Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives

Andere gedaantes

Heel af en toe wordt er een volstrekt unieke film als Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives gemaakt. De mens als bouwsteen en de regisseur als God.

Wat maakt het zo moeilijk om over Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives te praten en te schrijven? Over hoe goed de film is en hoe diep hij weet te raken? Er is een heel boek volgeschreven over de onmogelijkheid om de films van Apichatpong Weerasethakul te beschrijven. ‘Mystiek’ en ‘mysterieus’, ‘hypnotisch’ en ‘bedwelmend’ zijn de woorden die het meest worden gebruikt bij de omschrijving van zijn werk. Bij gebrek aan een origineel vocabulaire rond metafysische zaken kom je al snel uit bij dit soort omfloerste bewoordingen. ‘Spiritueel’ is voor velen een sleets begrip geworden, ‘contemplatief’ is te afstandelijk, ‘religieus’ te vastgeroest. Publicist Tony Rayns wees er al eens op dat je niet kunt schrijven over zijn films zonder twijfelwoorden te gebruiken zoals ‘seeming’, ‘apparently’, ‘enigma’ of ‘opaque’. Weerasethakuls wegen zijn ondoorgrondelijk. Zijn films zijn mysterieus als het bestaan zelf. Het verbaast dan ook niet dat Cannes-juryvoorzitter Tim Burton viel voor het fantastische Uncle Boonmee, dat zich afspeelt in een schemergebied vol dubbele wezens en andere gedaantes.

Wat zie je in Uncle Boonmee: een aap met felrode ogen die op een dag uit het bos komt aanlopen en aanschuift bij twee mensen aan de etenstafel. Hij blijkt de overleden zoon te zijn. Ook de overleden zus komt langs. Niemand staat daar van te kijken; de vanzelfsprekende toon waarop over de dood wordt gesproken is weldadig. Dan blijkt de man, die zich zijn vorige levens herinnert, zelf stervende. Hij maakt zijn laatste reis naar een grot waar hij zijn urine laat weglopen, een onsentimenteel, kalm beeld van afscheid. Ook wordt er een prinses onder water bevredigd door een meerval. Maar er is zoveel meer in Uncle Boonmee dan het zichtbare.

Dat de taal tekortschiet maakt het des te belangrijker om erachter te komen waarom het kijken naar Uncle Boonmee zo’n intense ervaring is. Dat kan via meerdere wegen: door meer te weten te komen over het project Primitive waar Uncle Boonmee deel van uitmaakt; door naar de opbouw van de film te kijken; en door bij jezelf naar binnen te kijken.

Aapgeest
Om met dat laatste te beginnen: misschien geeft de film mensen die niet in God geloven eindelijk de gelegenheid om een mystieke ervaring te ondergaan, zonder zweverig te worden. Wie ontvankelijk is voor zijn kalme stijl, waarbij elk beeld opnieuw lijkt te zijn uitgevonden, kan zich even onderdeel voelen van de kosmos, zonder esoterisch te worden. Uncle Boonmee laat ons de keten zien van voorouders, ook al geloof je niet in geesten. De film maakt geen onderscheid tussen mensen en dieren, zoals de aapgeest en de paring tussen de prinses en de meerval laten zien. Voor wie de mens niet als spil van het universum beschouwt, is dat een aansprekend idee.

Je kunt je nog basalere vragen stellen. Waarom is er een verschil tussen het kijken door het raam naar een echt landschap en het kijken naar het bos dat door Weerasethakul is gefilmd? Wie in God gelooft, ziet in de echte natuur een Regisseur aan het werk. Maar wat als je niet in God gelooft maar je toch een vaag besef hebt dat er iets groters buiten jezelf bestaat? Daarvoor heeft de mens de film geschapen. In film kun je je wel overleveren aan een Grote Ontwerper, de filmregisseur. Je kunt je zelfs ongegeneerd overgeven aan het idee van reïncarnatie want de acteurs op het doek sterven nooit echt. Dankzij de regisseur kunnen we het ontzagwekkende en het gevoel van samenhang ervaren dat degenen die niet in God geloven zo missen.

Veel mensen hebben wel een soort besef dat er een kosmos is waar iedere atoom een onderdeel van is en altijd in een andere vorm in zal terugkeren — atomen vergaan namelijk niet. De een noemt het reïncarnatie, de ander kringloop of transformatie. Uncle Boonmee raakt aan dat besef zonder het erin te wrijven. Zoals 2001: A Space Odyssee dat ook doet, of meer bescheiden, de mooie Thaise Tigerwinnaar Mundane History.

