Een tweespraak over Joker: Folie à Deux
'Joker is de anti-musical'
Joker: Folie à Deux
Filmjournalisten David Hofland en Dana Linssen spraken na over Joker-musical Folie à Deux: “Conceptueel is het erg interessant om een beheerst genre als de musical als vehikel te gebruiken voor een personage dat allesbehalve beheerst is: Joker is hét symbool voor anarchie en wanorde. Hij is de anti-musical.”
Het was een van de meest gehypte films van het filmfestival van Venetië, de nieuwe Joker-film van Todd Phillips met een reprise van de rol(len) van Joaquin Phoenix als Arthur Fleck en zijn schaduw die de Joker wordt. En het zou een musical worden. Met Lady Gaga. Als Harley Quinn.
De hype werd gevolgd door slechte buzz. Dat was misschien onvermijdelijk als je een paar duizend filmjournalisten hun eigen film bij elkaar laat fantaseren, die ze dan naast het resultaat leggen. Maar waar Joker eigenlijk ‘the making of Joker is’ en Joker: Folie à Deux ‘the making of Harley Quinn’, is Folie à Deux vooral ook een film op zoek naar zichzelf.
Dana Linssen: “Ik moest het toch met eigen ogen zien. Ben jij teleurgesteld?”
David Hofland: “Teleurgesteld niet. Maar dat is ook niet relevant voor filmkritiek. Joker is een van de grootste schurken die DC heeft voortgebracht. Door elke acteur die hem heeft gespeeld is hij meer tot de verbeelding gaan spreken. Natuurlijk door het anarchisme dat Heath Ledger aan The Dark Knight (2008) van Christopher Nolan meegaf, en daarna zijn tragische dood, alsof dat deels met die rol te maken had. En dan komt Joaquin Phoenix die een gepijnigd individu laat zien, getraumatiseerd, met een lach-tic als coping-mechanisme. Ik was heel erg benieuwd wat er méér zou kunnen met dat personage. Wat voor anarchistische, gewelddadige, bloederige fantasieën en misdaden hij nog meer kon uitvoeren. Hoe die maniakale kant verder uitgewerkt kon worden. Dat hij de hele tijd aan het lachen en nu door de musicalvorm aan het dansen en het zingen is, is misschien wel het beste voorbeeld van big screen anarchie dat we kennen.
“In The Dark Knight eindig je bij iemand die nergens om geeft. Zoals Michael Caine’s Alfred zegt: ‘Some men aren’t looking for anything logical, like money. They can’t be bought, bullied, reasoned or negotiated with. Some men just want to watch the world burn.‘ In Folie à Deux kom je al binnen op het punt van dat nihilisme. Maar wat is het voor film? Is het een voortzetting van de karakterstudie uit deel één? Is het een Hollywood-blockbuster? Is het een musical? Is het allesbehalve een musical? Het was in ieder geval heel indringend, goed om te zien op een groot scherm, en weer met een allesbepalende score van Hildur Guðnadóttir die voor haar muziek in Joker de Oscar won.”
DL: “Auditieve hallucinaties! Ik moest door die score waarin alles muziek maakt, en die misschien nog wel belangrijker is dan de liedjes, meteen denken aan een van de eerste filmmusicals, namelijk Love Me Tonight (1932) van Rouben Mamoulian, waarin de musicalelementen ook ergens anders zitten dan in de traditionele zang- en dansnummers. Die film begint met het ontwaken van de stad, waarin alles geluid maakt, de klokken, de straatveger, een snurkende man, tot alles uitmondt in een symfonie van ochtendgeluiden, de camera door een geopend raam naar binnen gaat, focust op een hoed aan de muur, waaronder de scheuren in het pleisterwerk het silhouet van een man voorstellen.”
DH: “Zo’n soort shot zit ook aan het einde van Folie à Deux. Vanaf het begin zit de dualiteit tussen Arthur Fleck en Joker, zijn schaduw, er heel nadrukkelijk in. Zijn advocaat en psychiater leggen hem ter voorbereiding op de rechtszaak na de moorden uit deel één uit dat hij een dissociatieve identiteitsstoornis, een gespleten persoonlijkheid heeft. De film begint met een animatieproloog geïnspireerd op de Looney Tunes waarin we zien hoe z’n schaduw zich van Arthur Fleck losmaakt en de schijnwerpers zoekt. Maar het grappigste is dat waar we de hele film naar kijken ook echt ‘looney tunes’ zijn. Dat is heel goed gedaan. Interessant dat iets wat in de markt wordt gezet als musical dat misschien helemaal niet is.”
