Yorgos Lanthimos over Dogtooth

'Ze weten niet beter'

Drie kinderen worden gevangen gehouden door hun ouders in een prachtige villa. Dat is het psychologische spelletje dat wordt gespeeld in het Griekse Dogtooth. Regisseur Yorgos Lanthimos: "Hun ouders hebben de beste bedoelingen."

Big Brother meets Michael Haneke, in Dogtooth (Kynodontas), het speelfilmdebuut van de Griekse regisseur Yorgos Lanthimos (1973). De film waarin een ouderpaar een clean en klinisch psychologisch experiment met hun drie bijna volwassen kinderen uithaalt werd vorig jaar in Cannes bekroond met de Prix Un Certain Regard en maakte daarna een zegetocht door de festivalwereld.

Het eerste waar ik door z’n tijdloze, beetje retro-stijl aan moest denken toen ik uw film zag was het Griekse kolonelsregime van 1967 tot 1973. Ook omdat dat de tijd was dat in Amerika de beruchte psychologische experimenten in Stanford werden uitgevoerd. [Yorgos Lanthimos lacht] "Dat was bepaald niet het eerste uitgangspunt, maar wel iets wat we ons realiseerden toen we de vader aankleedden. Hij heeft de stijfheid van een militair. En naderhand werd het ons duidelijk dat de film over meer ging dan we dachten, namelijk in hoeverre je iemands gedachten en de perceptie van de wereld kunt beïnvloeden. Maar ik begon niet met het idee om een allegorische film te maken."

Met wat dan? "Dat was heel persoonlijk. Overal om mij heen begonnen mensen gezinnen te stichten. Ik deed dat niet. Wat het idee verder triggerde was dat ik alleen door mijn moeder ben opgevoed en dat ik alleen ben sinds zij op mijn zeventiende overleed. Ik wilde eigenlijk een sciencefictionfilm maken over het idee hoe het zou zijn als er in de toekomst geen families meer zullen zijn en wat mensen dan allemaal zouden doen om het gezin als hoeksteen van de samenleving te bewaren."

De film doet ook aan het werk van Michael Haneke denken. "Hij is zeker een filmmaker die ik waardeer. Ik probeer tijdens het filmen zo min mogelijk filmische referenties te hebben, maar je kunt al die onbewuste invloeden niet uitsluiten natuurlijk. Maar als ik het tijdens het draaien even niet meer weet, vraag ik mee eerder af wat Bresson of Cassavetes zou hebben gedaan."

Toch gebruikt u een aantal typische Haneke-elementen: het spel, letterlijke ‘funny games’ die de kinderen en de ouders met elkaar spelen, de problematische rol van taal en betekenis en de koele, vervreemdende perspectieven. "De spelletjes kwamen voort uit de gedachte wat deze kinderen de hele dag zouden doen. Er zijn de educatieve spelletjes die de ouders ze laten doen, zoals met hun ogen dicht door het huis lopen, en de spelletjes die ze zelf verzinnen om de verveling tegen te gaan."

Ze zijn tamelijk sadistisch. "Kinderen zijn nogal wreed. Ze kunnen iemand zonder reden pijn doen. Dat staat dicht bij de menselijke natuur."

Ze spiegelen het gedrag van de ouders. "Maar de ouders bedoelen het niet slecht. En bovendien: voor de kinderen is dit een normale situatie. Ze weten niet beter."

En hoe zit het met de taalspelletjes? Ze hebben een heel eigen vocabulaire. "Ik vroeg me af wat er zou gebeuren als de ouders met elkaar moesten praten over dingen waarvan ze niet wilden dat de kinderen er iets vanaf zouden weten. Of als ze hun mond voorbij zouden praten en de kinderen een woord zouden horen dat ze niet kenden. Het was allemaal heel praktisch: die ouders doen hun best om hun kinderen tegen de wereld te beschermen en moeten daar soms voor liegen."

Bedoelt u dat u vindt dat ze goede bedoelingen hebben? "Ze hebben de beste bedoelingen. Ze weten niet wat voor schade ze hun kinderen aandoen."

En dan zet u de wereld ook nog eens in radicale kaders op z’n kop. Waarom koos u voor die extreme perspectieven? U onthoofdt uw personages vaak letterlijk. "Ik wilde de ruimte kadreren, in architectonische zin, meer dan de handelingen van de personages. Dus zo af en toe bewegen ze in en uit het kader met hun handen of hun hoofd. Dat zorgt voor concentratie en isolatie. De personages zijn op dezelfde manier in het frame gevangen als in het huis.


De Filmkrant sprak met Yorgos Lanthimos tijdens het Filmfestival Rotterdam.