Muggen
Dan de context. Uncle Boonmee vormt onderdeel van het project Primitive, gesitueerd in het dorp Nabua in het noordoosten van Thailand, samen met de korte films Phantoms of Nabua (2009) en A Letter to Uncle Boonmee (2009), en andere installaties en publicaties . In de kortfilm Phantoms of Nabua schijnt een wit neonlicht op een avondlijke speelplaats vol met jongens die tegen een vuurbal aanschoppen. De grond rookt en vonkt, en uiteindelijk steken de jongens een projectiescherm in brand. Het idee kreeg Weerasethakul, die in Chicago is opgeleid als beeldend kunstenaar, op een van zijn trips terug naar huis. Hij was altijd al gefascineerd door een bepaalde lantaarnpaal met flikkerend neonlicht bij een moeras vlakbij zijn geboorteplaats. Omdat het goedkoop is, zijn veel huizen in Azië verlicht met dit kille licht, die de huid bleek maakt, bijna doods. Maar voor Weerasethakul staat dit licht voor thuis.

Ook over de kortfilm A Letter to Uncle Boonmee maakt Weerasethakul een mooie kleine observatie: over muggen en insecten, die op de set normaal gesproken de vijand van de filmmaker zijn omdat ze het beeld ‘vervuilen’. Voor zijn films gebruikt hij de beestjes juist wel, alsof het geesten zijn die voorbijkomen. De diepere gedachte erachter is dat het dorp Nabua, met zijn tragische verleden van onderdrukking door het Thaise leger, geen smetteloos, ‘insectenvrij’ beeld van zichzelf kan maken, de geschiedenis niet kan schoonvegen.

Iemand suggereerde laatst in een interview dat de muggen die rondvliegen in Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives weleens de dode communisten kunnen zijn die Boonmee kwellen, en Weerasethakul ontkende dit niet. De foto’s van soldaten die een als mens verklede aap aan een touw voorttrekken, kun je eveneens opvatten als een sneer naar het leger. De Thaise politieke actualiteit is vaker een subtiel onderdeel van zijn films. Vanwege zijn ongezouten uitspraken over de falende politiek is Weerasethakul omstreden in eigen land. Deels autobiografisch is de film ook. Zijn vader stierf aan nierfalen net zoals Boonmee, en dat er veel ziekte en dood in zijn films voorkomen, komt volgens Weerasethakul doordat hij in een ziekenhuis is opgegroeid. Die ervaring gaf hij eerder al vorm in Syndromes and a Century. De vreemdvormige puzzelstukjes waaruit zijn films lijken te bestaan, vallen dus best wel eens in elkaar.

Krekels
Misschien helpt het om de opbouw van de film tegen het licht te houden, om zo een antwoord te vinden op de vraag waarom Uncle Boonmee zo onnadrukkelijk krachtig is. Tegen tijdschrift CinemaScope zei Weerasethakul dat Uncle Boonmee een ode is aan het celluloid. “In de eerste akte zie je hoe ik altijd film: de dieren in het bos, een lange take met de nierdialyse, en de autoscène. De tweede akte heeft veel meer weg van oude films, met stijf acteerwerk, geen camerabeweging en een klassieke enscenering met geesten. De derde akte is als een documentaire, buiten geschoten op de tamarindeboerderij. De vierde akte, met de prinses en de meerval, is een kostuumdrama, een Thaise film van weleer. In de vijfde akte zien we de jungle door een blauw filter, ook weer net als in oude films, en in de zesde, in het hotel, gaat de tijd langzamer, met lange takes; aan het eind wil ik duidelijk maken dat de film zich niet in één werkelijkheid afspeelt — er zijn meerdere niveaus.”

Dankzij het mooie sound design, met surround geluiden van vogels en krekels, is de onzichtbare omgeving in elke scène toch duidelijk aanwezig. Dit alomtegenwoordige geluid is een van de dingen die van Uncle Boonmee zo’n intense film maakt. Niemand staat los van zijn omgeving, iedereen maakt ergens onderdeel van uit, in welke gedaante dan ook. Bij Weerasethakul staat niemand op zichzelf.