Coup de chance
Aanloop naar een punchline
Relatiedrama wordt moordmysterie in Coup de chance, Woody Allens vijftigste film, een onverwacht fris en frivool werk.
Uiteindelijk deed covid wat geen enkele eerdere crisis – of dat nu in zijn persoonlijk leven of op het wereldtoneel was – lukte: Woody Allen van zijn rigide schema van één film per jaar doen afwijken. De opnamen voor Coup de chance stonden gepland voor 2020, de pandemie stak zijn stokje. Zo zat er voor het eerst sinds 1969 meer dan anderhalf jaar tussen twee films van de New Yorker. Drie jaar moesten de liefhebbers uiteindelijk wachten op zijn vijftigste (!) speelfilm.
Toegegeven: van die liefhebbers zijn er inmiddels steeds minder. Ook wie Allen niet terzijde schoof als ‘besmette maker’ door het decennia oude schandaal dat hem maar blijft achtervolgen, had het de afgelopen jaren moeilijk. Elk jaar een film is op zich bewonderenswaardig, maar aan werk als Irrational Man (2015), A Rainy Day in New York (2019) of Rifkin’s Festival (2020) had misschien net iets meer tijd mogen worden besteed – al hebben al die films ook hun verdedigers.
Of het nou de coronapauze is geweest, het filmen in Parijs of het werken in het Frans (dit is Allens eerste film die niet grotendeels Engels gesproken is): Coup de chance is weer eens een opvallend frisse film van de inmiddels 87 jaar oude regisseur. Het niveau van zijn artistieke hoogtijdagen in de jaren zeventig en tachtig zal Allen nooit meer evenaren. Maar gezien binnen zijn ‘late, Europese periode’ (die welbeschouwd ook alweer zowat twintig jaar duurt) is dit een uitschieter.
Ook in het Frans komen zijn vinnige dialogen over liefde en relaties prima over. Coup de chance draait om een klassieke liefdesdriehoek. Fanny (Lou de Laâge) is, ogenschijnlijk gelukkig, getrouwd met de steenrijke Jean (Melvil Poupaud). Maar dan botst ze op straat toevallig (vandaar die titel) op een oude jeugdvriend die ze jarenlang niet zag, Alain (Niels Schneider, de nieuwste in een lange reeks acteurs die zijn rol een vleugje van de jongere Woody Allen meegeeft). Fanny en Alain beginnen een affaire die verstrekkende gevolgen krijgt, waar al vroeg in de film naar wordt gehint met roddelpraatjes over de raadselachtige verdwijning van Jeans zakenpartner.
In feite is Coup de chance een film die anderhalf uur lang toewerkt naar een punchline. Dat is misschien wat lang, voor een mop. Maar ach, de aanloop is ook op zichzelf het zien waard – lekker frivool geacteerd en door cameralegende Vittorio Storaro in beeld gebracht met groot oog voor de schoonheid van Parijs, zonder te vervallen in ansichtkaartclichés. En die punchline is tamelijk perfect.