Anne Fontaine over Boléro
'Het gaat over hoe je creëert, en hoe fragiel dat is'
In Boléro grijpt filmmaker Anne Fontaine de wording van het wereldberoemde stuk van Maurice Ravel aan voor een blik in de psyche van de componist. Maar verwacht van haar geen Ravel-biografie: “Ik hou niet van biopics.”
Het is een van die klassieke werken die iedereen kent: de Boléro. Maurice Ravel schreef het in 1928 in opdracht van de Russische danser en mecenas Ida Rubinstein, die op de muziek een weelderig en sensueel ballet liet maken, waarin ze zelf de hoofdrol danste. Maar de ironie wil dat de componist zelf weinig op had met het stuk dat hem zijn grootste faam bezorgde.
Filmmaker Anne Fontaine (Coco avant Chanel, 2009; Gemma Bovery, 2014) belicht deze en andere tegenstrijdigheden in het leven van Ravel in haar bijzonder onderhoudende Boléro.
Voor de Nederlandse première op IFFR deed Fontaine begin dit jaar Rotterdam aan, waar we haar spraken over haar connectie met het muziekstuk en haar fascinatie voor Ravel. “Mensen kennen zijn muziek, maar over zijn persoon is weinig bekend. Hij was een elegante man, maar enorm verlegen en gesloten. Er was een afstand tussen hem en anderen. Ik vond het interessant om met deze film in zijn hoofd en in zijn gevoelens te kijken.”
Er zit veel humor in de film. “Maurice Ravel had veel humor; zelfspot vooral. En Ida Rubinstein is een grappig personage, omdat ze zo barok en extravagant is.”
Ik denk onder meer aan het moment waarop de genese van dit wereldberoemde muziekstuk wordt teruggebracht tot iets heel praktisch. “Ik probeer een gevoel van verstandhouding te creëren bij het publiek, door te laten zien hoe hij met het stuk worstelt. Hij heeft geen inspiratie, maar stap voor stap beginnen de geluiden iets te vormen – dankzij zijn talent natuurlijk, want de Boléro is zeer geraffineerd, ook al klinkt het eenvoudig. En het is bizar dat uitgerekend dit stuk, waar hij helemaal niet zo op gesteld was, overal ter wereld zijn beroemdste, meest gevierde stuk werd.”
Waarom wilde u er een film over maken? “In mijn jeugd was veel muziek, mijn vader was musicus. Hij hield erg van de Boléro en draaide het om zijn somberheid te verdrijven. En ik wilde erop dansen, ik voelde die connectie tussen het lichaam en de muziek.
“Maar waarom een film? Ik weet het niet. Meestal begin ik aan een film wanneer ik voel dat er redenen voor zijn – van enkele van die redenen ben ik me bewust, andere ontdek ik tijdens het maken en sommige ontdek ik nooit. Bij Ravel is er om te beginnen een bepaalde ambiguïteit, zoals het feit dat hij geen seks heeft. Dat was een mysterie dat me aantrok: hoe deze man het erotische in zijn leven zocht in muziek. Plus het feit dat hij fragiel durfde te zijn en feministisch, als ik het zo mag noemen. Zijn relaties met de vrouwen in zijn leven waren sensitief en heel belangrijk voor hem. Ik wilde tussen hem en zijn vriendin Misia een liefdesverhaal construeren dat zich alleen op een geestelijk niveau voltrekt.”
In uw film wordt Ravel vooral omringd door vrouwen. Door die keuze vallen een aantal belangrijke mannen in zijn leven buiten het verhaal. “Maar natuurlijk, ik heb de film niet geschreven met de bedoeling een biografisch verhaal te vertellen. Ik hou niet van biopics. Toen ik een film over Chanel maakte behandelde ik alleen haar jonge jaren, voor het succes kwam. Je zou kunnen zeggen dat ik hier een biopic van de Boléro heb gemaakt. De muziek bepaalt de opbouw. De film is als een dagdroom, waarin herinneringen, associaties, gevoelens, geluiden voorbijtrekken – net als de Boléro eigenlijk, die beetje bij beetje steeds intenser wordt. Ik wilde de kijker deel laten worden van Ravels connectie met een andere wereld, een wereld van geluiden en stilte. En aan de Boléro een verhaal verbinden over wat creatie is.
