Hany Abu-Assad over Omar
'Geheimen hebben we allemaal'
De Israëli’s beschikken in Hany Abu-Assads Omar over een Stasi-achtig informantennetwerk van Palestijnen die ze chanteren met de onthulling van persoonlijke geheimen.
Na Paradise Now verhuisde de Nederlands-Palestijnse filmmaker Hany Abu-Assad naar Hollywood voor een nieuw avontuur. Met een film over zelfmoordterroristen, een Golden Globe en zijn acceptance speech dat "de Palestijnen hun vrijheid en gelijkheid onvoorwaardelijk verdienen", had hij zich bij de Amerikanen in het vizier gespeeld.
Zeven jaar en een mislukt avontuur met een stomdronken Mickey Rourke later besloot Abu-Assad opnieuw een film over Palestijnen te maken: Omar. Hij won er in Cannes de Speciale Juryprijs mee van de Un Certain Regard-competitie.
Na Paradise Now uit 2005 kostte het u veel tijd om Omar te maken. "Omdat ik niet altijd iets te zeggen heb. En omdat ik emotioneel aan de grond zat na Paradise Now. De opnamen waren slopend geweest en vervolgens kwam het onverwachte succes. Daarna heb ik al mijn tijd en energie in de verkeerde projecten gestoken."
En toen kwam er een Palestijnse vriend langs die u een verhaal vertelde. "Ja, jaren geleden in Ramallah. Hij vertelde dat de Israëlische geheime dienst eens had geprobeerd hem tot collaboratie te dwingen nadat ze iets pijnlijks over hem te weten waren gekomen. Ze dreigden het te onthullen en dat zou een groot schandaal worden voor mijn vriend. Uiteindelijk besloot hij: ‘fuck it, dan maar mijn hele familie overhoop halen, maar ik ga niet collaboreren’. Ik kende de afloop van het verhaal: hij was gescheiden. Dus ze hadden het geheim onthuld en het had hem z’n huwelijk gekost. Tragisch voor hem, maar het verhaal was te goed om te laten liggen. Want wat zou jij doen in zo’n situatie? Geheimen hebben we allemaal, dus het kan iedereen overkomen. Een fantastische intrige om een verhaal mee te beginnen. Maar Omar is meer dan alleen die intrige. Het is een mix geworden van een liefdesverhaal en een politieke thriller."
De laatste keer dat u in het gebied filmde werd u van alle kanten aangevallen. Hoe verliepen de opnamen nu? "Er was geen enkel probleem. De Israeli’s wisten natuurlijk dat ik de film toch wel zou maken en dat het verstandiger was om niet te treiteren. Nu komen we er allemaal goed mee weg: ik zeg niks vervelends over hen en ik kan in alle vrijheid een film maken. In mijn volgende film speelt politiek helemaal geen rol. Trouwens, u zult daar snel meer over horen. Ik laat niet weer zeven jaar op me wachten."
U zegt dat u niks negatiefs over de Israëli’s beweert maar in de film suggereert u dat ze over een Stasi-achtig netwerk van Palestijnse informanten beschikken. "Het is de waarheid. In Israël is de afgelopen weken een rel ontstaan toen een Israëlische officier, beschuldigd van verkrachting van een gevangene, door de leiding geofferd dreigde te worden. Hij is vervolgens uit de school geklapt en vertelde dat het leger allerlei vormen van psychologische druk gebruikt om de Palestijnen tot collaboratie te dwingen."
Op dit moment erkennen 134 van de 193 lidstaten van de VN een Palestijnse staat. Verandert dat hoe mensen zich voelen op de Westelijke Jordaanoever? Hebben ze meer hoop? "Nee, men voelt zich nog slechter dan in 2004 toen we er voor Paradise Now waren. Omdat er geen leiding is en geen visie. En hoe wil je echte onafhankelijkheid verkrijgen als de Israëli’s nederzettingen blijven bouwen en het aantal checkpoints blijven uitbreiden? Veel mensen zijn depressief en hebben bijna geen hoop meer."
U maakte voor het eerst gebruik van een Palestijnse crew. "Dat scheelde enorm in de kosten. Voor Paradise Now moesten we Duitsers en Nederlanders invliegen en in hotels stoppen. Dat vrat een flink deel van het budget op. Ik wilde nu onafhankelijker zijn. Voor het eerst is 95 procent van het geld door rijke Palestijnen geïnvesteerd. De andere vijf procent kwam uit Dubai. Maar goed, dat bracht ook risico’s mee: onze cameraman deed het voor het eerst, net als de assistant director en de editor. Soms vroeg ik me af waar ik in godsnaam mee bezig was. Maar ik ben zeer tevreden over de resultaten."
U bouwt op kleine schaal een lokale filmindustrie. "Precies, en dat geeft me de vrijheid om daar opnieuw een film te maken."
Kun je zeggen dat veel Palestijnse jongeren die in opstand komen eigenlijk maar een halfbakken keuze maken, zoals u in Omar suggereert? "De jeugd is kwetsbaar. Men zegt dat je op je negentiende, twintigste onafhankelijk wordt. Maar dan heb je de ervaring helemaal niet om de valkuilen van het leven te vermijden. Een vrijheidsstrijd moet geleid worden door volwassenen, maar de Palestijnse volwassenen zijn naar huis gegaan en hebben de strijd aan de jeugd overgelaten. Dat is mijn politieke commentaar: als je de jeugd zulke belangrijke beslissingen laat maken, dan zullen ze falen."
Ligt dat niet gevoelig? "Ik ben geen politicus. Ik ben een getuige en ik vertel wat ik zie."
Wat zullen de reacties op uw film zijn onder Palestijnen? "Misschien is het voor buitenstaanders moeilijk om te geloven maar de Palestijnse samenleving is heel open. Men verwelkomt kritiek. We hebben hele pittige discussies over de toekomst. Dus ik denk niet dat men bezwaar heeft tegen wat ik zeg. De Israëli’s ook niet. De naam Israël wordt niet eens genoemd in de film. Ik heb het abstracter gehouden: de bezetter."
U had het over uw emotionele uitputting na Paradise Now. Wat was er precies aan de hand? "De opnamen waren vreselijk. Om ons heen waren beschietingen en raketaanvallen. En we werden bedreigd door groepen die vonden dat we de daders in de film niet sympathiek genoeg maakten. Het kostte me vijf jaar voor ik de energie had om terug te gaan naar Nablus. Ik heb het eerder geprobeerd, maar toen ik op een afstand van twintig kilometer was kon ik niet meer verder. Mijn maag draaide om."
U kreeg na Paradise Now en de Oscarnominatie en de Golden Globe veel aanbiedingen uit de VS. Hoe ging het verder? "Ik kreeg heel veel projecten aangeboden en vervolgens heb ik de slechtste film van m’n leven gemaakt: The Courier. Mickey Rourke kwam zo bezopen op de set dat een assistent net buiten beeld z’n tekst moest opzeggen zodat Mickey die kon herhalen. Dat was dus weer het andere uiterste, decadentie. Dat wil ik dus ook niet."