The Maiden

Zijn tag prijkt nog overal

The Maiden

De indrukwekkende debuutfilm The Maiden tast de fysieke dimensies van rouw en afwezigheid af.

The Maiden is, na Falcon Lake (2022) en The Eternal Daughter (2022), op zijn minst de derde film in korte tijd die de grenzen vervaagt tussen de werelden van de doden en de levenden en dat doet op 16mm. Het lijkt een paradox dat films over spoken, of in elk geval het spookachtige, kiezen voor de zo tastbare beeldkwaliteit van analoge film. Maar dat is juist precies wat deze films beogen.

‘De archeologie van verdriet is niet geordend’, schrijft Helen Macdonald in De H is van havik, dat ze schreef na de dood van haar vader. ‘Het is meer als aarde onder een spade, dingen naar boven halend die je was vergeten.’ Rouw wordt vaak beschouwd in mentale termen, maar zoals dit citaat en ook deze films tonen, is het juist ook iets heel lichamelijks.

Het Canadese The Maiden gaat over de fysieke indrukken die een mens achterlaat. In het landschap, in de naasten. Twee tienerjongens brengen al skatend, luierend en oeverloos pratend eindeloze zomerdagen door. Tot een van hen er plotseling niet meer is. En toch ook wel.

Debuterend regisseur Graham Foy geeft fysieke dimensies aan de afwezigheid. De achterblijvende Colton (Marcel T. Jiménez) gaat steeds opnieuw naar de plekken waar hij rondhing met Kyle (Jackson Sluiter, die overigens een opvallende en wellicht niet geheel toevallige gelijkenis vertoont met de jonggestorven acteur River Phoenix). De graffiti-tag van Kyle prijkt nog overal: de bouwplaats, de schoolmuren, een spoorbrug.

In de tweede helft van The Maiden wisselt Foy van perspectief en stuurt hij zijn film met grote trefzekerheid een bovennatuurlijk register in. Hij slecht de grenzen tussen wat was en wat is, tussen leven en dood, op een meanderende en poëtische toon die hij de hele film vasthoudt. The Maiden is een troostrijk dwalen in het schemergebied van de rouw.