Luca Guadagnino en Tilda Swinton over Suspiria
Woest en delicaat
Luca Guadagnino
Luca Guadagnino toverde Dario Argento’s veelkleurige heksenhorror Suspiria om tot een politiek geladen film vol gristinten. Hoofdrolspeelster Tilda Swinton schuift tijdens het interview bij ons aan: ‘Onze massale vergeetachtigheid is doodeng.’
“Dario heeft zijn goedkeuring uitgesproken”, vertelt regisseur Luca Guadagnino daags na de wereldpremière van Suspiria op het filmfestival van Venetië. Toch waren Dario Argento, regisseur van de originele Suspiria uit 1977, en re-maker Guadagnino het ook fundamenteel oneens over hun twee films: “Dario vond dat zijn film woest is, en de onze delicaat. Terwijl ik denk dat zijn film delicaat is en de mijne juist woest.”
Actrice Tilda Swinton is naast Guadagnino aangeschoven als mede-maker (Suspiria is hun vijfde samenwerking) bij een groepsgesprek in Venetië, en glimlacht om zijn analyse. “Blijkbaar bestaan delicaatheid en woestheid, net als schoonheid, volledig in het oog van de toeschouwer.”
Beautifying
Schoonheid is een complex begrip in relatie tot de beide versies van de heksenhorror Suspiria. Met films als Io sono l’amore (2009) en Call Me By Your Name (2017) bouwde Guadagnino een reputatie op als maker van sensuele films gevuld met beeldschone shots. En ook in de onderkoelde grijs- en bruintinten van zijn Suspiria (een scherp contrast met de weelderige technicolor van het origineel) is absoluut schoonheid te vinden.
Maar tegelijkertijd is wat erin wordt verbeeld juist de abjecte lelijkheid van de mens. “Ik heb een moeizame relatie met het begrip schoonheid”, stelt de regisseur. “In onze Instagram-wereld staat ‘beautifying’ centraal, een oppervlakkige en haastige vorm van schoonheid die alleen in zichzelf geïnteresseerd is. Daar heb ik geen boodschap aan.” Swinton valt hem bij: “Echte schoonheid bestaat niet zonder emotie en die emotie is volstrekt persoonlijk. Als kunstenaar heb je maar beperkt controle over die reactie – dat is aan de toeschouwer. Dus als makers zijn we niet bezig met schoonheid. Het gaat om het creëren van een sensatie – of dat nu plezier is, of spanning, of hoogtevrees, of horror, of verdriet. Dát is ons gereedschap.”
Berlijnse Muur
Guadagnino’s film speelt zich af in 1977 – het jaar dat het origineel uitkwam – maar verplaatst de handeling van het universiteitsstadje Freiburg naar het verdeelde Berlijn. Het geeft de film een duidelijk politieke lading: het danstheater waar een groot deel van de handeling zich afspeelt, staat pal naast de Berlijnse Muur, en het terrorisme van extremistische groeperingen als de RAF speelt een prominente rol in het dagelijks leven. Swinton: “Die muur is een fysieke uiting van een gefragmenteerde maatschappij. De film draait om lagen, om steeds dieper graven in wat onderdrukt en onbewust is. Maar het gaat ook om die binaire splitsing: Oost versus West; extreemrechts en extreemlinks.”
De dans speelt een prominente rol – als een ontsnapping aan die politieke spanning maar ook als een primaire uiting ervan. “Een van de dingen die me aantrok is de verbintenis tussen hekserij en dans”, vertelt Guadagnino. “Die bestond al in Dario’s film, maar het is bij ons nog integraler een onderdeel van de vertelling geworden. Er is niets filmischer dan lichamen in beweging.”
Voor deze dansers is hun lichaam alles, stelt Swinton. “Er heerst een continue, onderhuidse oorlog in de wereld om hen heen, maar hun lichamen zijn heilig. Het is hun werk, hun arsenaal. Lange tijd wilden we de film openen met een citaat van Goebbels: ‘Dans moet vrolijk en mooi zijn, maar niet filosofisch.’ In de visie van mijn personage Madame Blanc is dat precies andersom: voor haar moet alles wat mooi is kapot worden gemaakt en is dans een politieke, energetische, betoverende kracht.”
Schuld en schaamte
Guadagnino veert op wanneer een collega suggereert dat over veertig jaar een nieuwe versie gemaakt zou kunnen worden, die zich dan in 2018 afspeelt. “Die zou ik zeker willen zien! Dat is dan opnieuw een film over schuld en schaamte. Al is er een verschil. In de jaren zeventig waren er krachten in de maatschappij die doelbewust werkten aan de ontkenning van het verleden. Er was een pact om bepaalde onderwerpen te verzwijgen, in Duitsland en in de rest van Europa. Terwijl wat er nu aan de hand is meer gaat om een enorme intellectuele armoede, een gebrek aan geheugen – dat is veel erger.”
Wanneer het tweetal later in het gesprek wordt gevraagd waar zij zelf bang voor zijn (Guadagnino: “Slangen!”), komt Swinton op dit thema terug: “Onze massale vergeetachtigheid, dat vind ik doodeng. Er komt constant zoveel informatie binnen, dat we ons kamernummer al vergeten zijn voor we de deur van het hotel uit zijn. Laat staan dat we nog een besef hebben van de geschiedenis. Dat geheugenverlies, dat is de zevende cirkel van de hel.”