Rescue Dawn

Een verovering op het nutteloze

Christian Bale in RESCUE DAWN

Wil de echte Werner Herzog opstaan?

Ziehier filmmaker Werner Herzog. Ecce Herzog. Herzog de ontdekkingsreiziger. En Herzog de controlerende regisseur. Zelfde blik, twee kanten van dezelfde medaille? Doctor Faustus. Er was eens… Werner Herzog.

De hertog werd als Werner H. Stipetic geboren in München, op 5 september 1942 en groeide op in het afgesloten Zuid-Duitse dorpje Sachrang, waar hij naar eigen zeggen tot zijn elfde nooit films, televisie of telefoons zag. In een vlaag van katholieke bevlogenheid begon hij op zijn veertiende met wandelen, eindeloos wandelen. Over de Alpen, de Balkan, langs de grens met Albanië. Welhaast zonder eten, zonder geld. Die Leiden des jungen Werners. De interesse voor film kwam via kungfu, porno en Fred Astaire. En Dr. Fu Manchu. Hij herinnerde zich nog goed een aflevering waarbij een zijfiguur dood was gegaan en enkele minuten later als iemand anders terugkeerde. Dankzij B-films werd hij zich bewust van de constructie van de taal van de cinema.

Terug naar de foto’s. Beiden zijn duidelijk geënsceneerd, ze zijn zelfs waarschijnlijk enkele minuten na elkaar genomen. Hoe je dat kan zien? Het boord van het poloshirt. Onduidelijk is wat de volgorde van de fotoshoot is geweest, maar laten we even aannemen dat Werner eerst met pikhouweel en touw op de foto ging, deze daarna weglegde (let ook op het verschil in golving van het haar, alsof het touw daar even is blijven hangen) en een jasje aantrok, bladmuziek in de hand nam en er zogezegd muziek onder zette. Of het andersom gebeurde is niet van belang, wel dat wij hier een beeld zien zoals Herzog graag van zichzelf wilde neerzetten. Alleen: wat zegt dat? Met andere woorden: wie is Werner Herzog?

Rauwe biefstuk
Zelf zegt hij, in een filminterview dat nu is opgenomen in een zes schijven tellende dvd-box met een overzicht van zijn zogeheten documentaire-werk: “Was ich bin, sind meine Filme.” Dat is nogal wat, met meer dan vijftig films op je naam, vanaf de eersteling allemaal zelfstandig geproduceerd. Daaraan doen twee foto’s geen recht. Je zou eigenlijk een heel fotomozaïek moeten maken, waarin dan uiteindelijk, als een Gestalt, de vage contouren zichtbaar worden van dat Bavariaanse hoofd. Maar helaas, zoveel tijd is er niet.

Daarom eerst maar een persoonlijk relaas. Twee maanden geleden mocht ik de man zelf ontmoeten. In Antwerpen draaide een retrospectief van zijn werk. In een restaurant bestelde hij een rauwe biefstuk en deed hij zeer veel zout op zijn frieten. Hij sprak over de Keltische oorsprong van de Belgen, nog te herkennen aan de smaak van het bier, en dat hij net op Antarctica was geweest, voor zeven weken, om ‘oriënterende opnamen’ te maken.

Ineens vertelde hij doodleuk, in dat karakteristieke Engels van hem, dat hij onlangs was neergeschoten tijdens een interview met de BBC. Heel plastisch, heel rustig, zonder een zweem van emotie. De kogel ging er hier in, daar weer uit, en ik zei nog tegen de interviewer, het is niks ernstigs hoor, in de jungle van Peru ben ik wel eens ernstiger verwond, kom, laten we verder gaan.

Als hij zo’n verhaal vertelt — of de anekdote dat hij onlangs Joaquin Phoenix in zijn huidige woonplaats Los Angeles uit een benzine lekkende auto heeft gered terwijl die acteur net een peukje op wilde steken — dan denk je als toehoorder al snel, als ware het een Herzog-film als Die grosse Extase der Bildschnitter Steiner (1974)… ach man, houd toch op! Ga iemand anders in de maling nemen!

“Of het Jan of Piet nu wel of niet is overkomen, in Parijs of in Rome, elke anekdote is een voorbeeld van — en geeft me nuttige informatie over — de mens en waartoe hij in staat is. Ik signaleer het en doe er mijn voordeel mee, of het nu werkelijkheid is of fantasie. Vaak zijn er van een gebeurtenis verschillende lezingen: dan neem ik die welke het uitzonderlijkst en gedenkwaardigst is.”

Was ich bin, sind meine Filme.

Het is die paradox van schijnbare onwaarschijnlijkheid die ook een groot deel van zijn films — die nu voor de allereerste keer verzameld zijn op deze dvd-box en zoals het een waar auteur betaamt alleen verkrijgbaar zijn via zijn eigen website — zo tijdloos fascinerend maakt. Want wat is het verleidelijk om de levensgeschiedenissen van Fini Straubinger, Reinhold Messner, Juliane Koepcke of Walter Steiner te vertellen. Ze staan hier allemaal op, elk met hun eigen gedenkwaardige verhaal. Uit hun gezichten is een deel van Herzogs gezicht te lezen, als afsplitsingen van Herzog de ontdekkingsreiziger, bijeengehouden door Herzog de regisseur. De wereld zit vol met wonderbaarlijke mensen, je hoeft alleen maar je pikhouweel en je touw mee te nemen en je kunt ze vinden.

