The Little Mermaid

De emancipatie van Prins Eric

The Little Mermaid

In The Little Mermaid zitten onhandige keuzes en de makers spelen op veilig. Gelukkig zijn er de feestelijke musicalnummers.

Ik ben ongetwijfeld niet de enige die als kind verliefd was op Prins Eric. Ik zwom als zeemeermin in de badkuip en mijn vader (die dezelfde naam heeft als de prins) speelde hem.

The Little Mermaid, een live action-remake van Disney’s gelijknamige animatiefilm uit 1989, speelt in op die nostalgie. Het verhaal is nog zoeter, ‘onderwater’ wordt met de hedendaagse filmtechnieken nog betoverender. Van de oesterschelpen op het kostuum van Koning Triton (Javier Bardem) tot de tentakels van zeeheks Ursula (Melissa McCarthy). Toch mist de remake eerlijke uitspraken.

Voor wie het verhaal niet paraat heeft: Ariël (Halle Baily) is een avontuurlijke zeemeermin die spullen verzamelt uit scheepswrakken. Zij wil de makers van die spullen en de wereld bovenwater leren kennen, maar haar vader verbiedt het haar: mensen zijn gevaarlijk en maken de oceanen kapot. Aanleiding voor een remake is er dus, want dat is meer waar dan ooit. Het geeft Koning Triton een overdonderende motivatie. Tegelijkertijd is de angst van mensen voor de zee gegrond, nu plekken wereldwijd door de stijgende zeespiegel overstromen.

Regisseur Rob Marshall hint naar die actualiteit, maar kiest voor de veilige weg. De insteek wordt escapistische romantiek, die speelt ergens aan het begin van de negentiende eeuw. Toen was er geen plastic, dus ook geen plastic soep. Opgelost. Jammer, juist omdat dit onderwerp leeft onder kinderen.

Marshall is ook qua vormgeving trouw gebleven aan het origineel. Het aanstekelijke liefdeslied ‘Kiss the Girl’en Ariëls grot met mensenspulletjes lijken één op één op de animatiefilm. Maar voor cast en setting maakt Marshall andere keuzes. Zijn Ariël werd een acteur van kleur – Halle Baily heeft een zinderende stem en is met haar rode dreadlock-vlechtjes een perfecte Ariël – en het verhaal werd verplaatst naar een fictief eiland in de Cariben. Ook kwam er meer ruimte voor de mensenwereld en specifiek voor Prins Eric (Jonah Hauer-King). Hij is naast prins ook zeeman. De spullen die hij van overal waar hij is geweest verzamelt, maken hem tot een evenbeeld van Ariël en een gelaagder personage. Hij heeft zelfs een eigen lied, ‘Wild Uncharted Waters’.

Dat hij uitspraken doet die passen bij een Europese ontdekkingsreiziger en dat het Caribische hof zich kleedt met Europese mode als korsetten en rijglaarsjes, voelt wel wat ongemakkelijk. Net als het feit dat hij in tegenstelling tot de rest van het koninklijk hof wit is (de film geeft als vage verklaring dat hij als kind schipbreuk heeft geleden). Het is of Disney verschillende doelgroepen tevreden heeft willen stellen. Het is landjepik in de geschiedenis en gebruiken wat uitkomt. Nu er net aandacht komt voor de gruwelijkdaden uit het koloniale verleden is dat een kwalijke daad.

Sinds 2019 volgen Disney’s live action-remakes van de eigen animatiefilms elkaar snel op en af en toe leidt dat tot mooie resultaten. In de beste geven de regisseurs een reactie op het origineel, zonder die als heilige relieken te behandelen. In Cruella toont Craig Gillespie hoe de slechterik uit de 101 Dalmatiërs geworden is wie ze geworden is. In Aladdin brengt Guy Ritchie een ode aan Bollywood en de sprookjes van ‘1001 Nacht’. Rob Marshall maakte eerder sprookjes als Into the Woods (2014) en Mary Poppins Returns (2018) en hij is op zijn best wanneer je zijn achtergrond als choreograaf terugziet. In zijn handen stijgt het nummer ‘Under the Sea’ boven alles uit en wordt het een feestelijke vissenchoreografie. Ariël deint op een bed van roze kwallen, zeeschildpadden schuiven ritmisch over de zeebodem, zeesterren wervelen op al hun tentakels in een optocht. Op de momenten dat Marshall zijn voorliefde voor dans toont, wordt The Little Mermaid onweerstaanbaar.