DL: “Hij leunt zwaar op bestaande nummers. Door de verwijzing naar het nummer ‘That’s Entertainment’ uit The Band Wagon (1953) zegt de film dat er geen verschil is tussen drama en musical en dat alles entertainment is. Dat was toen aandoenlijk, maar is nu nihilistisch omdat het iets zegt over de wereld waarin we leven.”
DH: “De musical is een heel gecontroleerd genre, met strakke choreografieën en schitterende, ingewikkelde camerabewegingen. Over alles is nagedacht. Conceptueel is het erg interessant om dat als vehikel te gebruiken voor een personage dat allesbehalve beheerst is: Joker is hét symbool voor anarchie en wanorde. Hij is de anti-musical. Wat in deel één te veel Hollywood was, namelijk dat aan het eind werd uitgelegd dat we naar hersenspinsels hebben gekeken, dat gebeurt hier minder, maar dat maakt de film ook onbevredigender.”
DL: “Ik heb het idee dat Philips en Phoenix ook niet precies wisten wat voor genre ze aan het maken waren en of ze nou wilden ondervragen, bewijzen of bevestigen dat hij een gespleten persoonlijkheid heeft.”
DH: “Inderdaad. Anders zouden ze niet nog tot op de set scènes op servetjes hebben herschreven en toegevoegd en tijdens het filmen alles nog een keer hebben omgegooid. De film illustreert z’n eigen chaostheorie.”
DL: “Wat waan of werkelijkheid is, loopt hier door elkaar. We komen aan het eind in een loop terecht.”
DH: “Er zijn wel hints, zoals de schaduwen, en het licht dat net wat geler wordt, dat als het ware de verbeelding activeert. Het begint met een danserig pasje als hij naar zijn advocaat wordt gebracht en we een topshot zien van gekleurde paraplu’s die in een volgend shot van de zijkant gewoon zwart blijken, een leuke verwijzing naar Singin’ in the Rain (1952) en Les parapluies de Cherbourg (1964). En al die momenten dat er deuren en gordijnen opengaan. De bewaker die vlak voor hij de rechtszaal ingaat zegt: ‘It’s showtime.‘ Zijn schaduw die zich van hem losmaakt, en aan het eind een bloedvlek waarin je een menselijke figuur kunt zien.”
DL: “Ik zag ons allebei op hetzelfde moment naar onze pen grijpen.”
DH: “En zelfs daar zitten nog allerlei dubbele bodems.”
DL: “Moeten we het nog over Lady Gaga hebben?”
DH: “We weten wat ze kan door A Star is Born (2018). Haar rol is nu wel erg dienend geschreven.”
DL: “Dit is nog pas ‘the making of Harley Quinn’, die natuurlijk al is gespeeld door Margot Robbie in Suicide Squad. Dit is wel een heel andere Lee. Is ze een thrill seeker, is ze een fan, heeft ze haar eigen agenda, of zit ze in de waan van Arthur?
“De titel Folie à Deux klinkt misschien als een dans voor twee personen, maar het is een psychische aandoening waarbij iemand de psychotische symptomen van iemand met een waanstoornis kan overnemen. Het kan ook in families of grotere groepen mensen voorkomen. Het is niet hetzelfde, maar heeft wel een link met massahysterie. Die overdracht, via media, vind ik heel interessant. Kom er maar in dokter Freud, maar Joker is daardoor een van de meest ambigue en verwarrende filmfiguren van onze tijd. Kan een personage tegelijkertijd meelijwekkend zijn en slecht? Folie à Deux trekt de vraag wat er gebeurt als je aan die logica voorbij bent in het extreme, zoals je net benoemde met Alfreds citaat uit The Dark Knight.
“De dubbelganger is een perfecte metafoor voor onze tijd; Naomi Klein schreef er een boek over waarin ze de duistere spiegelwereld van populistisch extreemrechts, en de onmogelijkheid van links en progressief denken daar iets aan te doen, onder meer verklaart door hoe de dubbelganger iemands identiteit steelt. Folie à Deux gaat nog een stapje verder en is niet Dr. Jekyll en Mr. Hyde, maar Mr. Hyde en Mr. Hyde. Dat deze film nu, op dit moment wordt gemaakt, met de woedende menigten in de straten, de gekken die het gesticht overnemen à la Edgar Allan Poe, is veelzeggend.”
