Stranger at Home
'l had to fit into your idea'
Stranger at Home
Regisseur Rudolf van den Berg draagt in veel van zijn documentaires en in zijn speelfilmdebuut Bastille de bouwstenen aan voor een monument van dat wat hem boven alles bezig houdt: de joodse identiteit. Door welk binnen- of buitengebeuren wordt die bepaald, wat zijn de effecten hierop van de diaspora en hoe verhouden deze zich tot de omstreden politiek van de staat Israël, zo luiden enkele vragen waarop Van den Berg ook in zijn nieuwste filmische speurtocht Stranger at Home een antwoord tracht te vinden. De vraag of zijn films steeds weer dat “joodse levensgevoel” zullen omvatten, beantwoordt de regisseur dan ook met een volmondig ja. “Zoals Bergman het zijn hele leven over dominees heeft, Buñuel over de katholieke kerk en Kafka over benauwende systemen.”
Op dit moment legt Van den Berg de laatste hand aan het scenario voor zijn speelfilm over de joodse homoseksuele schrijver Jacob Israël de Haan, iemand die hartstochtelijk wenste dat Palestina een joods land zou worden maar die tegelijkertijd zag dat dit met bloedvergieten en ellende gepaard zou gaan.
De Haans grote gelijk, dit gegeven van de collectieve joodse droom die zou ontaarden in een Palestijnse nachtmerrie verwerkte Rudolf van den Berg eerst in zijn lange documentaire Stranger at Home, het indringende verslag van de confrontatie van een Palestijnse banneling met zijn geboortestad Jeruzalem.
Al in de eerste beelden van de film wordt de toon gezet: de regisseur is in het vliegtuig op weg naar Washington voor een bezoek aan de aldaar levende Palestijnse schilder Kamal Boullata. Van den Berg draagt in zijn minieme handbagage een Arafatdoek en een jodenster mee. Symbolen van het nieuwe filmproject dat hem voor ogen staat: de reis van Jood en Palestijn tezamen naar het land van herkomst. Een rolverdeling waarmee de Palestijn aanvankelijk moeite heeft: “Ik heb nooit zo’n doek gebruikt, zoals jij nooit zo’n ster hebt gedragen.”
In het begin van de film zal Boullata zich dan ook nadrukkelijk manifesteren als een “human being” en vlak voor de oversteek van Cyprus naar Israël laat hij nog weten: “l feel a jew today.“
Jeruzalem is voor hem de plaats waar hij geboren werd, waar hij als kind de motieven van het mozaïek op de moskee natekende. Israël het land waar zijn overgrootmoeder op een ezel naar de eeuwenoude boom van Abraham afreisde om aldaar te bidden voor de geboorte van een zoon. Beelden die in flashback door de film heen te zien zijn, jeugdherinneringen waarvan zijn schilderijen een abstracte weergave vormen.
Wanneer na lange aarzeling de reis terug is ondernomen is het voor Boullata een ontluisterende ervaring te zien hoe de Israëlische autoriteiten wel degelijk een scheiding tussen jood en niet-jood maken. Bij de douane al worden hij en zijn vrouw apart genomen en moeten zij bevestigen geen lid van de PLO te zijn. Een immigratiebeambte maakt hem later in de film duidelijk dat zijn kansen op vestiging in zijn geboorteland gering zijn. Het argument van de beambte, “gentiles have many countries, jews only have one country in the world”, spreekt hem niet aan, hij heeft maar één geboorteland waarin hij, in tegenstelling tot zijn joodse regisseur, niet welkom is.
Ontroerende beelden van een door toeristisch Jeruzalem ronddolende Boullata tonen zijn toenemende ontreddering. In zijn verontwaardiging over de leefomstandigheden van de Palestijnen, de hekken en wachttorens rondom de vluchtelingenkampen, voltrekt zich de scheiding der geesten. Het wordt de Palestijn pijnlijk duidelijk dat de wereld niet uit alleen human beings bestaat. Hij maakt de indruk van plan te zijn zich weer temidden van zijn volk te vestigen.
Een indruk die later, terug in Washington, weer teniet wordt gedaan. “Wat maakt het uit, ik hoor hier niet thuis en ik hoor daar niet thuis”, zo luidt het vermoeide antwoord op een betoog van de regisseur. Boullata lijkt niet ongehavend uit de strijd gekomen. Dit laatste gesprek met Van den Berg bevestigt de voorspelling die hij aan het begin van de film deed: “This project that brought us together may very well part us forever.”
Van den Berg maakte, na zijn met een Gouden Kalf bekroonde documentaire Sal Santen rebel en na zijn controversiële De plaats van de vreemdeling wederom een boeiende en meeslepende film waarin hij opnieuw zelf nadrukkelijk aanwezig is. Gelijk op met de bewondering voor dit alles gaat echter de twijfel over de mate waarin de regisseur zijn hoofdpersonen betrekt in zijn filmprojecten. Wat gold voor Sal Santen geldt ook voor Kamal Boullata als hij aan het eind van de film de regisseur toeroept: “l had to fit into your idea.“