Focus: Het onvergetelijke oeuvre van Abbas Kiarostami

Abbas Kiarostami op de set van Ten

De Iraanse regisseur Abbas Kiarostami maakte eind de jaren tachtig een sensationele entree in de internationale filmwereld, maar dreigt zes jaar na zijn dood op 76-jarige leeftijd te worden vergeten. Dat mag niet gebeuren, vindt filmtheater Rialto. Vanaf 1 april vertoont het onder de titel Close-Up on Kiarostami acht films van het boegbeeld van de humanistische stroming in de Iraanse cinema.

Voor een sweeping statement kunnen we altijd bij Jean-Luc Godard terecht. Zijn collega Abbas Kiarostami had hij hoog zitten, getuige deze uitspraak: “Film begint met D.W. Griffith en eindigt met Abbas Kiarostami.” Wat hij er precies mee bedoelde – Godard zal toch niet werkelijk geloven dat met Kiarostami de cinema tot een eindpunt is gekomen? – moeten we zoals altijd bij het Franse filmorakel raden. Begrijpelijker is Martin Scorseses oordeel dat Kiarostami ‘het hoogste niveau van artisticiteit in de cinema’ vertegenwoordigt. Maar ook het hoogste niveau van humaniteit in de cinema, kunnen we eraan toevoegen.

Waar staat het huis van mijn vriend?

De in 1940 in Teheran geboren Abbas Kiarostami had voor zijn indrukwekkende films niet meer nodig dan een simpel uitgangspunt. Zo kon het dus ook, was de verbaasde reactie in 1987 in de internationale filmwereld op zijn doorbraakfilm Waar staat het huis van mijn vriend?. Het gegeven van de film is niet meer dan dit: een jongetje komt er na school thuis achter dat hij per ongeluk het schrift van zijn klasgenootje heeft meegenomen. Omdat dit klasgenootje het schrift nodig heeft voor zijn huiswerk – hij wordt van school gestuurd als hij dat de volgende dag niet af heeft – begint het jochie in een naburig dorp een zoektocht naar het huis van deze jongen.

De film biedt een inkijkje in het autoritaire Iraanse onderwijssysteem en de samenleving, waarin de relatie tussen volwassenen en kinderen uit éénrichtingsverkeer bestaat. Tussen beide werelden ligt een kloof: ouderen verordenneren en commanderen, kinderen moeten zwijgen en luisteren. Kiarostami’s hart ligt duidelijk bij de kinderen, want niet vreemd is, want in 1987 werkte hij al ruim twintig jaar bij een educatieve kinderinstelling. Hij leerde er filmen en maakte een groot aantal korte films en documentaires. Door die ervaring kon hij uitstekend kinderen regisseren die niet eerder hadden geacteerd, zoals in Waar staat het huis van mijn vriend? maar ook in zijn latere films.

Waar staat het huis van mijn vriend? is een van de acht films die Rialto vanaf 1 april vertoont. Elke film zal meerdere keren te zien zijn, in zowel Rialto de Pijp als het nieuwe Rialto VU. Waar staat het huis mijn vriend? is niet de oudste film in het programma; dat is The Traveler uit 1974. De film, die zelden in Nederland te zien is geweest, bevat al alle elementen van Kiarostami’s latere films: de kloof tussen jongeren en volwassenen en de vraag wat we eigenlijk zien als we naar een film kijken. De werkelijkheid? Een kunstmatige constructie? Een schaduwwereld?

Over hoe film een mensenleven kan veranderen, gaat het in de mengeling van fictie en documentaire Close-Up (1990). Daarin volgt Kiarostami de rechtszaak tegen een man die zich uitgaf voor de Iraanse regisseur Mohsen Makhmalbaf. Fictie en feiten lopen volkomen door elkaar in de film, die vragen stelt over wat waar is en niet waar.

En het leven gaat door (1992) is een aangrijpend drama over een regisseur die met zijn zoontje na de verwoestende aardbeving van 1991 op zoek gaat naar de twee kinderacteurs uit Waar staat het huis van mijn vriend?. Hebben zij en hun families de aardbeving overleefd? Werkelijkheid en fictie lopen ook hier weer door elkaar. De ingestorte huizen, scheuren in de aardbodem en andere vernielingen die de regisseur op zijn zoektocht tegenkomt, zijn echt. Ook spelen veel personages zichzelf in de film.

Through the Olive Trees

In Through the Olive Trees (1994) gaat Kiarostami het verst in zijn spel met fictie en realiteit. De film verwijst naar zijn eerdere films Waar staat het huis van mijn vriend? en En het leven gaat door, waarbij onduidelijk is wat gespeeld en wat documentair is. Spelen de personages zichzelf of iemand anders? Het lijkt misschien een gratuite spel, maar de film maakt de kijker ervan bewust dat elke film altijd een kunstmatige constructie is.

Kiarostami’s meest persoonlijke film is Taste of Cherry (1995). Daarin zoekt een regisseur hulp bij de zelfmoord die hij wil plegen. Iemand moet het graf dichtgooien dat hij al heeft gegraven. De ontmoetingen met de mensen die hij aanspreekt, leiden tot overpeinzingen over leven en dood. Een gesprek met een man die de wijsheid van zijn besluit in twijfel trekt (zal hij de smaak van kersen niet missen als hij dood is?) brengt hem aan het twijfelen.

In De wind zal ons meenemen (1999) arriveert een man uit Teheran in een gehucht. Wat hij komt doen is onduidelijk, maar het heeft ogenschijnlijk iets met telecommunicatie te maken. Of wacht hij op het sterven van een oude vrouw? Meesterlijk speelt Kiarostami de tegenstelling tussen platteland en modern stadsleven uit, maar onder de oppervlakte gaat het ook nu weer over leven en dood. En niet te vergeten over de schoonheid van alledaagse zaken.

In Ten (2002) tenslotte krijgen we een indruk van de Iraanse samenleving door middel van een vrouw, die achter het stuur in een auto gesprekken voert met diverse passagiers, onder wie haar zoontje, een streng religieuze vrouw en een sekswerker. Na Ten maakte Kiarostami nog een handvol films, onder andere Copie conforme (2010) met Juliette Binoche, waarna hij in 2016 overleed. Dat hij vergeten dreigt te worden komt misschien doordat hij geen sweeping statements de wereld in slingerde over de mensheid en de wereld. “Ik heb geen advies over hoe we moeten leven”, merkte hij ooit op in een interview. Misschien teleurstellend voor wie bij de hand wil worden genomen, maar fijn voor wie filmmakers als mensen ziet en niet als orakels en profeten.


Close-up on Kiarostami | 1 april t/m 17 juni | Rialto de Pijp en Rialto VU, Amsterdam