DH: “Die woede zat ook al heel erg in het eerste deel. De onmacht van mensen in de buitenwijken. De vader van Bruce Wayne, die uiteindelijk Batman zal worden, die in zijn burgemeesterscampagne net de verkeerde dingen belooft, de falende politicus als ingebeelde vader. Veel parallellen met de wereld van nu. Neem de bestorming van het Capitool door mensen die ook wel eens wat willen opblazen.”
DL: “Wat moeten we met het feit dat zo beklemtoond wordt dat dit de eerste rechtszaak is die live op tv wordt uitgezonden?”
DH: “Dat raakt aan de showbizzkant van het schurkendom. Arthur Fleck is een slechte clown; Joker wordt geboren als hij live op televisie talkshowhost Murray Franklin vermoordt. Daarom zitten al die verwijzingen naar That’s Entertainment! (1974) er ook in. De schurk is een publiek figuur, beroemd, iemand naar wie mensen opkijken, die als een held wordt ontvangen, die alleen bestaat als er naar hem wordt gekeken. Elke keer als hij met die publieke aandacht wordt geconfronteerd groeit hij, en doet hij er weer een schepje bovenop. Joker groeit van die aandacht, terwijl Arthur Fleck soms nog denkt dat mensen hem oprecht aardig vinden. Dat wordt mooi geïllustreerd in de scène waarin hij een bewaker een schouderklopje geeft, zo van hey pall, en dan hard naar de realiteit wordt teruggemept.”
DL: “Ik ben echt gefascineerd door het gebruik van film-in-film, of video-in-film. Er is een lange parallelle geschiedenis van film als entertainment en film in de medische wetenschap. Film ontstond op een kruispunt van nieuwe vindingen en ideeën, waaronder ook de psychoanalyse. Eind negentiende eeuw werd de filmcamera ook gebruikt om psychiatrische patiënten te filmen en hun gedrag te bestuderen. In Folie à Deux heeft de camera eenzelfde soort functie, een vergrootglas op de gezichten van Joaquin Phoenix en Lady Gaga, die heel fascinerend zijn om naar te kijken. Onbereikbaar en onberekenbaar. Ik krijg niet genoeg van die close-ups. Soms wil de film ook aan de antipsychiatrie van One Flew Over the Cuckoo’s Nest (1975) refereren. Hoeveel betekenis kan een personage eigenlijk dragen?”
DH: “Of hoeveel betekenis kan de film zelf dragen? Ik hoopte op een gegeven moment dat hij met Harleen Quinzel als een soort Bonnie en Clyde naar de horizon kon rijden. Maar de film kan niet meer aan zichzelf ontsnappen en zijn tragiek is veel groter. Hij is het slachtoffer van teveel trauma. Iedereen kan zich wel inleven in iemand die alleen is, misschien verkeerd wordt begrepen, en dan ook nog eens de stem wordt van een hele grote groep mensen. Maar het dubbele is dat hem dat niet tot een goed voorbeeld maakt.”
DL: “Het is bijna pervers om je aan een personage met zoveel trauma te verlustigen. Of, à la Shakespeare: je kunt lachen en toch een schurk zijn. Kijk in de geest van de jaren tachtig maar naar showbizzpresident Ronald Reagan die tv gebruikte voor het verspreiden van reactionaire populistische politiek als entertainment.”
DH: “Veel superhelden zijn natuurlijk ooit bedacht als metafoor voor grote maatschappelijke problemen, met de Koude Oorlog als overkoepelend thema.”
DL: “Zijn we nu dan in het tijdperk van de superschurken aangekomen? Is dit een sign of the times waarin mensen die idealen als gelijkwaardigheid en menselijkheid willen verdedigen niet meer lijken te bestaan? Omdat het niet sexy is? Geen ‘drama’ heeft?”
DH: “In ieder geval niet in deze film. Dit zijn de Capitool-bestormers.”
DL: “Is een film die over nihilisme gaat zelf ook nihilistisch? Waar staat de film politiek? Waar staat Todd Phillips politiek? Niet dat de film een pamflet moet zijn, maar het is wel interessant om te weten wat het wereldbeeld is dat hij als regisseur wil verbeelden. Er is nu geen enkele uitweg meer, want de film eindigt in een showbizzfantasie.”
DH: “Er is geen catharsis, maar misschien is er ook geen catharsis voor een gek met waanideeën. Er is een reden dat bijna alle DC-schurken vroeg of laat in Arkham Asylum eindigen.”