The BFG

Aarde, water, lucht, wind – en toverkracht

The BFG

Steven Spielberg presenteert deze zomer The BFG, naar het kinderboek van Roald Dahl. Dahls verhalen werken geweldig op het witte doek: wat je er ook mee doet, ze staan altijd als een huis.

Heksen bestaan. En iedereen kan er een zijn. In het imperium van schrijver Roald Dahl gaan werkelijkheid en magie hand in hand. Dat is geen contradictie, toverkracht is er gewoon.

Na het zien van The Witches (Nicolas Roeg, 1990) pronkte ik op school met de moedervlek achter mijn oor: een van de signalen dat de vrouw tegenover je misschien wel een heks is. Net als de paarse gloed in de ogen (spreekt voor zich), de gemakkelijke schoenen (ze hebben geen tenen en krijgen hun voeten niet in pumps gepropt) en het gekrab op hun hoofd (om hun kaalheid te verbergen dragen ze kriebelende pruiken).

Krokodillentongetjes
Natuurlijk zijn er ook reuzen en toverspreuken en mysterieuze, fluorescerend groene krokodillentongetjes. Dahls verhalen staan als een huis, je kunt er weinig aan verpesten. Elke verfilming is daarom het bekijken waard. De wonderbaarlijke stopmotionfilms James and the Giant Peach (Henry Selick, 1996) en Fantastic Mr. Fox (Wes Anderson, 2009) evenzeer als de rauwe Danny the Champion of the World (Gavin Millar, 1989) en de opgewekte Matilda (Danny DeVito, 1996).

Deze zomer brengt Steven Spielberg een nieuwe interpretatie van The BFG, de Grote Vriendelijke Reus. Bij hem springt de prachtig gedetailleerde aankleding in het oog, waarin objecten uit de mensenwereld nonchalant een nieuwe betekenis hebben gekregen. In Reuzenland fungeren auto’s als rolschaatsen, een badkuip als bloembak en een verkeersbord als dienblad.

Fotogeniek
Dahl doet geen moeite om tovenarij te verklaren. Aarde, water, lucht, wind; zo is er ook toverkracht. Het zijn bovendien fotogenieke fantasieën. Kijk maar naar de interpretaties van Charlie and the Chocolate Factory (Mel Stuart, 1971; Tim Burton, 2005). In film kan een kind ‘echt’ ternauwernood verdrinken in een chocoladerivier of opzwellen als een bosbes. Het is magie in de werkelijkheid.

Toverkracht is voor Dahl niet bovennatuurlijk. Ik zal vast niet de enige zijn die vroeger heeft geprobeerd om net als Matilda met mijn ogen glazen om te gooien of in ieder geval een potlood te bewegen. Niet gelukt, maar dat de mogelijkheid er was, was al genoeg.

De animatieversie die Brian Copsgrove in 1989 van The BFG maakte, het boek over de vriendschap tussen reus GVR en weesmeisje Sophie, illustreert naast de versie van Spielberg dat je met Dahl de lieve of de enge kant op kunt. De oude BFG is bloedstollend. Zonder al te veel verbeelding kun je je voorstellen hoe een vlijmscherpe reuzennagel een kind doorboort alsof hij hem aan satéprikker spietst.

Spielbergs film is niet zo angstaanjagend. De andere reuzen zijn lollig met hun bolle ogen en domme blik en ook het verslinden van kinderen gebeurt minder expliciet. Spielberg legt de nadruk op de humor. Hij laat uitgebreid zien hoe de GVR zich verstopt voor voorbijgangers in Londen en door het petieterige Buckingham Palace kruipt. Deze scènes zijn bij vlagen hilarisch, maar halen af en toe ook de vaart eruit. Wat maakt dat The BFG toch werkt, is Dahls karakteristieke spel met taal. Voor de GVR ontwikkelde hij een eigen spraak die gobblefunk heet, waarbij human beings bijvoorbeeld human beans zijn. De poëtische verbasteringen van het Engels worden door acteur Mark Rylance heerlijk vol gebracht.

Diva
Bij de meest geslaagde verfilmingen zie je de stem van de maker terug. In The Witches kun je Roeg herkennen via zijn onheilspellende ‘volg-shots’, bij Charlie and the Chocolate Factory (2005) zie je Burtons liefde voor duisternis en horrorverhalen. Wes Andersons bewerking gaat het verst. In zijn Fantastic Mr. Fox zie je Dahl vooral nog in de vossenstreken terug.

Spielberg voorzag de GVR via flashbacks van een psychologische achtergrond. Dat is wat overbodig, omdat de reus van zichzelf al zo’n rijk personage is. De visie op Sophie is echter nieuw. Meestal zijn de hoofdpersonen bij de Dahl-verfilmingen namelijk in de basis hetzelfde: slimme, goedhartige kinderen met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Allemaal zijn ze aardig en daarmee een tikkeltje kleurloos. Spielbergs Sophie (Ruby Barnhill) ontdooit op den duur, maar is ook een betweterige diva. Dat maakt haar specifiek en daarmee steelt ze de show.