Sous le sable

Thee voor twee aan zee

Met Sous le sable slaat de jonge Franse regisseur François Ozon nieuwe paden in. Na weerbarstige films als Sitcom en Gouttes d’eau sur pierres brûlantes, komt hij met een gevoelig psychologisch portret van een vrouw die net doet alsof haar overleden echtgenoot nog leeft.

De hoofdrol in Sous le sable wordt met gepaste overgave gespeeld door Charlotte Rampling, een veterane die in de herfst van haar carrière nog niets aan onaardse uitstraling heeft verloren (welke andere acteur heeft zulke heldere ogen?). Regisseur François Ozon speelt daar mooi op in door haar aan het begin van Sous le sable in een openbaar toilet te plaatsen, waar ze de handen wast met wat zeep uit de automaat. Het effect is aanvankelijk vervreemdend, maar weldra wint Ramplings karakter Marie door zulke alledaagse handelingen aan menselijkheid. Wanneer zij en echtgenoot Jean (Bruno Cremer) elkaar ontmoeten, blijkt het een heel normaal, maar intens gelukkig paar zoals je dat wel eens tegen komt op een bankje in het park.

In enkele korte maar rake scènes wordt de bijzondere band tussen de twee geschetst. Wederom vertrouwt Ozon daarbij op de overtuigingskracht van het alledaagse. Marie en Jean trekken naar hun vakantiehuisje, ruimen de boel op en terwijl hij een fles wijn opent, kookt zij spaghetti. Aan tafel praten ze weinig, en ook de muziek zwijgt, om alle ruimte te laten voor de stilte van twee in elkaar verstrengelde mensen. Die stilte krijgt echter een heel andere aard, wanneer Jean de volgende morgen niet terugkomt van een zwempartij. De wind en het geklots van de zee klinken vanzelfsprekend dreigend bij Marie’s getuur over de horizon. Het is duidelijk: ze is Jean verloren.

Zelf durft Marie die conclusie niet te trekken. Ze zet gewoon thee voor twee en voelt Jeans armen om haar heen als ze ’s avonds in bed ligt. Een even extreme als geloofwaardige overlevingsstrategie, door Ozon met een voor hem ongebruikelijke soberheid naar het doek vertaald. Zo contrasteert Marie’s glimlach pijnlijk maar fijnzinnig met het donkere appartement en het gevoelige chanson over afscheid op de soundtrack.

Berusting
Ozon heeft zijn kenmerkende geëxperimenteer met filmische conventies en goede smaak dit maal tot enkele scènes beperkt. Typisch voor Ozon zijn de frontaal naakte badgasten die Marie ontmoet, en de letterlijke verbeelding van Marie’s seksuele fantasieën, maar daar blijft het dan ook bij. Een fikse teleurstelling dus voor de naar pikanterieën snakkende fan. Wie vooral een cinema van het gevoel waardeert en Sitcom, Les amants criminels en Gouttes d’eau sur pierres brûlantes in hun wispelturigheid maar kille films vond, kan dit keer wel bij Ozon terecht: het consequent kalme tempo biedt de toeschouwer alle gelegenheid om Marie’s bondgenoot te worden in haar zoektocht naar berusting.

En anders is het wel Rampling die de klus klaart. Met een beurtelings kwetsbare en daadkrachtige verschijning geeft ze de worstelingen van haar personage volmaakt gestalte. De vele close-ups laten zien hoe subtiel zij mond en ogen naar het innerlijke conflict choreografeert. Een wonderlijk staaltje acteren, dat in Ozon’s ‘oude’ stijl gemakkelijk verloren zou zijn gegaan, maar door het gevoelige camerawerk volledig tot zijn recht komt.

Het heeft wat weg van een geschenk, zoals het enfant terrible zijn virtuositeit aan de kant lijkt te schuiven voor een actrice van 55+. Misschien is het dan ook vooral uit eerbied en bewondering voor Rampling, dat Ozon zich dit maal van zijn meest volwassen, minst jongensachtige kant heeft getoond.