Tomas Alfredson over Let the Right One In

Witte nachten

Tomas Alfredson

De Zweed Tomas Alfredson maakte een ongewone maar prachtige film over de liefde tussen een gepest jongetje en een vampiermeisje dat naast hem woont. "In Zweden zeg je ook iets als je je mond houdt."

In 2005 maakte u Dear Mr. Barroso, een film van vijf minuten gericht aan de EU-president. Waarom? "Nou dat was erm… ik was gekocht om het te doen. Het was een lobbyfilm die bepleitte dat we in Zweden het staatsmonopolie op drank moesten behouden. Want we hebben veel problemen met drank. Ik was het daar totaal mee eens, anders zou ik het nooit doen. Ik heb ook nog een drie uur durende film met een toneelgezelschap gedraaid. Het is waar: ik heb in veel verschillende genres gewerkt. Maar dat maakt voor mij niets uit. Voor mij gaat het allemaal om hetzelfde: om het hart van iets te vinden en om ook mijn eigen hart daarin te vinden. Hoe mensen in de videotheek of de bioscoop of de marketing het gaan noemen, dat kan me niet zoveel schelen. Sommige mensen noemen Let the Right One In een vampierfilm. Maar dat is het niet. Voor mij niet in ieder geval."

Wat sprak u zo aan in het boek waarop de film is gebaseerd? "Het sterkst in het boek is hoe het de gepeste jongen en de pestende jongetjes neerzet. Heel goed geschreven. Ik ben vroeger ook een tijdje gepest dus het viel me op hoe treffend het beschreven was. Onsentimenteel ook. Droog. het liet ook zien dat degene die gepest wordt ontzettend agressief kan worden maar daar dan vervolgens niets mee kan. Want gepeste kinderen wordt vaak verteld dat ze iets terug moeten doen. Maar dat is nou precies wat ze niet kunnen. Omdat ze te zwak of te bang zijn. Omdat ze nog niet tegen groepen op kunnen staan. Ik toen in ieder geval niet.
"Verder trok de atmosfeer van suburbia me aan. De ambiance van Stockholms voorsteden werd heel sterk beschreven. Het was alsof ik daar stond en luisterde en rondliep. Al die mensen die hun leven binnenshuis leiden. En al die stilte. De stilte bepaalt alles. Zowel de geluiden als de beelden in mijn film. Begrijp je wat ik bedoel? In Zweden zeg je ook iets als je je mond houdt. Men communiceert ook door niets te zeggen. Er zijn duizend manieren om stil te zijn.
"Soms is stilte geruststellend en mooi. Stilte doet ook iets met je fantasie. Je gaat fantaseren over hoe anderen zich voelen. Maar het kan ook eenzaam zijn. In Stockholm hebben we elke zes, zeven jaar zo’n winter als in de film. Dan wordt alles volledig geïsoleerd en dan kom je dicht bij je eigen lichaam. Dan hoor je de geluiden uit je eigen lichaam. Je hoort door de sneeuw bijna niets anders. Alleen een blaffende hond of een passerende auto die heel dichtbij is. Er ontstaat een verstoorde of geperverteerde soundscape."

Zweden heeft een rijke filmtraditie. Denkt u dat zo’n cultuur van zwijgen daaraan bijdraagt? "Het zou kunnen. Een van de sleutelelementen om creatief te kunnen werken is het gebrek aan communicatie. Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen, ik weet niet hoe ik me moet uitdrukken, dus ik moet een schilderij maken, of ik moet een boek schrijven. Natuurlijk ontstaat dat allemaal vanuit een innerlijke druk."

Het element van de vampier in de film. Is dat niet gewoon Oskars wraakfantasie? "Het wordt inderdaad gesuggereerd dat Eli niet bestaat. Het zou een fantasie kunnen zijn."

Haar naam betekent ‘God’. "Ja, en in Zweden is Eli ook nog een androgyne naam. Het kan dus een jongen of een meisje zijn. In het boek is Eli een jongetje. Een gecastreerd jongetje. In een flits kijk je tussen zijn benen. In de film heb ik dat shot ook gestopt. Vanuit Oskars ‘point of view’ gefilmd. Maar in de film is Eli een meisje. Ik wilde per se niet dat de film ook maar iets suggereerde van homoseksualiteit. Want het gaat over liefde tussen twee mensen die de seksualiteit ontstijgt."

