Kelly Reichardt en Jon Raymond over First Cow

'Films over de pionierssamenleving zijn eenzijdig'

Kelly Reichardt

Sinds Kelly Reichardt in 2006 doorbrak met haar tweede speelfilm Old Joy levert ze met regelmaat nieuwe films af, die telkens een hoofdstuk toevoegen aan haar kroniek van small town America. Voor haar – in de woorden van de jury – ‘heldere en bevrijdend onafhankelijke’ esthetische visie ontving ze eerder dit jaar de Robby Müller Award, tijdens het eerste deel van de jubileumeditie van IFFR. Over haar nieuwe film First Cow sprak de Filmkrant in april via een videoverbinding met Reichardt en haar vaste scenarist Jon Raymond.

De spreekwoordelijke small town is in First Cow een vroegnegentiende-eeuwse handelspost langs de Columbia, de rivier waar pelsjagers, kooplui en gezanten uit diverse windstreken samenkomen met de inheemse bevolking en kansen proberen te grijpen of zich staande proberen te houden. In deze wereld van ieder- voor-zich ontluikt tussen de Amerikaanse Cookie en de Chinese King-Lu een diepe en trouwe vriendschap.

First Cow is Reichardts zevende film en haar vijfde samenwerking met schrijver Jon Raymond, na Old Joy (2006), Wendy and Lucy (2008), Meek’s Cutoff (2010) en Night Moves (2013). Het is ook de inlossing van een lang gekoesterde wens: een film maken gebaseerd op zijn roman The Half Life uit 2004, het jaar waarin ze elkaar leerden kennen, via hun wederzijdse vriend Todd Haynes. Ze wonen beiden in de staat Oregon, waarvan de gevarieerde landschappen de prominente setting leverden voor alle films die uit hun samenwerking ontsproten. Dat oog voor de omgeving is volgens Raymond dan ook precies waarin ze elkaar vonden. “In die manier van werken zit een deel van de verbondenheid die we voelen.”

First Cow

Scheppingsmythe
First Cow verbeeldt de kolonisatie van het Amerikaanse Westen op een opmerkelijk inclusieve én verrassend intieme manier. “In de literatuur en meer nog in films over de pionierssamenleving is het gezichtspunt erg eenzijdig”, verklaart Reichardt. “Het gaat vaak over verovering, over wraak, over witte, sterke mannen. Dat zijn uitgesleten paden, maar als je de camera op een andere plek neerzet kun je het gesprek over hoe je een verhaal vertelt een andere kant opsturen.”

Raymond vertelt hoe hij op school het verhaal van de westwaartse expansie kreeg ingeprent. “De scheppingsmythe van Amerika bestond uit huifkarren die over de Great Plains trokken en beschaving naar het westen brachten. Maar kijkend met mijn eigen ogen was me toen al duidelijk dat dat niet klopte met de wereld die ik kende. Daarom wilde ik in The Half Life een verhaal vertellen dat niet van rechts naar links over de kaart van Amerika ging maar van boven naar onder en vice versa, dat mensen hier kwamen vanuit het noorden, het zuiden en het oosten en dat dát is hoe deze wereld is uitgevonden. En dat zelfs dat nationale verhaal, van nationale overheden die de wereld scheppen zoals we die kennen, secundair is aan een bedrijfsstructuur; dat het in werkelijkheid de bonthandel was die al die mensen hier in eerste instantie bracht.”

De vanzelfsprekende rol van de inheemse bewoners en de aanwezigheid van niet-Europese immigranten valt op in dit verhaal, maar dat zegt vooral iets over andere films over deze periode, waarin we ze niet zien. “Dit is de wereld die je binnenstapt”, stelt Reichardt eenvoudig vast. “Het zou volkomen bizar zijn als de oorspronkelijke bewoners geen deel uitmaakten van het leven daar en de handel die er plaatsvond.”

