Jan Roelfs en Ben van Os over The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover

De sfeer van een verrotte kathedraal

Be van Os en Jan Roelfs op de set van The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover

Vrijdag 24 november is The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover van Peter Greenaway in première gegaan. De film is ondertussen door de landelijke pers de hemel in geprezen. En steeds weer duiken de namen van Jan Roelfs en Ben van Os op tussen de lovende woorden. De decors van deze production designers zouden zelfs een Oscar waard zijn. Hoe krijgen de twee voormalige binnenhuisarchitecten het keer op keer voor elkaar?

The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover: het verhaal over het zwijn van een man (de dief), die met zijn bende en zijn vrouw iedere avond dineert in restaurant Le Hollandais. De dief, egoïst als hij is, komt pas laat achter het minnespel van zijn vrouw met een andere gast in het restaurant (de minnaar). Hij zweert de man, die boekhandelaar is, te zullen doden en op eten. Zo geschiedde.

We zitten in de kantine van de studio’s waar Ben van Os en Jan Roelfs werken aan een vierdelige serie voor de VPRO-televisie. Een uurtje tijd hebben ze om over hun aandeel aan The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover te praten. We beginnen bij het begin.

The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover

Hoe zijn jullie te werk gegaan bij deze film? Ben van Os: “Peter Greenaway beschrijft heel veel in zijn script, dat door de vormgever wordt toegespitst.” Jan Roelfs: “Hij is aan de ene kant heel gedetailleerd, aan de andere kant houdt hij ook een heleboel dingen open. Hij wil ook verrast worden door wat hij over een aantal weken ziet.”
BvO: “Bij The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover waren de kleuren bepaald. Restaurant rood, keuken groen, parkeerplaats blauw, toiletten wit, ziekenhuis geel en de boekenopslag goud. Dat stond in het script.”

Wat was het idee achter die verschillende kleuren? BvO: “Rood kun je zien als de rijkdom, de lust, het extravagante. Groen is duidelijk de aarde. Blauw is de buitenwereld. Wit is de onschuld.”
JR: “Het is een spel.”
BvO: “Jawel, maar hij baseert ’t wel ergens op. De boekenopslag had niet rood kunnen zijn, of groen. De kleuren zijn wel duidelijk voor juist die plek gekozen.”

Hoe gaat ’t verder, nadat jullie de aanwijzingen in het script hebben gezien? BvO: “Dan gaan we daar over praten. En we gaan materiaal verzamelen hoe ’t eruit zou kunnen zien. Jan gaat maquettes maken voor de set en zo bouwen we het verder uit.”

Hebben jullie een specifieke rolverdeling? BvO: “Nou, niet echt. Tot nu toe is het wel zo dat Jan het fundament voor alle toegevoegde dingen maakt. Alle dingen die daar tegen aan worden geplakt, die komen van mij.” Hij lacht om zijn eigen zelfspot. Dan, weer serieus: “Het gaat altijd zo in overleg met elkaar dat het elkaar overlapt. Jan bemoeit zich net zo goed met de aankleding, als ik me bemoei met hoe het er uit gaat zien.”

Het schilderij van Frans Hals dat aan de muur van het restaurant hangt, is daar het decor naar vormgegeven? BvO: “Het schilderij is een soort onderlegger voor de hele vormgeving geweest. En alle zeventiende-eeuwse schilderijen en stillevens, de zogenoemde pronkstillevens. Twee jaar geleden was er een grote overzichtstentoonstelling in Delft en daarop gebaseerd zijn alle stillevens in de film gemaakt, en de tafels. Peter is een fan van dit soort schilderkunst.”

