VANILLA SKY
Een haperend geheugen en een nieuwe Spaanse vlam
In Vanilla sky, de dubieuze remake van het geniale Spaanse Abre los ojos, probeert een verminkte man (Tom Cruise) scheiding aan te brengen tussen zijn misleidende dromen, lugubere hersenspinsels en de realiteit.
Waarom blijft Hollywood in vredesnaam proberen Europese films te remaken terwijl al zoveel voorbeelden hebben aangetoond dat dit een volkomen nutteloze bezigheid is?
Dit was eigenlijk de belangrijkste vraag die dagen door mijn hoofd bleef malen na het zien van Vanilla sky, de remake van het Spaanse Abre los ojos van regisseur Alejandro Amenábar. En okay, ook de vraag hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat Cameron Crowe, een regisseur die nog nooit een slechte film heeft gemaakt, zich zo genadeloos aan dit project heeft kunnen vertillen.
Voor wie beide films nog niet heeft gezien: David Aames (Tom Cruise) is een egocentrische womanizer die alles bezit wat zijn kille hartje begeert. Op een dag ontmoet hij de Spaanse Sofia (Penélope Cruz), voor wie hij als een blok valt. Helaas keert het geluk wanneer zijn minnares Julie (Cameron Diaz) zich uit blinde jaloezie met David in haar auto te pletter rijdt. De playboy krijgt niet alleen fysiek, maar ook psychisch een flinke klap te verwerken: zijn gezicht is gruwelijk verminkt en zijn geheugen toont hiaten die hij lijkt op te vullen met eigen fantasieën. Aan psychiater McCabe (Kurt Russell) de schier onmogelijke taak een scheiding aan te brengen tussen zijn misleidende dromen, lugubere hersenspinsels en de realiteit.
Rode lap
Een intrigerend gegeven als dit kan een (letterlijk en figuurlijk) fantastische thriller opleveren — zoals Amenábar vier jaar geleden met Abre los ojos ook aantoonde. Met elk shot van de uiterst stijlvolle film groeide bij de kijker de twijfel over de toerekeningsvatbaarheid van hoofdpersoon César en de geloofwaardigheid van zijn verhalen, totdat alle puzzelstukjes tijdens de verrassende climax naadloos in elkaar leken te passen.
Hoe anders is dat in de Amerikaanse remake, waarin regisseur-scenarist Crowe het hele thrillerelement volledig overboord heeft gekieperd en heeft vervangen door een nostalgische, levensbeschouwelijke romantiek die zijn eerdere films als Almost famous, Jerry Maguire en Singles zo geslaagd maakte. Op de plot van Amenábar werkt deze aanpak echter als een rode lap op een stier. Waar de Spaanse film veel, heel veel aan de suggestie overliet, lijkt Crowe elke plotwending minstens drie keer uitentreuren voor zijn Amerikaanse publiek te willen herkauwen.
Het mysterie rond het haperende geheugen van hoofdpersonage Aames is volledig naar de achtergrond gedrukt ten faveure van de romantische intriges tussen hem en zijn nieuwe Spaanse vlam, een subplot dat mij persoonlijk vanaf de eerste ontmoeting volkomen koud liet.
De genadestoot vormen echter de ‘golden oldies’ waarmee Crowe de beelden continu meent te moeten larderen. Waar de soundtrack in zijn eerdere films een naadloze aanvulling vormde op de gevoelens van alle karakters, werkt het dweperige jaren zestig- en zeventig-gejengel in Vanilla sky volkomen averechts en gaan zelfs prachtnummers van onder meer Bob Dylan, Neil Young en Paul McCartney je gruwelijk irriteren. Dat kan muziekliefhebber pur sang Crowe toch nooit zo bedoeld hebben.
Robbert Blokland