Filmthuis – 2 januari 2016

LET’S MAKE MONEY
Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.
De pijnbank
LET’S MAKE MONEY (Erwin Wagenhofer, Oostenrijk, 2008, Twin Pics)
De tien eurobiljetten die in de openingsbeelden van let’s make money van de drukpersen rollen, suggereren dat we de titel letterlijk moeten nemen. Maar al snel blijkt er een meer politieke betekenis achter schuil te gaan: het geld wordt ‘gemaakt’ door westerse multinationals, over de ruggen van ontwikkelingslanden (tegenwoordig aangeduid als opkomende markten). Binnen de westerse wereld is er een kleine groep zakenmensen die daar de vruchten van plukt, ten koste van de gewone man die braaf zijn belastingcentjes afdraagt.
Het is een krachtige stoot uit linkse hoek die de Oostenrijkse documentairemaker Erwin Wagenhofer hier uitdeelt. In zijn vorige film we feed the world betoogde hij al dat kapitalistische mechanismen er verantwoordelijk voor zijn dat er dagelijks miljoenen mensen omkomen van de honger. Nu gaat het neoliberale ideaal van graaiwinsten voor enkelen op de pijnbank. Wagenhofer reist de hele wereld rond en laat zien hoe katoenplukkers in Afrika lijden onder Amerikaanse landbouwsubsidies, hoe Europese overheden publieke diensten voor een prikkie van de hand doen aan buitenlandse investeerders, en hoe private equity-fondsen de bedrijven die ze ‘opkopen’ volpompen met schulden.
Weinig nieuws sinds de kredietcrisis, maar Wagenhofer begon al met zijn film voordat de zeepbel van het financiële systeem tot ontploffing kwam. Niet zozeer de feiten verrassen, als wel dat het voornamelijk investeerders, fondsmanagers en andere mensen van binnenuit zijn die ze uit de doeken doen. Zoals de ‘economisch moordenaar’ van de Wereldbank, die openlijk toegeeft leiders van arme landen om te kopen ter behartiging van Amerikaanse economische belangen.
let’s make money is minder pamflettistisch dan die andere kredietcrisisdocumentaire capitalism, a love story, maar dat betekent niet dat oplossingen achterwege blijven. Waar Michael Moore het als Amerikaan zoekt in democratische besturing van bedrijven, is Wagenhofers pleidooi voor een evenrediger verdeling van welvaart in de vorm van hogere belastingen misschien wel typisch Europees. Hij past met zijn scherpe aanval op het kapitalisme in elk geval moeiteloos in het rijtje van landgenoten Ulrich Seidl (import/export), Hubert Sauper (darwin’s nightmare) en Nikolaus Geyrhalter (our daily bread). Het lijkt soms wel alsof alle geëngageerde systeemkritiek uit Oostenrijk komt. Documentairemakers in de rest van Europa zijn toch geen oude mannen, te vermoeid om zich nog te verzetten?
Niels Bakker
Eiland in de duinen
SI LE VENT TE FAIT PEUR (Emile Degelin, 1960, België, Cinematek)
Aantrekking en afstoting tussen geliefden zijn de primaire bewegingen in het gestileerde si le vent te fait peur. Maar in dit door de Brusselse Cinematek gerestaureerde debuut van de Belgische filmmaker Emile Degelin dat in 1960 in Cannes te zien was, zijn het niet de normale amoureuze krachten die het spel bepalen. Hier zijn het broer en zus die elkaar willen bezitten.
De geschiedenis is nooit vergevingsgezind geweest voor de meest gecompliceerde van alle liefdes en dat verklaart waarom er ook maar weinig films over zijn gemaakt. Degelin koos als decor het niemandsland van een zonovergoten duinlandschap, waar de twee onwaarschijnlijke geliefden als in een eindeloze choreografie om elkaar heen draaien. Er is die ene blik, die ene aanraking, dat ene dubbelzinnige woord dat alles mogelijk maakt, en dan weer de afstand, de verwijdering, de vlucht naar de horizon. Op de jazztonen van Martial Solal die rond diezelfde tijd de muziek schreef voor Godards à bout de souffle worden anderen ingezet om het verlangen naar elkaar te ontkennen. Maar niets helpt. De anderen zijn slechts afleiding, uitstel, onderdrukking.
Maar hoe dan ooit bij elkaar te komen? Meer nog dan tussen twee vreemden zal het toegeven aan deze verlangens alles wat was onomkeerbaar veranderen. En als ze toegeven, dan kunnen ze alleen in de schaduwen samen zijn. Degelin bouwde de hele film op rond deze spanning. Geen zinderende maar een koele, beheerste spanning. Kan ook niet anders tussen broer en zus.
Was dat ooit anders in de cinema? caligula laten we hier buiten. In the dreamers liet Bertolucci broer en zus wel in bed belanden maar daar draaide de seks meer om de vrije consumptie dan om werkelijk verlangen. Misschien de mooiste verfilming van een onvervuld, incestueus verlangen, en je zou Degelins film als een inspiratie van die film kunnen zien, is Andrew Birkins the cement garden met de toen nog onbekende Charlotte Gainsbourg. Niet zo puur als si le vent te fait peur, verdorvener zelfs in de meeste opzichten. Maar allebei zijn ze voor de protagonisten een eiland in de wereld, een eiland van cement en een eiland van zand, waar het monomane spel met elkaar levengevend en verstikkend tegelijk is. Degelin had weinig nodig om dat voor elkaar te krijgen. Een beetje zon, lege stranden en nauwelijks woorden. Een kleine klassieker.
