Una mujer fantástica
Transvrouw met tegenwind
De fantastische transvrouw die zich probeert te ontworstelen aan sociale vooroordelen, blijft in Una mujer fantástica de gevangene van dramatische conventies.
Het is een bekende wijsheid voor maatschappelijke strijd: eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan bestrijden ze je en dan win je. Hetzelfde geldt voor de filmische representatie van onderdrukte groepen. Zie de klassieke documentaire over homoseksualiteit in Hollywood-films, The Celluloid Closet (1995): eerst ben je onzichtbaar, dan een komisch typetje, dan slachtoffer van bruut geweld en dan pas (in meer of mindere mate) de overwinnaar.
Als die ontwikkeling een cultureel gegeven is, valt het Una mujer fantástica eigenlijk niet aan te rekenen eraan onderworpen te zijn. En toch overvalt me een zekere vermoeidheid wanneer het transgender titelpersonage Marina Vidal, met kracht en waardigheid gespeeld door transvrouw Daniela Vega (die ook als consultant optrad voor de film), van het scenario de ene klap na de andere krijgt – terwijl het feit dat Marina trots en ongebroken het einde zal halen hier geen spoiler mag heten. Zowel de film als het historische punt waarop de internationale arthousecinema zich bevindt, laat haar geen keuze: ze moet door de wringer en ze moet overwinnen.
Zo’n dwingend dramatisch stramien doet automatisch af aan de autonomie van het personage. Dat is jammer, want op scèneniveau biedt het verhaal wel degelijk nuances. Niet iedereen is (volledig) tegen Marina en zijzelf reageert ook niet altijd even verstandig. Alleen: die nuances mogen van het scenario niets aan de hoofdlijn veranderen en verliezen daarmee aan relevantie.
Stilistische schoonheid heeft de film zeker, maar ook die is vaak weinig subtiel. Zoals de vele weerspiegelingen van een hoofdpersonage dat vooral (als zichzelf) gezien wil worden. Of de karikaturaal harde tegenwind waarin Marina op straat voorover hangt en die, nou ja, de tegenwind verbeeldt die ze van de wereld ervaart. Of het gebruik van Aretha Franklins nummer ‘You Make Me Feel Like (A Natural Woman)’.
Het persmateriaal bij de film biedt hierop overigens een gevatte repliek: in het Spaans is genre het woord voor genre en gender, en regisseur Sebastián Lelio kan daarom zijn film zelf óók trans-genre noemen: het ene moment realistisch, het andere melodramatisch. Mij kreeg hij daarin niet mee; anderen wel: dankzij het kritische succes van deze film (Beste Scenario op de Berlinale) en voorganger Gloria maakte de Chileense filmmaker inmiddels zijn eerste Engelstalige film, Disobedience met de Rachels McAdams en Weisz. Daarmee treedt hij in de voetsporen van landgenoot Pablo Larraín (Jackie, 2016), die – kleine wereld – naast Toni Erdmann-regisseur Maren Ade tevens producent was van Una mujer fantástica.