vaak het geval is – dat de kijker gedwongen wordt om zich er rekenschap van te geven. Het eerste deel van de film cirkelt uitsluitend in minieme bewegingen om de auto. De camera laat zich onmogelijk wegdenken, het is zelfs verleidelijk de paar aan de Renault 5 vastgekleefde posities er zelf bij te denken. De blik op de wereld wordt bepaald door de maat van het autoraampje. Vanaf het moment dat de auto een zijweg inslaat wordt de blik breder, worden ons panorama’s op het kale heuvellandschap gegund. We verlaten de auto zelfs, om er in de wonderschone, hoopvolle slotscène terecht weer bij terug te keren.
Het overlevingsvermogen uit zich het mooist in de passie voor het wereldkampioenschap voetbal. De ramp gebeurde op de avond dat Brazilië tegen Schotland speelde. De regisseur wil van een jongetje meer over de aardbeving weten. “Wat gebeurde er?” “Schotland scoorde eerst.” Bij het tentenkamp wordt een antenne geïmproviseerd, om de volgende wedstrijd toch maar niet te missen. Zo zijn er tal van signalen, veelal subtiel, die laten zien hoe het leven doorgaat. Een wc-steen wordt aangevoerd, de planten krijgen weer water.
Terecht laat Kiarostami zich weinig gelegen liggen aan de verwachting die hij zelf opbouwt. Niet die twee jongetjes zijn interessant, maar de universele menselijke eigenschap om verdriet te overwinnen. Zeker gezien de omstandigheden in Iran, maar ook zonder dat, is En het leven gaat door een opmerkelijk humanistisch document.