De Griekse golf

'Necrofielen teisteren Griekenland'

Attenberg

De crisis in Griekenland levert ook iets goeds op: een jonge generatie filmmakers die zich verzet tegen de vastgeroeste structuren en een lading frisse Griekse films.

Thessaloniki, maart 2011. De zon schijnt, de terrassen zitten vol. Voor de deuren van het Olympion-theater staat een kleine menigte die net een documentaire heeft gezien. Business as usual, lijkt het. Maar directeur Dimitri Eipides van het Documentaire Filmfestival Thessaloniki, dertiende editie, weet beter. “De mensen gaan uit, maar zitten de hele avond op één drankje. Bij ons is het alleen maar druk omdat we de toegangsprijzen verlaagd hebben.”

Volgens Eipides, sinds twee jaar eveneens presiderend over het International Film Festival van Thessaloniki, is het typerend voor Grieken om de gevolgen van de crisis zo veel mogelijk te negeren. Dat is wellicht de reden dat er op het festival welgeteld twee Griekse documentaires over het onderwerp te vinden zijn – het overgrote deel richt zich gewoontegetrouw op meer of minder vergeten delen van Hellas’ indrukwekkende geschiedenis en nationale helden.

Daarnaast draaien er twee films uit een serie over Griekenlands nieuwe lichting filmmakers, New Visions in Greek Cinema. Eén over Athina Rachel Tsangari (van het bejubelde Attenberg) en Pantelis Voulgaris (Deep Soul, 2009), en één over Christos Nisos (The Island, 2009) en Panos Koutras (Strella, 2008).

Offer
Dat is opvallend, omdat jonge Griekse regisseurs zich twee jaar geleden nog massaal tegen de eigen festivalwereld keerden, met een boycot van het filmfestival in Thessaloniki. Een protest tegen het al decennialang falende filmbeleid. “Het begon met twintig van ons”, vertelt Argyris Papadimitropoulos op het Filmfestival Rotterdam waar zijn Wasted Youth openingsfilm was. “Al snel waren dat er tweehonderd. Het was een offer om onze films niet te kunnen vertonen, maar het leverde wel enkele verbeteringen op.”

Het protest van FOG, ‘Filmmakers of Greece’, zoals ze zich noemen, resulteerde onder andere in nieuwe wetgeving die regelt dat filmmakers een groter deel van de opbrengsten krijgen en dat er meer ruimte komt voor onafhankelijke producenten. Vooralsnog bestaat de financiële steun aan jonge Griekse filmmakers alleen op papier. Papadimitropoulos: “Er is nu wel een soort filmfonds, maar daar zit geen geld in. Dus we moeten het voorlopig zelf uitzoeken.”

Daarom maken ze lowbudget films, met elkaars hulp. Wie de aftitelingen van recente Griekse films bekijkt, ziet steeds dezelfde namen voorbijkomen. Papadimitropoulos: “Er is een nieuwe generatie filmmakers opgestaan; we kennen elkaar en we helpen elkaar. Ik zou het niet eens een gemeenschap willen noemen – we zijn vrienden. We gaan gewoon aan de slag. Ook omdat we de komende jaren van officiële zijde nog niet veel verwachten.”

Zorba
Die enthousiaste samenwerking van jonge filmmakers, buiten de officiële Griekse structuren om, heeft geresulteerd in succes op internationale festivals. Genoeg om sinds enige jaren te kunnen spreken van een Griekse golf. Dit jaar opende Wasted Youth (een Grieks-Duitse coregie) Rotterdam; Dogtooth kreeg een Oscar-nominatie en won Un Certain Regard in Cannes; Attenberg won een prijs in Venetië. Eerder won Plato’s Academy (2009) van de in Berlijn wonende Filippos Tsitos drie prijzen in Locarno en draaide Strella (2008) in het Panorama in Berlijn, net als Correction (2007) van Thanos Anastopoulos en Man at Sea (2011) van Konstantinos Giannaris.

Veel van deze regisseurs hebben filmopleidingen in het buitenland gevolgd – Griekenland ontbeert nog altijd een nationale filmschool – en wonen of woonden een tijdlang buiten de landsgrenzen. Het kan de energieke en verfrissende blik verklaren waarmee ze zich van de Griekse filmtraditie losmaken.

Athina Rachel Tsangari woonde vijftien jaar in Amerika. “Ik ben door Grieken ervan beschuldigd dat Attenberg geen Griekse film is, dat ik een buitenlander ben. Omdat ik niet de Griekse eilanden film, met mensen die lachen en grappen maken en schreeuwen.” Geen Zorba de Griek. “Nee, en ook geen Angelopoulos.”

Metro
Terugkerend thema in hun films is het failliet van de autoriteiten. Wasted Youth is gebaseerd op de dood van een Atheense tiener door een politiekogel, wat in 2008 resulteerde in massale rellen. Politici, ouders en politie, vroeger instituten, zijn ten einde raad. “Als traditionele autoriteiten zich verloren voelen, kunnen ze geen gids voor jongere generaties meer zijn”, zegt coregisseur Jan Vogel. “Dan raakt de maatschappij z’n koers kwijt. Dat is een discussie die in Griekenland lange tijd is vermeden.”

Volgens Tsangari verbeelden nieuwe Griekse filmmakers een breuk in de Griekse maatschappij: “Tussen mensen die zich aan het verleden vastklampen en mensen die naar de toekomst willen kijken. Die breuk zie je in de Griekse familie, de Griekse maatschappij en de Griekse politiek.” En, kunnen we daaraan toevoegen, de Griekse filmwereld. Tsangari: “Griekenland wordt geteisterd door een soort necrofilie, een liefde voor dingen die compleet dood zijn. Mensen zijn geobsedeerd door de klassieke oudheid, dat Griekenland de bakermat van de beschaving zou zijn. En anders wel door de burgeroorlog en de dictatuur.”

Het verleden zit de toekomst in de weg, constateert ook Dimitri Eipides. “Exemplarisch is de aanleg van de metro in Thessaloniki, die al in 2006 is begonnen. We komen niet verder, omdat er steeds op archeologisch interessante vondsten wordt gestuit. Die moeten dan worden onderzocht en dat duurt weer maanden. Er gaat veel geld naar het bewaren van de Griekse geschiedenis, maar veel te weinig naar de ontwikkeling van nieuwe cultuur waar we over honderd jaar trots op kunnen zijn.”