Focus: Retrospectief Xavier Dolan

Mommy

Er zullen niet veel filmmakers zijn die op hun 31ste acht speelfilms op hun naam hebben staan. Best bizar, de explosieve filmcarrière van Xavier Dolan. Lab111 vertoont onder de titel Xavier Anyways op één na alle films van de Canadees. De aanleiding is de release van Matthias et Maxime.

Een goede filmtitel is het halve werk, wist ook Xavier Dolan elf jaar geleden toen de negentienjarige debuteerde met J’ai tué ma mère. Met het drama over een tiener en zijn alleenstaande moeder, die elkaar aan de lopende band de huid vol schelden, leek Dolan uit de Canadese blauwe hemel te vallen, maar dat was niet zo. Dolan, die naast het spelen van een hoofdrol de regie deed en het script schreef, speelde als acteurszoon al vanaf zijn vijfde in (Canadese) films en tv-series. De appel viel dus niet ver van de boom. Met J’ai tué ma mère bewees hij zijn talent voor (relatie)drama, maar de film was ook nogal aanstellerig hip. Het was de negentienjarige vergeven.

Laurence Anyways

In de jaren erna ontwikkelde Dolan zich tot een filmmaker die steeds minder leentjebuur speelde bij filmgrootheden als Godard en de hedendaagse Franse en Aziatische artcinema. Les amours imaginaires (2010), over een driehoeksverhouding van drie tieners, zat nog vol visuele verwijzingen naar gevestigde grootheden als François Ozon en Wong Kar-wei, maar met Laurence Anyways (2012), over een jongen die een vrouw wil worden, wist Xolan een diepere laag aan te boren. ‘De emotionele oprechtheid van de film ontroert’, schreef Dana Linssen in de Filmkrant.

Laurence Anyways illustreerde ook voor het eerst helder Dolans terugkerende thematiek: de spanning tussen wie we zijn en wie we zouden willen zijn. Ofwel: de spanning tussen werkelijkheid en verlangen. In Tom à la ferme (2013) worstelt een homohatende agressieve redneck op het Canadese platteland met zijn (seksuele) gevoelens voor een hippe reclamejongen. Het resultaat is een psychodrama waarin schijn en werkelijkheid tragisch in elkaar verstrikt raken.

Dolan overtrof zichzelf met Mommy (2014), dat met zijn moeder-zoon relatie aan J’ai tué ma mère doet denken, maar inhoudelijk er volkomen tegengesteld aan is. Het autobiografisch geïnspireerde J’ai tué ma mère is een hysterische wraakoefening van een tiener op zijn moeder, waarbij het narcisme en aanstellerij van de knul moeilijk te verteren zijn, maar in Mommy kijken we vanuit het perspectief van een wanhopige moeder naar een tienerzoon die als ongeleid projectiel overal schade aanricht.

Juste la fin du monde

Na Mommy ging het mis met Juste la fin du monde (2016), een toneelverfilming over een ongeneeslijk zieke schrijver die na twaalf jaar afwezigheid zijn familie gaat vertellen dat hij niet lang meer te leven heeft. ‘Het probleem met de film is dat het volstrekt helder is dat ze weten wat Louis komt zeggen. Dat maakt de pakweg anderhalf uur die volgen tot een lange en overbodige zit’, oordeelde Ronald Rovers in de Filmkrant. Maar het kon nog erger, want met The Death & Life of John F. Donovan (2018) bewees Xolan dat een sterrencast (onder andere Natalie Portman en Susan Surandon) geen garantie is voor een goede film. Het drama waarin een jonge acteur tien jaar na de dood van een tv-ster terugblikt op hun correspondentie werd internationaal neergesabeld. Het is de enige van Dolans films die niet in Nederland is uitgebracht. Hij is als enige ook niet te zien in het retrospectief in Lab111.

Met Matthias et Maxime (2019) keert Dolan terug naar waarin hij goed is: kleinschalige liefdesdrama’s over jongeren die worstelen met hun (seksuele) identiteit. In dit geval ontdekt een jongen dat het voor hem ingekleurde heteroplaatje (huis, goede baan, verloofde) misschien toch niet is wat hij zoekt in het leven. ‘Liefde is hier een oerkracht, verwarrend en bedreigend’, schreef Sandra Heerma van Voss in de Filmkrant. Misschien geen origineel thema, maar zolang er mensen zijn van alle tijden.


Xavier Anyways: The films of Xavier Dolan, tot en met 8 juli, Lab111, Amsterdam.