Taart bakken
De aandacht die Reichardt schenkt aan de alledaagse werkzaamheden en de materiële cultuur van tweehonderd jaar geleden is een ander in het oog springend aspect van haar film. “Ik zie mijzelf als een praktisch persoon die dingen begrijpt via de details. Om het karakter van een personage over te brengen, wil ik dat je ziet hoe zij iets doen”, zegt ze daarover. “Ondertussen gebeurt er altijd nog veel meer. Dus wanneer Cookie een taart bakt, zien we hem iets doen waar hij goed in is, in voor hem ideale omstandigheden: bij een vuur, met een vriend, maakt hij iets te eten. Het is een moment van intimiteit waarin ik ook kan laten zien hoe lang het duurt om zoiets te maken, en hoeveel moeite hij erin stopt. Wanneer je acteurs iets geeft wat concentratie vereist, dan zijn ze er echt. Mensen iets zien doen of maken, daar haal ik heel veel uit. Het is ook leuk om te filmen.”

Hoofdrolspelers John Magaro en Orion Lee brachten ter voorbereiding op de shoot een paar dagen op locatie door, in kostuum, om het dagelijkse leven van hun negentiende-eeuwse personages in de vingers te krijgen: “Ze moesten dingen weten en kunnen die ze nooit hadden geleerd, en omdat de draaiperiode kort was, was het belangrijk dat ze vanaf het begin comfortabel in hun kleren zaten en met hun gereedschappen overweg konden.”

Tikkende klok
In lijn met de rest van Reichardts oeuvre is de plotlijn van First Cow zo subtiel dat je makkelijk zou kunnen denken dat er weinig bijzonders gebeurt. Toch is op veel momenten de spanning te snijden; want voor mensen die niets hebben om op terug te vallen, zijn de risico’s al snel enorm. Hoe ze haar minimalistische scènes telkens zo spannend weet te krijgen? “Het heeft allemaal te maken met tijd en hoe je daarmee werkt”, zegt ze. “We zijn allemaal zo goed thuis in de verhalende film dat er volop verwachtingen zijn en klokken die binnenin ons tikken, en die klok loopt vandaag de dag behoorlijk snel. Dus als je daar wat aan rommelt, of niet geeft wat er wordt verwacht, dan veroorzaakt dat op zichzelf al een soort spanning. Ik vind het nog steeds fascinerend hoe je met tijd en ruimte kunt manipuleren hoe een film ervaren wordt. Dat is waarschijnlijk precies waar filmmaken over gaat.”

Raymond merkt op dat een bepaalde spanning ook eigen is aan de setting van de film: “Deze plek maakte nog geen deel uit van een natie, er speelde een strijd tussen allerlei verschillende belangen en de hiërarchie was nog niet vastgesteld. Niemand was er de baas. Daarom is het zo’n boeiend moment.” Reichardt weet die spanning in dialogen en interacties perfect te vangen. “Macht is iets wat altijd aan het schuiven is”, observeert ze. “De machtsbalans kan binnen een gesprek veranderen. Het ene moment ligt de een boven, dan zegt iemand iets en keert het helemaal om.”

Hommage
Reichardt draagt First Cow op aan haar vriend en collega Peter Hutton. Naast experimentele, contemplatieve landschaps- en stadsportretten schoot hij meerdere films op schepen, waar hij aan het begin van zijn carrière jarenlang als stuurman werkte om zijn filmstudie te bekostigen. “Het lange openingsshot van een vrachtboot is een hommage aan hem, het is mijn Peter Hutton-moment”, vertelt ze. Hutton overleed in 2016, vlak voordat Reichardt aan First Cow begon. “Het is de eerste film die ik niet met hem heb kunnen bespreken. Ik mis zijn stem, maar als ik aan het filmen ben, hoor ik hem in mijn hoofd. Hij vertelt me dat ik de tijd moet nemen en vertrouwen moet hebben in mijn eigen benadering – wat erg aardig van hem was om te zeggen, vooral omdat hij een bijzonder scherp criticus was! Ik ben dankbaar dat ik hem tien jaar heb gekend.”

De connectie met Reichardts oeuvre is subtiel maar niet te missen, ook niet in deze historische ‘avonturenfilm’ over vriendschap en kapitalisme; want het geduldige landschap waarin de personages opbloeien, wordt uiteindelijk de verteller van dit verhaal.