Bladeren jullie bij het ontwerpen van het decor veel kunstboeken door? JR: “Zulke stapels.” Hij houdt zijn handen op de hoogte van zijn schouders om de hoeveelheid vanaf de grond aan te geven. “Dat werkt altijd perfect in het overleg. Peter doet ’t ook, die heeft honderden kunstboeken. Je legt wat ieder afzonderlijk gevonden heeft over elkaar heen om zo tot een beeld te komen. Het maakt niet uit waar ’t vandaan komt. In de Margriet kan een mooie kleur groen staan of een goede lucht. Het gevoel bij die foto’s, de plaatjes combineer je.”

Grootste operatie
JR: “De opnamen van The Cook, the Thief, His Wife and Her Lover zijn allemaal in de studio gedraaid. Dat brengt een hele andere discipline met zich mee dan bij draaien op lokatie.”

Wat is de specifieke moeilijkheid van werken in een studio? BvO: “Dat je de ruimte niet kunt zien.”
JR: “Je moet op basis van een maquette bepalen of je ’t ermee eens bent. Het fundament is er al bij een locatie. Dan kun je met een aantal schetsen wel aangeven hoe je de sfeer die je wilt hebben, kunt bereiken. In de studio heb je niets. Het is een kale hal waar we dan met vijftig idioten drie weken lang staat te timmeren. Op de eerste draaidag is het klaar. Maar je kunt dan niet meer zeggen: ‘Nee, zo had ik het toch niet bedoeld’.”
BvO: “Peter is er natuurlijk ook steeds bij aanwezig. Hij ziet de opbouw van de set. De verrassing is nooit zo groot, dat ‘ie vindt dat ’t niet kan. Het decor van ons was zo’n zeven meter hoog, maar de studio zelf is veertien meter hoog. Daar hangen geluids- en lichtplafonds. Het was een goede studio.”
JR: “Ook heel spannend, want we hadden nog nooit alles in dezelfde studio gedraaid. Wat dat betreft is het de grootste operatie die we tot nu toe hebben gedaan.”
BvO: “Alleen wat de decors betreft.”
JR: “We hadden onszelf een schaal voor het restaurant aangemeten die erg groot was. De rest van de lokaties moest in die geest afgemaakt worden. Dat betekende dat de boekenopslag, nadat het restaurant er was, ook geen klein kamertje meer kon zijn. Dat moest ook ongeveer de halve studio lang worden. En het ziekenhuis net zo, de wc’s idem. Een paar maanden eerder waren we er nog steeds vanuit gegaan dat het ziekenhuis en de boekenopslag op lokatie zouden zijn.”
BvO: “De verschillende vertrekken moesten natuurlijk wel een eenheid vormen.”

Hoe hebben jullie ’t met al dat eten gedaan? BvO: “Gekookt.” Hij maakt een grapje. “We hadden een kok, een jongen die we hebben leren kennen in Londen. Hij was kok in ’t Savoy, een sjiek hotel-restaurant, en heeft twee maanden vrij genomen van ’t Savoy. We hebben ook veel spullen van hem gekregen: oude voorraadpannen, er waren pannen bij uit 1910.”
JR: “Hun hele kelder lag ermee vol. Pannen die al dertig jaar niet meer werden gebruikt. Vier vrijwilligers hebben daar een hele tijd koper zitten poetsen. Het zijn zulke belangrijke spullen om een filmset compleet te maken. Ze pasten perfect in de keuken.”
BvO: “Toevallig kwamen Jan en ik in een ziekenhuis terecht, dat gesloopt zou worden. We gingen daar naar binnen en vroegen wat ze hadden. Daar hebben we de hele keukeninstallatie, alle ovens, gekocht. Een gigantische operatie om die naar de studio te krijgen.”