Ronald Rovers
Vergane glorie
VILLA DES ROSES (Frank van Passel, België, 2001, Lumière)
Een aftands pension, met nog afgetakelder bewoners. Het trappenhuis ligt vol blaadjes en zelfs de schel die zorgt dat het dienstmeisje komt aandraven, klinkt dof door het spinrag. De vergane glorie van kosthuis Villa des Roses heeft ook zijn tol geëist bij de pensiongasten, afkomstig uit heel Europa, en zal dat ook doen bij het nieuwe Franse kamermeisje (Julie Delpy).
In het Parijs van 1913 zien we voortekens voor de Grote Oorlog en een liefdesgeschiedenis die gedoemd is te mislukken. De Belg Frank van Passel (manneken pis, de smaak van de keyser) bewerkte de gelijknamige roman van Willem Elsschot en verplaatst het verhaal van 1903 naar 1913. Op die manier kan hij het pand met zijn inwoners omdopen tot embleem voor de vervallen staat van Europa in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.
De charme van de film zit hem niet alleen in die symboliek. Juist de zwartgalligheid en grove humor van de onverwachtse, surrealistische situaties maken de film eigen, zoals de foetus die na een abortus in een bloedend papieren zakje wordt bewaard. Of de kijkgatinstallatie, die elke kamer in het huis kan tonen en beluisteren. Zo kunnen we een man naakt ondersteboven aan zijn voeten aan een stok zien hangen en de oude dame betrappen als zij het doodskopaapje in het vuur gooit. Het verhaal, dat soms wat langdradig is, blijft op die manier toch verrassend.
De dvd is uitgebreid met een eerdere korte film van Van Passel: de geur van regen (1988). Daarin zie je hem al sjansen met het surrealisme: hij eindigt met een verdronken man met een snoek aan zijn voet gebonden. Bij beide films maakt de regisseur elk landschap tot een ruwe ansichtkaart.
Laura van Zuylen
Top 10 import-dvd’s
the clouded yellow (extended cut)
Niet zozeer een ‘extended cut’ als wel een herstelling van de verknipte home video versie die eerder beschikbaar was. De in januari overleden ster Jean Simmons is de femme fatale in dit psychologische misdaadverhaal. (Ralph Thomas, 1950, Eureka, regio 2)
the sadist with red teeth/forbidden paris
Uitgever Mondo Macabre speelt in op de recente opleving in het vampierengenre met deze uit de archieven opgeduikelde Franse cultklassieker, en deelt er voor de goede orde een tweede Van Belle bij uit. (Jean-Louis Van Belle, 1971/1969, Mondo Macabre, regio 1)
dillinger is dead
Glansrol van Michel Piccoli als industrieel ontwerper Glauco. We volgen een dag in zijn leven, maar zeker geen typische: het begint als hij in een keukenla de revolver van gangster John Dillinger vindt, en wordt vandaar alleen maar vreemder. (Marco Ferreri, 1969, Criterion, regio 1)
the pleasure garden
In dit avant-garde curiosum wordt een anti-plezier-kolonel geplaagd door een hedonistische fee. Vooral de moeite waard vanwege de locatie: de tuinen rond de ruïnes van het door brand verwoeste Crystal Palace in London. (James Broughton, 1953, BFI, regiovrij)
there’s always tomorrow
Douglas Sirks opvolger van klassieker all that heaven allows is minder bekend maar minstens even bijtend in zijn analyse van de Amerikaanse droom. Niet in de technicolor-kleurenpracht waar Sirk om bekend staat, maar in film noir-achtig zwart-wit. (Douglas Sirk, 1956, Eureka/Masters of Cinema, regio 2)
agnès varda collection
Boxset combineert Varda’s recente autobiografische documentaire les plages d’agnès met een schijnbaar willekeurige greep uit haar rijke oeuvre: jacquot de nantes, sans toit ni lio (op de doos aangeduid als vagabond) en l’une chante, l’autre pas. (Agnès Varda, 1977/1985/1991/2009, Artificial Eye, regio 2)
the fencing master
Of eigenlijk: tateshi danpei. Het scenario van Akira Kurosawa, gebaseerd op een verhaal van Yukigobu Hasegawa, draait om de laatste dagen van de samoerai-erecode: de bushido. (Masahiro Makino, 1950, Yume Pictures, regio 2)
bushido: the cruel code of the samurai
Waar the fencing master draait om het uitsterven van de samoerai-traditie, toont Gouden Beer-winnaar bushido juist hoe die verhouding tussen meesters en onderdanen door de eeuwen heen in stand is gebleven. (Tadashi Imai, 1963, Animeigo, regio 1)
Stephen Romano presents shock festival
Begeleidende dvd bij het gelijknamige koffietafelboek, vol verzonnen grindhouse-films en B-filmmakers, dat horrorfanaat Romano samen met tekenaar Tim Bradstreet bedacht. Op deze drie schijven verzamelt hij ruim zeven uur aan trailers voor het echte werk dat hen inspireerde. (Bloody Earth Films, regio 1)
Joost Broeren
Deze lijst is samengesteld door Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl.