Actie! Op de set van Dorst

Kapper Patrick Stoof worstelt met de krulspelden van Simone Kleinsma, die de terminaal zieke Elisabeth speelt. Regisseur Saskia Diesing ziet dat het goed is. In de spiegel fotograaf Bob Bronshoff.

Rembrandtweg 653, 1181 GV Amstelveen, 12 september 2016, 15.19 uur

“Ria, hoe gaan de haardrogers aan?”, vraagt Patrick Stoof, die een wufte dameskapper speelt. Onder een van de haardrogers zit Simone Kleinsma, met een hoofd vol krulspelden en een kapperscape om. Naast haar, buiten beeld, liggen drie figuranten loom achterover in kappersstoelen, met hun hoofd in de wasbak. De eigenaresse komt aangelopen en wijst het juiste knopje aan. “Je kunt hem ook op koud zetten”, zegt ze.

Het is bloedheet in de dames- en herenkapsalon van Nic Verweij in Amstelveen tijdens de opnamen van Dorst, de tweede lange speelfilm van Saskia Diesing, die eerder het met twee Gouden Kalveren bekroonde coming of age-drama Nena (2014) regisseerde. “Worden dit een, twee of drie instellingen?”, wil de opnameleider weten.

Dorst is een verfilming van de gelijknamige, prijswinnende roman van Esther Gerritsen, die samen met Diesing het scenario schreef. Daarin draait het om Coco (Elise van ’t Laar, eerder te zien in Peter Hoogendoorns Tussen 10 en 12, 2015), die geen idee heeft wat ze met haar leven moet – totdat haar moeder Elisabeth (Kleinsma) ziek blijkt. Het is de eerste keer dat de veelzijdige Kleinsma een hoofdrol in een film speelt; de Grande Dame van de Nederlandse theaterwereld had wel bijrolletjes in de Johan Nijenhuis-films Verliefd op Ibiza (2013) en Toscaanse bruiloft (2014).

“Is het leuk als ik het beeld in kom rollen?”, vraagt Stoof, die de daad direct bij het woord voegt. “Doe maar”, zegt Diesing, die in een korte broek en een hemdje achter een monitor zit te grinniken. “Eerste posities iedereen, we gaan het een keer proberen”, zegt de opnameleider. “Staat de haardroger op warm of op koud?”, wil Kleinsma nog weten. “Koud”, riposteert de opnameleider. “Als ik rook onder de kap vandaan zie komen, roep ik wel stop.”

De kapper en Elisabeth praten langs elkaar heen over vrienden van wederzijdse vrienden, scheidingen en vreselijke ziektes, zoals dat gaat bij de kapper. Onderwijl zit Stoof met een van Kleinsma’s krulspelden te prutsen. Als de camera niet meer draait, proest hij het uit. “Niet te doen, die rollers!” “Je hoeft ze er niet helemaal uit te halen, een beetje frunniken volstaat”, zegt Diesing vanachter de monitor. “Kan iemand het nog een keer voordoen?” Trudy Buren, die over haar en make-up gaat, komt de set op lopen en spreekt Stoof moed in: “Het zag er heel professioneel uit.”

Diesing vraagt of Stoof iets harder het beeld in kan komen rollen op zijn krukje op wieltjes, “maar het moet geen comedy worden”. De opnameleider vraagt of iemand Stoof even kan deppen.

De tweede take gaat alles naar wens: de kapper tilt de droogkap omhoog, voelt aan het haar van Elisabeth en zegt: “Nou, nog heel even.” Terwijl hij uiterst vakkundig een haarspeld uit heur haar haalt, doen de twee het kappersdialoogje – over de nieuwe vrouw van Wilbert, een heel simpel vrouwtje volgens de kapper, ja een hele aardige vrouw, aldus Elisabeth.

Iedereen gniffelt. “En stop!”, roept de opnameleider. “Hij was helemaal goed”, zegt Diesing. “Heeft iemand misschien deodorant?”


Dorst Nederland, 2018 | Scenario Saskia Diesing en Esther Gerritsen | Regie Saskia Diesing | Productie Hans de Wolf en Hanneke Niens | Camera Aage Hollander | Montage Axel Skovdal Roelofs | Production design Jan Willem van der Schoot | Make-up Trudy Buren | Met Elise van ’t Laar, Simone Kleinsma, Leopold Witte, Stefan de Walle | Kleur, 95 minuten | Distributie September Film | Te zien vanaf maart 2018