Kijk maar naar La soufrière (1977). Herzog leest in de krant over het eiland Guadaloupe in de Stille Oceaan en dat elke bewoner daar geëvacueerd moet worden omdat de vulkaan op uitbreken staat. En wat doet ie? Hij belt een camera- en geluidsman en gaat erheen. “They forgot to turn off the traffic lights“, is zijn eerste observatie als hij aankomt. En ja, natuurlijk vindt hij daar een mens in de berm die is achtergebleven. Om met spijt in zijn stem, aan het einde van dit ‘bericht’ — zoals de man in het zwarte jasje het noemde — vast te stellen dat de vulkaan niet zal uitbreken. De onvermijdelijke catastrofe vindt niet plaats.

Dat landschappen prima te regisseren zijn had hij toch al laten zien in Fata Morgana (1971) en Lektionen im Finsternis (1991) dus waarom deze keer niet? Het is nog steeds een mislukking in zijn carrière.

Bergbeklimmer
Geen landschappen, dan maar mensen. Ook prima te kadreren. Je hoeft ze alleen maar te vinden. Fini Straubinger, doof en blind, communiceert letterlijk in handschrift, ze beweegt haar vingers over de hand van een ander in een afgesproken vorm, dat dan een letter weergeeft. Wie anders dan Werner Herzog maakt een film bestaand uit beeld en geluid, over een groep mensen die geen beeld zien en geen geluid horen? Reinhold Messner, een Timothy Treadwell avant la lettre, besluit in de grote Zuid-Duitse traditie van het overwinnen van het menselijk tekort, twee bergen achter elkaar te beklimmen, Gasherbrum I en II. En heeft iemand anders gevonden om mee te gaan. Later zou Herzog overigens nog een film maken met Messner, Schrei aus Stein, gebaseerd op een scenario van deze grootste bergbeklimmer ter wereld, verfilmd met (betaalde) acteurs op locatie.

Juliane Koepcke — achttien jaar oud in een minirok — stort neer op een binnenlandse vlucht in Peru en loopt meer dan twaalf dagen naar de monding van de rivier, totdat ze de bewoonde wereld van 1971 tegenkomt. Herzog zelf had ook in dat vliegtuig moeten zitten, hij was op dat moment Aguirre, der Zorn Gottes aan het opnemen en had de bemanning al omgekocht, maar dit was de enige keer dat dit niet hielp. Twintig jaar lang heeft hij op Koepcke ingepraat, “wil je deze film met mij maken”, maar ze weigerde steeds. Logisch, hij wilde haar mee terugnemen, terug naar Peru. Het hele traject nogmaals over wandelen.

Nog steeds dol op wandelen. Film muss Psysisch sein. Het moet een uitputtingsslag zijn, een ontbering, een verovering op het nutteloze, zoals zijn dagboeknotities van Fitzcarraldo heten. Een verovering op het nutteloze. Zoiets als het leven van Dieter Dengler. Dieter keek op zijn zesde vanuit zijn zolderraam recht in het gezicht van een Amerikaanse straaljagerpiloot, die zijn dorp kwam bombarderen. En vanaf dat moment wilde Dieter piloot worden. Little Dieter Needs to Fly (1991). Het snelste ging dat in Amerika en toen hij oud genoeg was had hij binnen negen maanden een vliegbrevet. Ze hadden nogal wat mensen nodig in Vietnam. Dengler wordt er naartoe gestuurd en op een geheime missie boven Laos op zijn eerste vlucht neergeschoten. Jarenlang was hij krijgsgevangene voordat hij ontsnapte en werd teruggevonden door een helikopter. Nam ontslag uit dienst en ging bij de burgerluchtvaart werken. Overleefde nog vier crashes. Stierf in 2001 als een Real American Hero.

Betaalde masochist
Maar wel een hele vreemde Real American Hero. Een excentriekeling. Want zijn optimisme was gekmakend. Duidelijk een jongensboek voor Herzog. Net als met Juliane Koepcke, nam hij Dengler mee terug naar de jungle. En — zoals altijd ondersteund door het meest fantastische archiefmateriaal, Herzog is een meester in het vinden van beeld — hij liet hem daar vertellen over zijn gevangenschap, vaak in het gezelschap van zogenaamde strijders. Ook liet hij Dengler rennen, vastgebonden aan een touw, om duidelijk te maken hoe hij steeds op transport werd gezet om ontdekking te voorkomen. Maar dat was het ook wel. Meer kon hij Dieter toch niet laten doen, hij werd toch al oud. En zo was de geschiedenis van Dengler verteld, vaak met uitzinnige details, maar er ontbrak nog iets. Het lijden, de fysieke uitputtingsslag.

Daarom is er nu Rescue Dawn, vijf jaar na Denglers dood. Zodat we niet alleen zijn verhaal kennen, maar ook nog kunnen zien en voelen wat het is om zo lang aan de rand van de wereld te leven. Dat maakt de ode aan Dengler compleet.

Maar daarvoor moest er wel iemand in plaats van Dieter lijden. Een acteur uiteraard, want dat zijn betaalde masochisten. Een acteur als Christian Bale, die al in The Machinist getoond had wat het betekent, Film muss physisch sein,/em>. Ook voor Rescue Dawn viel hij weer heel wat kilo’s af, aangezien Dengler langzaam uithongert in krijgsgevangenschap. Hoe langer de film duurt, hoe dunner Bale wordt.

Holle blik, wormen eten, met touwen door de stad getrokken worden, Bale heeft het allemaal gedaan. En Herzog is erbij. Geen stoel of toeter, maar onder primitieve omstandigheden in de jungle van Thailand zitten. Fysiek doen. Wandelen. En ondertussen met een zwart jasje een subversieve Hollywood-productie draaien. Met geld uit datzelfde Hollywood. Schijnbaar onwaarschijnlijk. En misschien wel echt gebeurd.