Saskia Diesing over Dorst

'Je hebt dagen van melodrama en komedie'

Dorst is pas de tweede speelfilm van Saskia Diesing maar er tekent zich nu al een trend af in haar werk: op het randje van een genrefilm zitten, met een twist à la Diesing. Na Nena, haar debuut dat een Gouden Kalf voor Beste Regie won, schreef Diesing wederom het scenario met Esther Gerritsen, ook auteur van de gelijknamige roman.

Nena ging over een vader en een dochter. Dorst gaat over een moeder en een dochter. Het lijkt haast een tweeluik. Coco, de dochter in Dorst, is net wat ouder dan Nena, maar moet ook zeker nog haar coming of age beleven.

Zien we in deze films Saskia Diesing opgroeien of is het niet zo persoonlijk als het lijkt? "Het duurde even voor ik dat zelf doorhad, gek genoeg. Maar nu steeds meer mensen de film hebben gezien, hoor ik dit vaker. Het grootste compliment dat je kunt krijgen, is als iemand zegt dat dit echt ‘een Saskia Diesing-film’ is. Dat heeft met meerdere dingen te maken. Maar het allerbelangrijkste vind ik wel de thematiek. Die komen in Nena en in Dorst overeen: een gebroken gezin, waarbij de zieke ouder de boel op scherp zet."

Daar staat steeds wel een koppig, jong meisje tegenover. "Ja. Met haar verzet tegen de onvermijdelijkheid, zou je kunnen zeggen. Eigenlijk trekt vooral het existentiële dilemma me in dit soort verhalen. Je bent verbonden met een familie, maar uiteindelijk komt het besef dat je altijd alleen op de wereld bent. Dat je het zelf moet doen. Ik denk dat dat, zowel in Dorst als in Nena, bij beide vrouwen het diepe besef is van eenzaamheid. Dat je verbonden bent door bloedbanden, maar het uiteindelijk toch alleen moet doen."

In Nena leek de hoofdpersoon haast letterlijk gecast op hoe jij als tiener was. Hoe heb je deze keer de keuze gemaakt? Of is deze jonge vrouw misschien meer Esther Gerritsen dan Saskia Diesing? "Dat zou best kunnen. Als je Esther vraagt met wie ze zich het meest identificeert zegt ze allebei. Ik iets meer met Elisabeth, de moeder. Dat hele rationele, dingen moeten geordend zijn, dat heeft de film zelf ook een beetje. Alles moet logisch zijn voor je tot handelen komt, dat herken ik wel. Maar Coco is zo’n personage dat er vol in gaat. Esther heeft haar wel eens omschreven als iemand die voortdurend tegen een muur aan blijft lopen, maar dat wel steeds dapper blijft doen. Zonder gezichtsverlies. Toen ik eerder werk van actrice Elise van ’t Laar had gezien, wist ik: Elise moeten we hebben."

In Dorst maak je een paar interessante stilistische keuzes, die haast uit de toon vallen met het genre waarin de film zich lijkt af te spelen. "Een echte genrefilm maken, vind ik niet zo interessant. Het leuke aan film is dat je daarmee kunt spelen en een balans probeert te vinden tussen bekend en onbekend terrein. Voor sommige shots moest ik echt vechten, zoals de scènes waarin Simone Kleinsma recht in de camera kijkt. Dat vond de crew ook op de set nog wel een spannende keuze. Sowieso begint de film wat staccato, maar langzamerhand wordt het steeds losser. Ook de personages. Je gaat je niet enorm in ze inleven, maar ik hoop wel dat je mededogen voelt."

Niet omdat het op een roman gebaseerd is, maar hebben de personages misschien iets literairs? "Dat is een bewuste keuze geweest. In de eerste stijlbespreking voor de crew had ik een PowerPoint voorbereid. En op de eerste pagina had ik een citaat van Alexander Payne: Life mixes tones all the time. Ik vind dat een mooi uitgangspunt voor een film. Je kunt in een dag van melodrama verschuiven naar komedie en weer naar iets compleet anders. Bij film willen we meestal genrevast zijn en dat smeren we dan uit over een heel leven, zodat het klopt. Ik eindigde die PowerPoint, dat weet ik ook nog, met dat er publiek is voor literaire films en dat die het verdienen gemaakt te worden. Het is het soort film waar ik van houd."

Betekent dat dan dat je op een gegeven moment een eigen vorm gevonden hebt, of moet je dat voor elke volgende film opnieuw onderzoeken? "Ja. Ik denk dat Nena op een bepaalde manier minder literair was dan Dorst. Het zijn natuurlijk ook het soort personages dat Esther creëert. Voor mij was het de uitdaging om dat te behouden en toch te zorgen dat je met deze vrouwen meegaat. Die compassie vond ik belangrijk. Als je het boek leest, zie je dat de vrouwen daarin nog veel verder gaan."

De film is gedraaid voor het #MeToo-tijdperk. Is er iets dat je nu anders zou hebben gedaan? "Nee, maar ik besef wel dat mensen nu bewuster kijken. Er is wel echt een dingetje met de leeftijd van de vriend van Coco, hij is ook een stuk ouder dan in de roman. Maar het klopt heel erg met hun personages. In bepaalde scènes is de verhouding dader-slachtoffer heel diffuus. Iedereen maakt misbruik van elkaar en tegelijker gaat het in deze film ook nog over goede bedoelingen. Daar mag je best even over nadenken."

Kijk je anders naar je eigen plek binnen het filmvak als vrouwelijke regisseur? "Ik denk dat ik van nature wel een provocatief karakter heb, en ik denk dat je dat ergens in mijn films ook wel voelt. Maar dat zou niet moeten hoeven om erbij te horen. Soms heb je als vrouwelijke maker ook bijna een ingebakken male gaze, daar probeer ik wel voor te waken."