Hoe bleef al dat eten goed onder die lampen? Allebei tegelijk: “Veel eten.”
BvO: “Koelcellen hadden we daar staan en enorme rijen vrieskisten.”
JR: “Er stond zo’n enorme vrachtwagen-container en buiten een enorme catering-wagen, ingericht door die kok van ’t Savoy. Die stond daar voor te bereiden. Er waren bijvoorbeeld drie afwassers, die de hele dag stonden af te wassen. Volgende take, hup nieuw eten: dat ging maar door.”
BvO: “De acteurs zie je eten, dus het moet ook nog een keer smakelijk zijn. De kok maakte echt haute-cuisine, zoals hij gewend was.”
JR: “Het lastige was dat we eerst het restaurant hebben gedraaid, drie weken en daarna de keuken, drie weken. In de keuken zie je weer wat er in het restaurant wordt gegeten. Dat moet allemaal met elkaar overéénkomen. Een onvoorstelbaar gehannes.”
BvO: “Zo’n vleeswagen, die je buiten ziet staan, waar de minnaars in wegvluchten, die is wel zes keer opnieuw gevuld. Dat vlees blijft natuurlijk niet steeds goed.”
JR: “Hij staat op de parkeerplaats; dat is vijf weken na de eerste draaidag gedraaid. Hij staat bij de boekenopslag in het begin. Je zit hem nog een paar keer op de parkeerplaats, dan rijdt ‘ie de keuken in… Daar zit allemaal weken verschil tussen.”

Verkoop je dat vlees dan? BvO: “Nee, dat gooien we weg. Daar kun je niets meer mee doen. Als het een dag op de set heeft gelegen…”

Je hebt dat niet gebruikt voor die scène waarbij de minnaars vluchten in een vrachtwagen vol verrot vlees? JR: “Daar kun je de acteurs toch niet in zetten?” Hij is ontzet. “Dat was heel schoon, nieuw gekocht vlees van de markt.”
BvO: “Stel dat de mensen zich openhalen en wat dan ook krijgen? Dat kun je niet maken. We hebben een soort pulp gemaakt van groenteresten en behangplak en daar het vlees mee ingesmeerd. Het rook een beetje naar groentesoep in die auto.”
JR: “Dat was helemaal niet vies.”
BvO: “Het zag er wel heel erg vies uit hoor.”
JR: “Ze vonden het toch wat moeilijk om er in te gaan.”
BvO: “Wat wel echt vies was, waren die vissen. Die waren echt verrot.”
JR: “Dat gebeurt met vissen natuurlijk toch erg snel.”
BvO: “We hadden die dag zoiets van, we moeten toch een wagen met verrotte vis draaien, dus laten we dan maar gewoon doen. Dat was wel vies. We hadden er een hele lading Dettol overheen gedaan, omdat het gewoon ontsmet moest worden.”
JR: “Of de scène in de plucking room. Daar hangen dus echt een paar honderd fazanten, zwanen en weet ik het allemaal. En dat gaat natuurlijk toch… Als je dat nep doet, dan ziet het er niet uit.”
BvO: “Dat is ook niet te betalen.”
JR: “Als je het dan doet zoals we hebben gedaan, dan gaat het toch na een dag of drie… En het loopt natuurlijk wel eens uit enzo in het draaischema.”
BvO: “We hadden alles in de vrieskist en dan moest het eruit, ontdooien. Dan er weer in, er weer uit. Het is wel tien keer in en uit gevroren.”

Ik vond de sfeer in de keuken lijken op de sfeer die spreekt uit boeken van Dickens. Is dat expres gedaan? JR: “Nee, daar hebben we niet aan gedacht. Voor mij heeft het altijd iets van een kathedraal, een verrotte kathedraal. Dat komt ook door die stem van Pup, dat zingen. Dat galmen. Het was zo raar: mensen kwamen na de drie weken restaurantscènes de keuken binnen en die dachten allemaal dat die er al vijftig jaar stond. Die zagen absoluut niet dat het een set was, terwijl ze een studio inkwamen. Een stukje parkeerplaats was in de studio gebouwd, een stukje blauw, daar stonden mensen gewoon in een hoekje te pissen. Na de laatste draaidag was alles binnen een dag weggehaald. Dan denk je echt: waar is die wereld gebleven?”