Mary Poppins Returns

Minder feministisch, meer spektakel

Mary Poppins is terug in Londen. Emily Blunt waagt zich aan Julie Andrews’ vermaarde rol als gouvernante in Mary Poppins Returns, ergens tussen remake en sequel in.

Mary Poppins (Robert Stevenson, 1964) heeft mijn jeugd doen bloeien. Met die legendarische musical nestelde Julie Andrews zich voor altijd in mijn hoofd. Elk liedje is een levensles, elke scène toont hoe alledaags wonderlijke dingen kunnen zijn en hoe wonderlijk het alledaagse is. Die film introduceerde het woord supercalifragilisticexpialidocious (en maakte het onmisbaar).

Vanzelfsprekend verheug ik me dus op Mary Poppins Returns, het vervolg van de Amerikaanse (musical)regisseur Rob Marshall (Chicago, 2002; Nine, 2009). Zijn sterrencast belooft veel goeds: Emily Mortimer, Ben Whishaw, Meryl Streep en Colin Firth zijn niet de minsten. En de keuze voor Emily Blunt als nieuwe Poppins is zonneklaar. Blunt is knap, maar tegelijkertijd afstandelijk, een tikkeltje streng, zakelijk. Hautain.

Hysterisch
Mary Poppins Returns begint vijfentwintig jaar na het origineel, in Londen in 1934 – overigens ook het jaar waarin schrijver P.L. Travers haar eerste boek over Poppins publiceerde. Michael en Jane, de kinderen van weleer, zijn inmiddels volwassen. Jane (Mortimer) is activist, in navolging van haar moeder. Niet voor de suffragettes, maar voor de arbeidersvakbond. Michael (Whishaw) heeft net als zijn vader een baantje bij de bank. Hij moet in zijn eentje een huishouden met drie kinderen draaiende houden, omdat zijn vrouw is overleden. Nu dreigt hij ook nog door schulden zijn huis te verliezen.

Veel plotlijntjes. Het origineel voelt in vergelijking smakelijk sober. Ach, wat zou het. Admiraal Boom, die kanonvurende oude man met een schip op zijn dak, woont nog steeds op Cherry Tree Lane. Op zolder herken ik nostalgisch de blokken en het hobbelpaard uit de kinderkamer van Jane en Michael. Mary Poppins’ in haklaarsjes gestoken voeten zijn weer geflext als zij vanuit de hemel neerdaalt.

Maar wat is dat nu? Wanneer Mary haar intrek heeft genomen in huize Banks, moeten de kinderen in bad. Ze duiken in het sop en komen terecht in een onderzeewereld met 3D-dolfijnen. Dat is even iets anders dan je bed opmaken door met je vingers te knippen. De verbazingwekkende dingen in de originele Mary Poppins bleven compleet geloofwaardig. Dit is hysterisch. Een eerste rode vlag.

Flapper dress
Och, vooruit. De film is net begonnen. Het verhaal volgt het origineel in opbouw en in liedjes, ergens tussen een remake en een sequel in. Ik kijk reikhalzend uit naar welke variatie Marshall heeft bedacht op de stoepkrijtwereld, waar Mary en de kinderen krijtwolkjes van zich afslaan, dansen met pinguïns en racen op draaimolenpaarden.

De stoep blijkt ingeruild voor een Chinese vaas. De voetstappen tikken rinkelend op het porselein. En wat dragen ze daar? De kostuums lijken op de originelen, maar dan feller gekleurd. Mary draagt opnieuw een queue de Paris onder haar jurk. Een queuetje? Dat klopte in 1910. Het is inmiddels vierentwintig jaar later. Had dat niet een avondjurk met laag uitgesneden rug moeten zijn? Of op zijn minst een flapper dress met pailletten? Mary treedt op in fluorescerend paars en roze. Ze is koket, een aandachtstrekker. Blunt laat niets aan de verbeelding over.

Plotseling realiseer ik me hoe overdonderend goed Julie Andrews destijds Mary Poppins heeft neergezet. Zij speelde weinig uit, liet de interpretatie aan de kijker. Ze hield afstand en was toch warm. Ze verloor nooit de controle en bleef de hele film lang in haar rol als gouvernante. Eén keer zagen we een fractie van de vrouw achter die pose. Toen ze huize Banks verliet, keek ze Jane en Michael liefhebbend na. Michael vroeg haar of ze hen niet zal missen. Ze antwoordde van niet; ze kon toch niet houden van elk kind waar ze op paste? Maar daar lazen we een moment van melancholie. Haar papegaaienparaplu bemerkte het. Zij ontkende en kneep zijn snavel dicht.

Ook in The Sound of Music (Robert Wise, 1965) speelde Andrews een gouvernante, maar in die film was dat slechts een tussenstation. Andrews faalde als non en als kindermeisje. Ze was een gedroomde moeder. Haar rol als Mary Poppins was verrassender en minder traditioneel. In die film was een gouvernante een gouvernante en niet een moeder. Mary was áf. “Practically perfect in every way.”

Bomvol
De originele film was daarmee uitgesproken feministisch. Ook omdat de belangrijkste levensles niet voor de kinderen was, maar voor hun vader. Mr. Banks zong aanvankelijk: “It’s grand to be an Englishman in 1910 / […] / It’s the Age of Men.” Maar hij had het mis. Mary Poppins kwam voor hem. Híj moest leren dat hij niet het centrum van de wereld was. Híj moest leren wat vaderschap betekende. Dát was de sleutel tot een gelukkig gezin.

Zulke diepzinnigheid blijft Mary Poppins Returns ons schuldig. Die draait uit op een vergeten investering, die ervoor zorgt dat Michaels geldzorgen voorbij zijn. Hoe dat kan, is een mysterie. Het is 1934. Bankencrisis. En is de ultieme levensles die deze film de wereld in wil sturen dat banken goed op je geld passen? Dat denk ik niet. Hij pleit ervoor dat we het kind in onszelf niet moeten vergeten. Een nobele les, maar nogal belegen.

Het is een bomvolle familiefilm met enkele leuke vondsten, een paar sterke dansscènes en bovendien een prachtige minitapsolo van de inmiddels 93-jarige Dick Van Dyke, die zijn rol uit het origineel overdoet. Maar het is vooral een film die ik snel weer zal vergeten. Om volgend jaar het origineel weer aan te zetten.