The Wonderful Story of Henry Sugar, The Swan, The Rat Catcher, Poison

Dahl, maar dan Anderson

The Rat Catcher

Kan Wes Anderson ook naargeestig zijn, ongemakkelijk maken, verontrusten? Want daarom vroeg op z’n minst één van de drie korte verhalen van Roald Dahl die Anderson na Henry Sugar ook nog bewerkte, The Swan.

We schreven al over The Wonderful Story of Henry Sugar, een kortfilm van 39 minuten naar het gelijknamige verhaal van Roald Dahl, die in Venetië in première ging. Samen daarmee zijn nu nog drie Dahl-kortverfilmingen van Wes Anderson, van 17 minuten elk, op Netflix verschenen. Allemaal met dezelfde theatrale diorama-esthetiek en basisset van acteurs: Benedict Cumberbatch, Dev Patel, Ben Kingsley, Rupert Friend en Richard Ayoade.

Over Henry Sugar kreeg Anderson in Venetië de vraag of hij, na zijn eerdere animatiebewerking van Dahls Fantastic Mr. Fox (2009), speciaal op zoek was gegaan naar de aardiger verhalen van de vaak sardonische Dahl. Als antwoord verwees Anderson naar zijn aankomende verfilming van The Swan: “Die is ontzettend verontrustend.”

Dat maakte natuurlijk nieuwsgierig. Want Anderson en verontrustend, dat lijkt nauwelijks samen te gaan. Natuurlijk, er lopen nazi’s rond in The Grand Budapest Hotel (2014), maar zelfs al worden die scènes met iets minder humor gebracht dan de rest van de film, het uiteindelijke effect blijft toch vooral weer feestelijk. Op z’n Andersons.

Een gedachte-experiment: zou Anderson een horrorfilm kunnen maken, zoals hij wel eens gezegd heeft te willen doen? Zou zijn filmwereld kunnen verschuiven naar het horroridioom? Misschien. Zijn theatrale setting en kleurgebruik staan horror niet in de weg, zoals we weten van Argento, Polanski en Kubrick. Maar dan moet Anderson zijn stilering wel vervormen tot een verstoring. Zijn afstandelijkheid tot kilte. Zijn nostalgie tot vervreemding. En zijn ironie tot wreedheid. En ja, dat kan allemaal. Maar is het dan nog een Wes Anderson?

Onderdrukte verontrusting
Ik herinnerde me The Swan gelezen te hebben als kind. Ik herinner het me zelfs nog heel goed – het is een ontzettend beklemmend verhaal over een jongen die dramatisch wordt gepest. Iets met een spoorweg en geweren. En ik kon me nauwelijks voorstellen dat wat mij destijds zo raakte aan het verhaal zou passen bij Andersons bekende, prachtige, maar altijd afstandelijke en artificiële stilering.

En nu heb ik The Swan gezien. En? Verontrustend? Nee. Maar toch ook niet mislukt. Het is wel degelijk het echte verhaal van Dahl in de echte vorm van Anderson.

The Swan

Net als Henry Sugar – waar Cumberbatch de honneurs waarnam – en de andere twee kortfilms wordt The Swan rechtstreeks in de camera verteld, ditmaal door Rupert Friend. Omdat die de volwassen versie van het gepeste jongetje vertolkt (een toevoeging aan Dahls verhaal door Anderson), kun je de onthechte stilering gaan zien als weggedrukte emoties: als de enige manier waarop de volwassene kan omgaan met zijn herinneringen. Moeizaam dus, wat wordt benadrukt door Friends gespannen houding en verbeten trek rond de mond.

Dus ja, de werkelijk verontrustende emoties worden op afstand gehouden – maar door de volwassen geworden hoofdpersoon zelf, wat op een indirecte manier hun ondraaglijkheid benadrukt. De kunstige stilering als kamerscherm voor verborgen pijn en angst is een knappe oplossing van de schijnbaar onmogelijke combinatie van Anderson en naargeestigheid. Want nee, je ziet het niet. Maar je weet dat het er is.

Anderson-Expressionisme
Overigens zit er een kort gestileerd horrormoment in The Rat Catcher. Deze dramatisch belichte, schots en scheve close-ups van de rattige rattenvanger Fiennes en zijn prooi duren zo kort, dat ze vooral fungeren als vormgrapje. Maar ze suggereren wel een antwoord op de horrorvraag: een Duits-Expressionistische Anderson, zou dat kunnen? Het lijkt me niet geheel ondenkbaar, als melange van theatrale ensceneringen, al blijft lastig voorstelbaar dat het op z’n Andersons werkelijk eng zou worden.

Poison

Een andere hint van naargeestigheid zit in het gezicht van Cumberbatch, die in Poison niet mag bewegen omdat er een gifslang op zijn buik ligt te slapen. Dit keer valt Andersons strak symmetrische en onbeweeglijke kader samen met de hachelijke situatie van zijn hoofdpersoon. En juist dat schept iets van horreur. Wat ook te denken zet: misschien is een Anderson-horrorfilm wel een film waarin al die typische Anderson-stijlmiddelen echt zijn: mensen die echt vastzitten in symmetrische kaders (opgesloten in doodskisten, vastgebonden op operatietafels, ingemetseld in muren), whip-pans die echt iets razendsnel volgen van de een naar de ander (een mes, een werpster, een schot), tracking-shots van mensen die echt gevolgd worden (door spoken, monsters, moordenaars).

Gek genoeg is het naarste moment een fel racistische opmerking van een van de personages in een van de vier korte films. Ik zal uit spoileroverwegingen niet zeggen in welke, maar het moment maakt, misschien onbedoeld, een sterk punt: dat zelfs zo’n superieure, theatrale en ironiserende stilering als van Anderson je niet kan afschermen van de horror van racisme.


The Wonderful Story of Henry Sugar, The Swan, The Rat Catcher en Poison zijn nu te zien op Netflix (VoD).