Bloedbroeders

Waarom, waarom, waarom

Voor zijn debuut Bloedbroeders koos de Belgische regisseur Arno Dierickx ervoor de Baarnse moordzaak te verfilmen als ware het Gus Van Sants Elephant. Maar Baarn 1961 is niet Columbine 1999.

De Baarnse moordzaak is een van de intrigerendste gevallen uit de Nederlandse misdaadgeschiedenis. Hoofdpersonen: twee broers van gegoede stand, eentje uit de keurige burgerij en een knul die, zoals dat toen nog gewoon mocht heten, opgroeide voor galg en rad. Het was 1961 en de lente was zoel en loom en eentje zou er niet overleven. Van hem is de schedel die de tuinman opgraaft in het begin van Bloedbroeders, het bioscoopdebuut van de Belgische regisseur Arno Dierickx (de kortfilm Maria op zolder en coregisseur van de tv-serie Vuurzee). Waarom, waarom, waarom, roepen de gebeurtenissen. Schrijver Thomas Rosenboom boog zich al eens over die vraag in zijn roman Vriend van verdienste (1985), een exegese van vriendschap, wraak en verraad. Maar er is geen waarom. Er is alleen een opeenstapeling van onbehagen.

Arno Dierickx en zijn team kozen ervoor zo’n beetje alle antwoorden te geven op die vraag die ze konden bedenken. De psychologische, de sociologische, de filosofische, maar dan ingebed in een impliciete suggestieve stijl die vagelijk (ook volgens de regisseur) geïnspireerd is door de dwarrelende camera in Gus Van Sants Elephant. Maar Baarn 1961 is niet te vergelijken met Columbine 1999. Om te beginnen maakte de massaslachting op de Amerikaanse highschool toen Van Sant zijn film draaide deel uit van het collectieve mediabewustzijn. Niet alleen was die zaak ruimschoots gedocumenteerd. Ook werden er verklaringen gezocht in de populaire cultuur van popmuziek en film om de daders zo geen motieven, dan toch dat laatste zetje toe te schrijven. De Baarnse moord heeft anno nu nauwelijks actualiteit in het publieke geheugen. Er is zelfs een recentere moordzaak uit die gemeente waarmee je de gebeurtenissen zou kunnen verwarren.

Klassenjustitie
Bloedbroeders suggereert dus veel, maar maakt niets hard, en kiest er tegelijkertijd niet voor om de veel gruwelijker consequentie te trekken, namelijk dat er misschien wel helemaal geen reden was. De veelheid van (relevante!) vragen waarmee de film z’n toeschouwer opzadelt doet daardoor gratuit aan: was er sprake van klassenjustitie? Is het een aberratie van de opkomende jeugdcultuur waarin de rol van de opvoeders steeds meer uitgespeeld raakte? Had het slachtoffer het aan zichzelf te danken? Is de mens nu eenmaal slecht van nature? Of sommige mensen althans? Het lijkt erop dat de regisseur noch greep heeft gekregen op zijn eigen jarenlange fascinatie met de zaak, noch op het materiaal.

Met een ontroerende uitzondering. Wat die jongens doormaken is in feite een initiatierite. Je ziet ze ouder worden in de film. Jongens van deze leeftijd, ergens tussen pubertijd en volwassenheid kunnen zomaar van de ene op de andere dag een ander gezicht krijgen. En dat heeft Dierickx nietsverhullend gefilmd. Er is een onverklaarbare aantrekkingskracht tussen deze knullen, die mannen worden en soms nog meisjes zijn. Misschien wreekt zich dat deze film als Telefilm uiteindelijk voor televisie gemaakt moest worden dat er toch weer cliffhangers, spanningsbogen en logica moesten worden aangebracht in iets wat Dierinckx en co. juist zo goed begonnen niet te begrijpen. Het had een film kunnen worden. Nu is het een belofte.