CHARLIE AND THE CHOCOLATE FACTORY
Wie trekt Wonka uit het moeras?
Het bizarre wordt steeds vertrouwder in handen van Tim Burton. Met Charlie and the chocolate factory trekt hij weer een buitenissig universum op, maar achter de uitzinnige decors houdt zich een hele gewone wereld schuil.
Het wordt wel eens de eerste voorwaarde voor geluk genoemd: waardering voelen van anderen, van vrienden, familie, collega’s. Vandaar dat Edward Scissorhands zo graag de liefde wilde proeven, en Ed Wood zo naar erkenning smachtte. In Tim Burtons Charlie and the chocolate factory wil de onvergetelijke weirdo Willy Wonka (Johnny Depp) indruk maken op de uitverkorenen die zijn fabriek bezoeken. Hij probeert zijn gekte zó onhandig te verbergen, dat hij zich er juist gekker door gaat gedragen. Het is dan ook vooral pijnlijk om te zien hoe Wonka zo gewoon mogelijk wil overkomen, maar door de mand valt omdat hij de uitgeholde welkomstwoorden al met moeite uit zijn strot krijgt. Wonka wil wel meelopen met de troepen, maar hij kan alleen maar uit de maat rennen. Alsof hij leunend op het tuinhek ook eens een burenpraatje wil maken over het weer, terwijl hij steeds verder wegzakt in het moeras en de buurman zich allang weer heeft omgedraaid. Dan kan hij zich maar beter verschansen achter de immense muren van de chocoladefabriek.
Prairiehond
Zo vindt tussen alle fantastische machines uit de chocoladefabriek een grote tragedie plaats; tragisch zijn niet de pogingen tot moord door Wonka, maar zijn onvrijwillige afzondering. Wonka wil uiteindelijk maar één ding: liefde en erkenning van zijn vader. Dat die familieband ook kan doorslaan, bewijst het armlastige jongetje Charlie. Hij heeft alles over voor zijn eigen familie, terwijl hij geen greintje medeleven voelt met de ijdeltuiterige medewinnaars die bijna vermalen worden in de fabriek. Zo wordt het kauwgommeisje dat door gulzigheid in een bosbes verandert, prompt uit de groep gestoten. Iedereen deinst terug als ze paars wordt. Niemand wil problemen, snel weg ermee, helpen doe je alleen als je er zelf profijt van hebt.
Charlie gedraagt zich net als een roedel prairiehonden die omstebeurt uit hun hol kruipen om te kijken of er geen roofvogel aankomt, en zodoende hun eigen leven in de waagschaal stellen om anderen voor gevaar te behoeden. Een zeldzaam staaltje altruïsme onder de dieren, denk je. Maar ze doen dit alleen maar omdat in dat hol familieleden zitten. Voor willekeurig iemand anders hadden ze hun nek niet uitgestoken. Door niet in te grijpen in Wonka’s snode plannen en zijn familie boven alles te stellen, laat Charlie goed zien hoe selectief solidariteit is.
Tim Burton bedelft dit onder een dikke klodder humor en art direction, wat hij overigens weer briljant doet. Zijn zonderlinge wereld is ondertussen vertrouwd. Hij weet altijd precies hoe vage noties als ‘eng’, ‘buitenissig’ of ‘uitzinnig’ eruit behoren te zien. Maar zijn films gaan op de keper beschouwd niet zozeer over aberraties maar over het ‘gewone’ waar de personages naar hunkeren. Ze zijn ongerijmdheden die toch in een sonnet willen passen. Ze zijn uitzonderlijk in uiterlijk en gedrag, maar in hun wensen heel herkenbaar.
Mariska Graveland