Our Daily Bread

Eerlijk over eten

Twee jaar richtte de Oostenrijker Nikolaus Geyrhalter zijn camera op de Europese voedselindustrie. Zonder commentaar laat hij zien wat er gebeurt voordat ‘ons dagelijks brood’ op het bord ligt. De film was goed voor een speciale juryprijs tijdens IDFA 2005.

Na 92 minuten geslachte kippen, varkens, vissen, tomaten, olijven en komkommers is het voor een film als het verder woordloze Our Daily Bread (Unser täglich Brot) van Nikolaus Geyrhalter onvermijdelijk dat er een nababbel volgt. We vingen bij het verlaten van de bioscoop dan ook het volgende gesprek op:

“Godallemachtig man, wat afschuwelijk! Ik word subiet vegetariër!”

“Hoezo?”

“Hoezo? Hoe-zo? Heb je dat varken in tweeën gereten zien worden? Die kuikens, die als tennisballen in kratten geschoten worden? Dat is toch zielig? Ziek? Dat is leven hoor! Heeft net als ons een hart, bloed en ingewanden!”

“Ja, maar er leeft nog veel meer dat niet op onze diersoort lijkt. Vond je het ook zo zielig voor al die mieren die ongetwijfeld uit elkaar gespleten werden door de banden van de machines? En bovendien, met de Bad Lieutenant van Harvey Keitel in gedachten: Where were you, where the fuck were you? Al die jaren kipfilet en spekjes eten, je ziet een film en je verandert ineens van gedachten. Jij bent zeker het levende bewijs dat documentaires de wereld kunnen veranderen!”

“Misschien wel. Een betere wereld begint…”

“…en eindigt bij jezelf!”

“Tsjezus, kom op! Je moet het toch met mij eens zijn dat dit een verwrongen samenleving is, waarin er zo met ons voedsel wordt omgegaan? Vind je het gek dat er zo vaak de pest uitbreekt! De mens is te ver van de natuur komen af te staan, zijn eigen natuur nota bene…”

“Nogal wiedes, de mens is naar de stad getrokken, in kleine flatjes gaan wonen en in stoffige kantoorzuilen met veel apparaten gaan werken, om geld te verdienen. Zodat ie goed kon eten. Al die uitgestrekte kassen, velden en slachterijen zijn niets anders dan de stedelijke extrapolaties van groentetuin en kippenhok. Stadstuinen voor de tuinsteden.”

“Ik begrijp niet dat je na het zien van deze film, hier zo houterig over kan praten.”

“Tsja. Het is nu eenmaal een voordeel als diersoort, als je al een tijdje bovenaan de voedselketen staat, dat je de omgeving naar je hand kan zetten. Regeren. En daar handelt deze film over: de onvermijdelijke schaalvergroting door de verlangens van de welvarende homo sapiens. Want: bovenaan de voedselketen staat de consument. En dat is het schizofrene broertje van de burger. De burger zegt, net zoals jij, ik wil verandering, dit is onmenselijk, maar de consument vraagt zich op datzelfde moment af wat dat hem zal kosten, in tijd of geld.”

“Onzin. Als die consument bovenaan de keten staat, zoals jij zegt, dan geldt ook: wie betaalt, bepaalt. Als de meerderheid van de consumenten maar bereid is voor een kleine bijdrage, een vleesbelasting, dan zou er veel ten goede kunnen veranderen. Deze film gaat over bewustwording.”

“Ja, ja, natuurlijk. Heb je wel op de mensen gelet? Of was je te druk met de andere dieren? De varkenspootknipper, de tomatenplukker, aspergesteker en visschoonmaker? Met hun broodjes corned beef en kopjes koffie? Die mensen proberen eenvoudigweg te overleven, zoals elk organisme. Met een welvaartsbuikje is het makkelijk filosoferen.”