Wist u meteen dat u Eli had toen u Lina Leandersson binnen zag lopen? "Het moeten kiezen van de acteurs is een van de meest beangstigende momenten voor een regisseur. Ze moeten goede acteurs zijn maar ze moeten ook een goede spiegel van elkaar zijn. Want Eli is, zo zie ik het, Oskars spiegelbeeld. In alles. Zij is sterk, zij is donker, zij liegt nooit. En dat maakte de casting nog moeilijker. Het zijn twee heel speciale kinderen. Lina heeft iets in haar ogen dat me doet denken aan een heel oude vrouw. Ze heeft een soort gereïncarneerde wijsheid. En daar ben ik van gaan houden."

Hoe regisseerde u hen zodat ze al die gevoelens over konden brengen? "Ik heb veel met kinderen gewerkt dus ik had ervaring. Een van mijn methoden is dat ze het scenario niet vooraf mogen lezen. Zo voorkom je dat ze de hele periode over die hele rol lopen na te denken. Het is verwarrend voor een kind wanneer je niet sequentieel of chronologisch opneemt. En ik wil ook niet dat ze de zinnen van het papier lezen. Ik lees de tekst op aan hen zodat ze met hun oren leren en niet met hun ogen. Dan is het veel makkelijker om de tekst te onthouden."

Wisten ze wat u bedoelde wanneer u het over eenzaamheid had? "Je moet het voor kinderen altijd naar het hier en nu verplaatsen. Er zit bijvoorbeeld een sequentie in waarin Oskar door een straat loopt. Hij kijkt droevig en eenzaam. Hij staat voor een winkelraam en hij kijkt naar snoep. Dan volgt een shot waarin hij in zijn zak naar geld zoekt maar niets vindt. Dan een shot met Oskar op zijn bed omringd door snoeppapier. En dan een shot met Oskar kotsend boven de wc. Hebben we er allemaal uitgelaten trouwens. Die sequentie vertelt ons dat hij heel alleen is en geen geld heeft. Dat hij waarschijnlijk steelt en misschien een eetstoornis heeft. Om praktische redenen kun je zoiets niet sequentieel filmen. En dan zou mijn instructie kunnen zijn: ‘vandaag loop je buiten op straat. Luister heel goed naar die vogel. Hoor je die vogel in de bomen? Als je dicht bij de blauwe auto komt, stop dan. En probeer naar de vogel te luisteren.’
"Het punt is: voor ons gaat dat eruitzien als eenzaamheid maar voor hem is dat heel concreet. Als ik zou zeggen: ‘je bent een heel ongelukkig kind en over een half uur steel je uit deze winkel en daarna sta je thuis te kotsen’, dan kan hij daar niks mee. Ik construeer als regisseur een idee over hoe de personages zich moeten uitdrukken, ik deconstrueer het in kleine delen en maak het heel concreet."

U leerde het met vallen en opstaan? "Ja, maar ik heb ook heel goeie regisseurs aan het werk gezien. Zoals de man die Pippi Langkous maakte. Toen ik nog jong was, want mijn vader was ook regisseur. Dus ik was heel dicht bij filmmakers. Hij was een fantastische man en hij had een heel goeie hand met kinderen. Hij praatte niet als een volwassene met hen maar hij nam ze serieus. Kinderen worden zestig of negentig procent van hun tijd niet serieus genomen. Dus ze zijn heel blij als iemand dat wel doet. En je moet ook nooit tegen ze liegen. Hebben ze meteen door. Of trucs uithalen. Het is allemaal best voor de hand liggend maar je moet het wel goed doen. En de kinderen moeten ook nog talent hebben. Uit het goede hout gesneden zijn. En dat betekent niet dat ze een theatre kid moeten zijn. Dat ze moeten kunnen zingen of dansen. Want cinema gaat echt over iets heel anders.
"Sommige mensen schreven online dat het verhaal te grimmig is voor kinderen. Maar anderen zeiden juist dat kinderen feilloos aanvoelen waar het verhaal echt over gaat."

Hoe reageerden de kinderen op het bloed in de film? "Dat is gewoon rood spul in een pot. Het wordt zo… gewoon. Alledaags. De meeste bloederige dingen zijn rubberen poppen. De kinderen lachten er zelfs om."