“Iedereen heeft daar op een bepaald niveau mee te maken, of het nu gaat om koken of tekenen. Ik denk dat het een zekere democratie verleent aan het idee van creativiteit als je zo’n briljant en geraffineerd persoon als Ravel ziet worstelen met zo’n gat, niet in staat om te doen wat hij aan zijn opdrachtgever Ida Rubinstein heeft toegezegd. Mensen vertellen me dat ze zich verbonden voelen met hem door zijn kwetsbaarheid en zijn twijfels. Want iedereen heeft wel een droom om iets te maken. Iets in huis of zo – niet iedereen creëert natuurlijk een invloedrijk meesterwerk als de Boléro.”
Zelf beweerde hij dat het een stuk was waar geen muziek in zat. “Ja. Maar dat klopt niet.”
Of bedoelde hij daarmee dat hij zijn creativiteit volledig had gestopt in de orkestratie? “Juist, en die is – volgens musici en mensen die er verstand van hebben – zó briljant. De pianist Alexandre Tharaud bijvoorbeeld, die in de film de rol speelt van de muziekcriticus Lalo, zegt dat het verbijsterend goed in elkaar steekt. Alle stukken die Ravel heeft geschreven zijn perfect. En allemaal volkomen anders. Het Concerto, de Pavane. De film is een manier om je in die muziek te brengen. De muziek is niet zoals een filmscore, maar eerder als een personage.”
Dat dit stuk werd geschreven als balletmuziek wist ik eigenlijk ook niet. “Van het ballet dat Ida Rubinstein maakte zijn geen filmbeelden, alleen foto’s van dansers in Spaans kostuum in een cafésetting. Ik stelde me voor hoe dat ballet eruit had kunnen zien, en dat was leuk om te doen. Ik ben zelf danser geweest en de Boléro leent zich uitstekend voor choreografie.”
U filmde in het huis in Montfort l’Amaury waar Maurice Ravel woonde toen hij de Boléro schreef. Waarom was dat belangrijk? “Je moet beseffen hoe bijzonder het is om in dat huis te zijn, waar alles tot in detail nog is zoals het was toen Ravel er woonde: dezelfde lamp, dezelfde kleuren, dezelfde piano. Het geeft de film iets speciaals, zelfs als je het niet weet. Hij kocht dit huis om alleen te kunnen zijn, om zeker te zijn dat hij zich volledig kon concentreren op zijn werk. Daar filmen was natuurlijk ondoenlijk. Alles staat er zo dicht op elkaar dat je er maar met een paar mensen tegelijk binnen kan zijn. We werkten met een speciale camera en hele smalle tracks en het grootste deel van de crew stond buiten. Wat interessant was voor de film was dat ik acteur Raoul Personnaz hierdoor van heel dichtbij moest filmen.”
Behalve over Ravels muziek gaat de film ook over zijn perfectionisme. “Het gaat over hoe je creëert, en hoe fragiel dat is. Ravel is een man die ik altijd heel mysterieus heb gevonden. Hij is sterk en kwetsbaar tegelijkertijd. Daarom heb ik de film geconstrueerd rond het begin van zijn ziekte, die zich voor het eerst manifesteert als hij een orkest dirigeert dat La Valse speelt. Hij zegt tegen de musici dat ze het verkeerd spelen, maar we voelen dat er iets vreemds is aan de manier waarop hij als het ware de weg kwijt is in zijn eigen muziek. Wat ik boeiend vind aan die ziekte – en ook wreed, en ontroerend – is het feit dat hij uiteindelijk niet meer weet dat het van hem is, de Boléro. En dat hij erover zegt: ‘Het is helemaal niet slecht.’ Ik vond het waanzinnig om die scène in de film te hebben. Want zo is het in werkelijkheid gebeurd.”
Zijn ziekte stelde hem in staat zijn eigen muziek te waarderen. “En om er een diametraal tegenovergestelde uitspraak over te doen. Van ‘geen muziek’ naar ‘helemaal niet slecht’. De acceptatie van zijn eigen stuk, dat zijn bekendste werk werd.”
Boléro draait vanaf 2 mei 2024 in de bioscoop.