Holland Pop Festival 1970

Alles voor de wereldvrede, maar wel gratis

Stamping Ground

We hebben net vijfenzeventig jaar bevrijding gevierd, maar als je sommige babyboomers moet geloven werden we pas echt bevrijd in de jaren zestig en zeventig. Dus wordt vijftig jaar Holland Pop Festival weer gevierd als een grootse daad van rebellie tegen benepen burgerlijkheid. Zo is de digitaal gerestaureerde ‘directors’ cut’ van George Sluizers Stamping Ground in de bioscopen te zien. Jos van der Burg was erbij als tiener en zag weinig rebellie.

Als je zeventien bent en er wordt in de buurt iets nieuws georganiseerd, dan ga je daarheen. Want waarom niet? Ik woonde in 1970 in een dorpje tien kilometer van Rotterdam. Niet bepaald een venster op de wereld, maar toch drong het nieuws door dat er in Rotterdam iets stond te gebeuren. Een popfestival van 26 tot en met 28 juni in het Kralingse Bos. Popfestival? Ik had nauwelijks een idee wat je je daarbij moest voorstellen. Een schoolvriend van me ook niet. Met hem was ik een jaar eerder met brommers – voor de kenners: het waren Puchs – naar Londen getuft. Varen van Hoek van Holland naar Harwich en vervolgens brommend naar Londen. In het toen hippe Carnaby Street was het moeilijk kiezen tussen de aanschaf van een poster van Che Guevara of Bob Dylan. Geld voor beide had ik niet. Het werd Dylan, waarschijnlijk omdat iemand op school steeds in de pauze het wonderschone nummer Tears of Rage op een bootlegalbum van Dylan had gedraaid. Daar kon Che Guevara niet aan tippen.

Opengeknipt gaas
Een jaar later besloten deze vriend, die een tent en een primus had, en ik naar het Holland Pop Festival, de officiële naam, te gaan. Niet meteen al op de eerste dag, want we hadden bijbaantjes waarbij je niet zomaar weg kon blijven. Ik kan dus niets zeggen over de optredens van de bands die op de eerste festivaldag speelden, waaronder Santana en Jefferson Airplane. Wel hoorde ik die dag op de radio dat het druk was op het festival met naar schatting tussen de zestig- en honderdduizend bezoekers. Daarbij viel steeds het woord hippies. Men sprak van een gemoedelijke en relaxte sfeer. Misschien speelde een rol daarin dat de meerderheid van de festivalbezoekers gratis naar binnen was gepiept. De organisatoren dachten dat een simpele afrastering van het festivalterrein volstond, maar dat was buiten de vredelievende hippiementaliteit gerekend.

Al snel was op veel plekken het gaas opengeknipt. Alles voor de wereldvrede, maar wel gratis. Om van twee armlastige zeventienjarigen te verlangen dat zij dan wel zouden betalen, was het onmogelijke eisen. Na het festival zaten festivalorganisatoren Berry Visser, de oprichter van Mojo Concerts, en Georges Knap, die voor een groothandel werkte en in zijn vrije tijd in Rotterdam sociaal buurtwerk deed, met een schuld van zevenhonderdduizend gulden.

Coca-Cola
Door de vele gaten in de afrastering was het festival binnenkomen ’s ochtends 27 juni geen probleem. Op het grote grasveld voor het podium lagen mensen uitgeteld in slaapzakken, het resultaat van de eerste grote stap in het Nederlandse drugsgedoogbeleid. De woorden van de Rotterdamse hoofdcommissaris van politie in een interview kort voor het festival in Het Parool waren goed overgekomen. “Hoor even, wie op het terrein is doet maar waar hij zin in heeft. Zolang niemand bedreigd wordt, zolang er geen last wordt bezorgd, is iedereen vrij. De jeugd moet door de jeugd geregeerd worden.”

Dat doen waar je zin in hebt, oogde met al die uitgetelde bezoekers nogal zombieachtig. Je kunt het ook relaxt noemen. Mijn vriend en ik zette ons tentje op achter het grasveld aan de rand van het bos. Daarna was het steeds lang wachten op optredens, omdat er maar één podium was. Na ieder optreden moest apparatuur worden afgebroken om plaats te maken voor spullen van de volgende band. Ik herinner me nauwelijks optredens, terwijl ik toch volledig drugsvrij was. Ook was ik niet beneveld door alcohol want Coca-Cola was de grote sponsor, zodat er alleen frisdrank werd verkocht. Flarden Pink Floyd in de nacht ben ik niet vergeten – magisch en mysterieus in de duisternis – maar de scherpste herinnering heb ik aan het in de lucht gooien door het publiek van honderden plastic etensbordjes tijdens het optreden van Mungo Jerry, een feestband die een eendagshit had met In the Summertime. Misschien veelzeggend voor de melige sfeer op het festival.

Walhalla
Het Holland Pop Festival was door zijn omvang en line-up van bands een unieke gebeurtenis in de Nederlandse festivalgeschiedenis. Dat babyboomers de culturele betekenis ervan sindsdien nogal opblazen, is helaas een vorm van groteske zelffelicitatie. De hippies in het Kralingse Bos waren geen rebellen die zich inspanden om de wereld te verbeteren, maar consumerende jongeren, die in muziek en drugs hun walhalla vonden. Dat strookte prima met de opvattingen van de twee organisatoren, die geen politiek activisme wilden. Zij verboden politieke en religieuze uitingen op het podium. Country Joe McDonald, die een jaar eerder het publiek op Woodstock met zijn anti-Vietnamlied I Feel Like I’m Fixin’ to Die Rag (What Are We Fighting For) naar een activistisch hoogtepunt had gevoerd, manifesteerde zich in Kralingen als een bedeesde singersongwriter.

Iedere generatie heeft recht op nostalgie, maar bij veel babyboomers zit er een venijnige kant aan. Het zwelgen in een verondersteld rebels en heldhaftig verleden gaat gepaard met het kapittelen van jongere generaties. Die vechten volgens hen niet voor een betere wereld, hebben alleen materialistische idealen en – het allerergst – zijn verburgerlijkt, want doen niet aan ‘vrije liefde’. Het is de sleetse riedel van een oudere generatie die meedeinde op de naoorlogse welvaartsgolven. Een generatie die niet wil begrijpen dat de tijden zijn veranderd. Toch nog eens goed naar Dylans The Times They Are A-Changin’ luisteren.


In het kader van 50 jaar Holland Pop Festival komt er een achtdelige Radio 5-podcastserie over het festival en een verzamelbox met onder meer een herinneringsboek en lp’s. Ook wordt George Sluizers documentaire Stamping Ground, die veel sfeerbeelden en optredens van het festival bevat, op 26 juni heruitgebracht.