De schoonheid van de beelden, de atmosfeer in de film, het lijkt allemaal heel eenvoudig. Maar wat voor voorbereiding ging erin zitten? "Het is een heel precies op storyboard voorbereide film. Dus driekwart van de film is vantevoren helemaal uitgetekend. Ik wilde bijvoorbeeld een beeld van Oskar die uit zijn raam kijkt. En dan een shot van buiten waarin Oskar naar zijn muur luistert en de ruzie bij de buren tussen Eli en de man opvangt. Wij zien twee ramen op dat moment. We zien hen alleen achter een zonnescherm dat naar beneden is getrokken. Het is nacht. Oskar is heel bleek en naakt. Ik wilde die ramen in hetzelfde frame filmen. Dus dat hebben we allemaal voorbereid op storyboard en toen zijn we naar een geschikte façade op zoek gegaan. Naar gebouwen die de juiste proporties hadden voor het CinemaScope frame. Om Oskar van dichtbij door zijn raam te kunnen filmen hebben we in de studio een constructie gebouwd. Het beeld van de twee ramen hebben we in een andere stad gefilmd. Dus in plaats van voor iets te kiezen dat redelijk was, zijn we gaan werken vanuit ons ideale beeld. En als je dat heel nauwkeurig voorbereidt, hoeft het niet eens veel te kosten. En zo heb ik de hele film gemaakt.
"Ook het viaduct waaronder Eli haar eerste slachtoffer aanvalt, hebben we pas gekozen nadat we ongeveer tweehonderd locaties hadden gezien. Want ik wilde per se een shot met op de achtergrond een flat van waar uit een getuige iets zag gebeuren in het donker.
"We gebruikten onze fantasie als kaart om mee rond te kijken in de realiteit. het was de eerste keer dat ik zo werkte, maar het moest, vanwege het krappe budget. Er zitten trouwens ook nog een vijftig of zestig digitale effecten in waarvan je de meeste niet eens opmerkt."

Waarom was de architectuur zo belangrijk? "Omdat het boek een soort autobiografie is en de schrijver opgroeide in zo’n omgeving. Wij namen niet deel aan de Tweede Wereldoorlog dus wij waren na de oorlog heel rijk. We konden sociaal-democratische droomlandschappen of nachtmerrielandschappen creëren. Dit paradijs is Stockholm West. Waar ze eerst de metro aanlegden met twintig stations. En toen de huizen erom heen bouwden. Zodat alles perfect paste. Een van de beste beelden die ik heb om Zweden toen en nu te beschrijven zag ik op foto’s van een plein uit zo’n buurt. Om het plein zat de slijter (staatsmonopolie), de bibliotheek, uitkeringskantoor, woningbouwcorporatie, politiestation en telefoonbedrijf (staatsmonopolie). Vandaag de dag zit er een tattoowinkel, een commerciële avondwinkel, een mobiele-telefoonwinkel, een videotheek. Toen hadden we een ambiance waarin alles staatsgecontroleerd was, we zaten halverwege achter het IJzeren Gordijn. Heel geruststellend op een bepaalde manier, als je daar opgroeide, kalmerend. Maar als ik eraan terugdenk, haat ik het ook."

Die tegenstellingen zitten ook in de film: koud en warm, geluk en dood, samen zijn en alleen zijn. "Inderdaad. En ik hield er ook van om de duisternis te onderzoeken en te ontdekken hoeveel licht er zit in de Zweedse winternachten. Als je ’s nachts in het bos staat is het erg licht omdat er overal sneeuw ligt dat het licht reflecteert."

Er zit ook best veel humor in de horror. "Voor mij is de eerste scène erg grappig. Om een gewone man die onhandig is een moord te zien plegen, is voor mij humor. Hij is zelfs een oude onderwijzer. Een lieve man waarschijnlijk. Die jonge mensen vermoordt. Voor Eli. Het wordt ook gesuggereerd dat dit de oude Oskar is, die langzaam zijn greep verliest. Dus misschien zijn de oude man en Eli wel twee geliefden geweest. In de jaren dertig of veertig. En nu komt dat nieuwe kind op het toneel. Misschien is Oskar wel Eli’s nieuwe geliefde. En zal ook hij voor bloed moeten zorgen."