Black Swan

Horror op spitzen

Black Swan

Darren Aronofsky creëerde met Black Swan een grandioos ontsporende choreografie. Een monsterlijke balletfilm over het schemergebied tussen passie en waanzin.

Er wordt veel geleden in Darren Aronofsky’s faustiaanse Black Swan, maar gelukkig is de mythe van de lijdende kunstenaar nergens te bekennen. Die naïef-romantische notie is verrassend populair onder Hollandse kabinetsleden, maar Aronofsky gaat er wijselijk aan voorbij in dit verhaal over de duistere kant van succes. Niet het lijden maakt dat het hoofdpersonage haar doel bereikt, maar haar obsessie om de hoofdrol te krijgen. Daarvoor gaat ze over lijken.

Obsessies vormen de duistere zone waar Aronofsky in z’n films steeds weer naar terugkeert. Obsessies en de ondergang van degene die zich erdoor laat leiden. In Pi (1998) zocht een paranoïde wetenschapper naar een sleutel om het universum te doorgronden tot hij aan zijn eigen gekte ten onder ging. In Requiem for a Dream (2000) zorgden de drugs voor een onzalig prematuur einde. Logisch dat de maker zich daarna in The Fountain (2006) richtte op de ultieme obsessie, het overwinnen van de dood. Terug op aarde vocht Mickey Rourke’s uitgetelde, weerbarstige lijf in The Wrestler (2008) voor de kampioensprijs, tot het er in een laatste magistrale beweging bij neerviel. Het zijn, zeker naar Amerikaanse begrippen, confronterende films en het is knap hoe Aronofsky er een steeds groter publiek mee weet te bereiken.

Horror
“Visceraal en echt”, moet de seizoensopening van Het Zwanenmeer worden, oreert choreograaf Thomas Leroy (Vincent Cassell) in de eerste acte van Black Swan. De kuise, fluisterende Nina, een mooie rol van de passend breekbare Natalie Portman, is de perfecte keuze voor de witte zwaan in het klassieke ballet. Maar beheerst ze ook de zwarte zwaan, haar diabolische tegenpool? Daar is passie voor nodig, waarschuwt Leroy. Techniek alleen is niet genoeg. Hij wil grootse, rauwe vervoering. Nina moet de zwarte zwaan worden. Dat de grens tussen passie en waanzin soms flinterdun is, vertelt hij er niet bij. Het is het schemergebied waar de dramatische gebeurtenissen in Black Swan zich zullen voltrekken.

Visceraal en echt is ook de film zelf omdat die Nina’s obsessie voelbaar en zichtbaar maakt. Aronofsky doet dat met middelen uit het horrorgenre, net als hij eerder deed in Pi, The Wrestler en Requiem for a Dream. Hier hebben die vooral een subtiel komisch effect, zoals wanneer ’s avonds laat het licht in de repetitieruimte uitvalt en Nina als enige angstig achterblijft. Of wanneer achter haar in een verlaten foyer plotseling een dronken Winona Ryder opdoemt die als uitgerangeerde prima donna haar beklag komt doen. De waanzin van de kunstenaar is een grotesk cliché, net als het creatieve lijden, en Aronofsky brengt met zulke stijlmiddelen slim de nodige relativering aan in de pompeuze opzet.

Vooral het uitgekiende sounddesign waarin elke ademhaling en elke beweging van de spitzen op het linoleum hoorbaar is, zorgt voor een breekbare, beklemmende atmosfeer. Net als de griezelig verstikkende aandacht van Nina’s moeder die haar eigen danscarrière zag mislukken en nu, suggereert Aronofsky, Nina’s carrière probeert te saboteren, al was het maar uit een drang om haar te beschermen. Ook uit het horrorgenre, en misschien nog wel het meest uit de films van David Cronenberg, stamt Aronofsky’s voorliefde om te peuteren aan het lichaam en het tragische, lijdende vlees in plastische close-ups te laten zien. Nagels die loszitten en afbreken, tenen die aan elkaar groeien, huiduitslag die maar niet wil verdwijnen. De transformatie van het vlees spiegelt de transformatie van de geest.

Verwrongen
De wil om te winnen en de angst om te mislukken zijn hier de destructieve krachten. Niet langer de ingrediënten van een Amerikaanse droom, maar de symptomen van een Amerikaans delirium, een grimmig universum waarin iedereen met een solo-act bezig lijkt. Maar is dat wel zo? Het cliché wil dat we elkaar voor succes de meest verschrikkelijke dingen aandoen, zeker als het om de felbegeerde roem gaat. Aronofsky speelt daarmee door te suggereren dat Nina’s concurrenten haar kapot proberen te maken, maar nooit wordt duidelijk of dat echt zo is. Werkelijkheid en angstdroom worden steeds moeilijker te onderscheiden wanneer gaandeweg het perspectief van de film samenvalt met Nina’s door stress, uitputting en blinde ambitie verwrongen blik. In een eigentijdse versie van het Faust-verhaal lijkt ze haar eigen duivel te worden en haar eigen monster te creëren.

Hoe meer Nina’s kijk op de wereld en het echte leven samenvallen, hoe meer ze verandert in de zwarte zwaan en hoe meer het sprookje van Het Zwanenmeer het verhaal van de film wordt. De orkestrale balletmuziek zwelt aan tot het moment waarop alles crescendo samenkomt in die laatste, grootse beweging in de slotscène, de apotheose waarin kunst en leven samenvloeien en Nina’s metamorfose compleet is. Dan valt het doek. Het maakt van Black Swan een grandioos ontsporende choreografie.